11. Conclusie
De oorspronkelijke aanleiding van de Europese Commissie om kritieke materialen te gaan monitoren is het belang dat beleidsmakers hechten aan leveringszekerheid en een geringere afhankelijkheid van landen als China. Zo zijn halfgeleiders (zoals microchips) van wezenlijk belang voor het functioneren van onze alsmaar groeiende digitale wereld. Het zijn ook juist de grondstoffen voor chips die nu worden getroffen door Chinese exportbeperkingen (gallium en germanium) (FD, 2023).
Verder past de actuele grote aandacht voor kritieke materialen in de EU-ambities om in 2050 circulaire en klimaatneutrale economieën te hebben. Aan de ene kant is er het belang om het grondstofgebruik sterk terug te dringen aan de hand van hergebruik of recycling. Aan de andere kant zijn kritieke materialen juist nodig voor de inzet van technologie om onze klimaatdoelen te halen. Deze twee zaken kunnen hand in hand gaan door bijvoorbeeld een continue recycling van kritieke materialen in eenmaal geproduceerde zonnepanelen. Bij het thema kritieke materialen spelen extra uitdagingen zoals: (1) een verdere prijsstijging zodra het aanbod de vraag niet kan bijbenen, (2) schadelijke mijnbouw in Europa bij het terugdringen van onze afhankelijkheid, (3) een teruglopende kwaliteit van gewonnen ertsen of (4) slechte arbeidsomstandigheden bij het winnen van deze grondstoffen.
Nederland is een grote importeur van kritieke materialen, zelfs de grootste EU-importeur uit niet-EU-landen, maar slechts een klein deel van die import blijft uiteindelijk in Nederland (veel quasi-doorvoer, wederuitvoer of export na verwerking van de import in Nederland). Daar komt bij dat relatief laagwaardige cokeskolen dominant zijn in de cijfers. De invoer van kritieke materialen die wordt verwerkt door Nederlandse bedrijven (met name in de basismetaalindustrie) bedroeg 2,4 miljard euro in 2022, maar daarvan was slechts 0,7 miljard bestemd voor de Nederlandse markt. De basismetaalindustrie is de belangrijkste importerende bedrijfstak en Rusland is het grootste herkomstland bij de Nederlandse invoer van kritieke materialen, gevolgd door Australië en de VS. Het merendeel van de invoer uit Rusland is bestemd voor wederuitvoer.
Uit wereldwijde waardeketenanalyse (jaar 2019) blijkt dat Nederland indirect (via andere landen als tussenschakels) bijna twee keer meer kritieke materialen importeert dan direct. Ook als het gaat om de import door het Nederlandse bedrijfsleven is er bijna 50 procent meer indirecte dan directe import. Zo is er bijvoorbeeld nauwelijks directe import van zeldzame aardmetalen (zonder quasi-doorvoer of wederuitvoer), maar komen ze indirect toch Nederland binnen voor de verwerking door de elektrotechnische industrie, gevolgd door de chemische industrie en de bouw. Hoewel het merendeel van zowel de direct als indirect geïmporteerde kritieke materialen een hele lage importwaarde heeft en minder dan 1 procent van respectievelijk de totale directe en indirecte import vertegenwoordigt, betekent dit niet dat de minder voorkomende kritieke materialen minder belangrijk zijn. Zelfs materialen met kleine waarden kunnen knelpunten en afhankelijkheden in de import van (verwerkte) producten veroorzaken.
Terwijl Rusland, de VS en Australië de belangrijkste leveranciers zijn van kritieke materialen aan Nederland, zowel direct als indirect, spelen Duitsland en China daarentegen vooral bij de indirecte import een cruciale rol als tussenliggende schakels in de Nederlandse toeleveringsketen. Zo speelt China in de Nederlandse keten een dominante rol als importeur van kritieke materialen uit Zuid-Amerika. Een patroon dat daarnaast naar voren komt, is dat de EU vooral voor Nederland van groot belang is als importeur van kritieke materialen. Zo gaat 61 procent van de indirecte invoer via de EU. Aan de andere kant fungeert de EU veel minder als exporteur (en dus waarschijnlijk minder als producent) van deze materialen; EU-landen exporteren slechts 26 procent van de totale exportwaarde van kritieke materialen die uiteindelijk via andere landen in Nederland belanden. Op het eerste gezicht lijkt de interne markt daardoor kwetsbaar en afhankelijk te zijn van niet-EU-landen. Niettemin, wanneer we een bredere definitie hanteren van 'relatief vriendelijke' landen, namelijk alle EU- en OESO-landen als geheel in plaats van alleen de EU, ontstaat een genuanceerder beeld. In dit geval vindt 852 miljoen euro, wat overeenkomt met 43 procent van alle wereldwijde leveringen, plaats tussen EU-/OESO-landen. Dit is bijna twee keer zoveel als de handel alleen tussen EU-landen. Meer dan de helft van de wereldwijde handel in kritieke materialen in de Nederlandse toeleveringsketen vindt plaats tussen EU/OESO-landen (55 procent), en meer dan driekwart van deze materialen wordt geleverd aan landen binnen de EU/OESO (76 procent). Een aanzienlijk deel van de leveringen, namelijk 12 procent, betreft nog wel ketens waarin kritieke materialen tussen landen buiten de EU/OESO worden verhandeld.
De cijfers in deze publicatie hebben een grote afhankelijkheid van China bevestigd. In de eerste plaats is China een grote producent en is de EU juist een relatief kleine producent van kritieke materialen in de wereld. De importafhankelijkheid van de EU van China is groot, zowel in de extractie- als in de verwerkingsfase. De directe en indirecte Nederlandse afhankelijkheid van kritieke materialen van China valt relatief mee, maar dat verandert zodra er ook wordt gekeken naar de invoer van producten waarin de kritieke materialen al verwerkt zijn. Dan zijn China (bijvoorbeeld zonnepanelen, laptops en telefoons) en Duitsland (bijvoorbeeld auto’s) toonaangevend als directe leveranciers van producten met kritieke materialen. Voor China geldt bovendien dat een bovengemiddeld hoog en groeiend percentage van de import uit dat land producten bevat met kritieke materialen. Ten slotte is het goed om te bedenken dat Duitse producten met kritieke materialen ook materialen uit China kunnen zijn. Verder onderzoek kan daar meer informatie over verschaffen.
De tabellen gebruikt in deze publicatie zijn ook als Excelbestand te downloaden.