Bijlage
Verwerking Polisadministratie tot Statistiek werkgelegenheid en lonen (SWL)
Een belangrijke bron van de baan- en loonstatistieken is de Polisadministratie. In deze bijlage wordt uitgelegd wat deze inhoudt en hoe deze op het CBS wordt bewerkt tot uitkomsten die bij de Statistiek werkgelegenheid en lonen (SWL) worden gepubliceerd.
A. Verwerkingsproces
Elke werkgever met personeel in loondienst is verplicht om loonbelasting, premies volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en premies van werknemersverzekeringen in te houden. Ook andere organisaties die loonbelasting of premies moeten afdragen, bijvoorbeeld pensioenfondsen en uitkeringsinstanties, hebben die verplichting. Deze bedrijven en organisaties worden inhoudingsplichtigen genoemd.
Vanaf 2006 moeten de inhoudingsplichtigen deze geldbedragen bij één loket afdragen, de Belastingdienst. Naar dit loket worden ook de bijbehorende gegevens per werknemersbaan of uitkeringsontvanger en van het hele bedrijf of organisatie gestuurd. Daarbij is afgesproken dat het CBS deze gegevens mag gebruiken voor het samenstellen van statistieken. Daarnaast kunnen andere organisaties zoals de sociale verzekeringsbank (SVB) onder voorwaarden gebruikmaken van de individuele gegevens per werknemer. Dit systeem van centrale afdracht en verwerking van belastingen, premies en gegevens heet de Loonaangifteketen (LAK). De Belastingdienst stuurt de gegevens die horen bij de afgedragen belastingen en premies door naar het UWV. Het UWV stuurt wekelijks een groot deel van deze gegevens weer naar het CBS.
Het CBS verwerkt deze gegevens tot maandbestanden die bij een breed scala aan onderzoeken worden gebruikt. De maand- en jaarstatistieken vormen hierbij de basis. Bij het verwerken van de gegevens wordt onderscheid gemaakt tussen inkomstenverhoudingen, -perioden en opgaven.
Een inkomstenverhouding is gedefinieerd als de rechtsbetrekking tussen een inhoudingsplichtige en een natuurlijk persoon uit hoofde waarvan deze persoon verplicht is arbeid te verrichten en/of recht heeft op een prestatie in geld of een voorziening. Het kan een baan, pensioen of uitkering betreffen. Per inkomstenverhouding geldt er één combinatie van bsn, loonheffingsnummer en volgnummer inkomstenverhouding.
In de inkomstenverhoudingen zijn gegevens opgenomen van de inhoudingsplichtige, de inkomstenperiode bevat gegevens over de baan van de werknemer of uitkering en de inkomstenopgave heeft betrekking op de gegevens over de betaalperiode. In de maandelijkse verwerking van de gegevens bij het CBS worden de gegevens van de inkomstenverhouding, -periode en -opgave gecombineerd tot één bestand op het niveau van werknemersbanen en uitkeringsontvangers. Dit bestand bevat dus gegevens over alle loon- of uitkeringsbestanddelen, de afgedragen premies en belastingen, soort arbeidscontract of uitkering en algemene gegevens over de inhoudingsplichtige, zoals diens economische activiteit.
In de maandelijkse verwerking worden alleen de gegevens van werknemers gecontroleerd en aangevuld, de gegevens van enkele uitkeringen en pensioenen worden apart verwerkt. De gegevens van werknemers worden geselecteerd door middel van het gangbare baanbegrip. Voor de baan moet gelden:
- het loon is positief,
- er is gemiddeld minstens één uur per week verloond,
- het gaat om een tegenwoordige dienstbetrekking,
- de opgave is niet getypeerd als een uitkering.
Dit betekent dat bijvoorbeeld nabetalingen van dienstbetrekkingen die niet meer bestaan niet worden meegeteld. Voor banen die niet volledig voldoen aan deze vier voorwaarden (denk aan werknemers die stukloon krijgen) worden zonodig correcties gemaakt.
Een werkgever moet de gegevens maandelijks of per vier weken naar de Belastingdienst sturen. Bij de maandverwerking van de gegevens zijn voor de recentste perioden bij vierwekenaangevers niet in alle gevallen de gegevens van de hele maand aanwezig. In de maandverwerking worden deze gegevens daarom geïmputeerd. Omdat het hierbij alleen om de laatste dagen van de maand gaat én de meeste werkgevers maandelijks opgaven doen, gaat het hier om een klein deel. Bij de jaarverwerking van de definitieve gegevens is deze imputatie niet van toepassing, omdat dan alle gegevens compleet zijn.
Als de gegevens uit de Polisadministratie voor een maand compleet zijn gemaakt, worden de uitkomsten per bedrijfstak geanalyseerd. Elk bedrijf wordt hierbij ingedeeld in een van de 21 bedrijfstakken. Deze bedrijfstakken zijn vastgesteld door het loonheffingsnummer vanuit de Polisadministratie te combineren met het bedrijvenregister van het CBS. Dit bedrijvenregister bevat diverse bedrijfskenmerken, waaronder de bedrijfstak waarin het bedrijf zijn hoofdactiviteit uitoefent. Het grootste deel van de loonheffingsnummers (met 95 procent van de werknemersbanen) kan direct gekoppeld worden aan de bedrijfseenheden zoals het CBS die in het Algemeen bedrijfsregister onderscheidt. De overige banen moeten worden verdeeld over meerdere bedrijven. Op basis van de analyses op bedrijfstakniveau kunnen aanvullende imputaties en correcties per bedrijf worden uitgevoerd. Als vervolgens het bestand aan de gestelde plausibiliteitseisen voldoet wordt het vrijgegeven voor publicatie en interne (CBS) en externe onderzoekers. Omdat de gegevens in het uiteindelijke bestand met werknemersgegevens niet naar individuele personen of bedrijven herleidbaar mogen worden, zijn de gegevens gepseudonimiseerd. Het bestand met alle werknemersbanen is omvangrijk, het jaarbestand van 2019 omvat 122 miljoen werknemerrecords en 110 variabelen. Dat maakt bij elkaar ruim 13 miljard gegevens!
Een keer per kwartaal start het verwerkingsproces voordat de termijn van aangifte doen is verstreken. Deze exercitie geschiedt om snel kwartaalcijfers samen te stellen. In dit soort gevallen worden ontbrekende opgaven bijgeschat. Dit gebeurt op basis van opgaven in eerdere maanden. Daarbij wordt rekening gehouden met seizoensontwikkelingen. In de zomermaanden piekt het aantal banen bijvoorbeeld in de horeca en de agrarische sector. Daarnaast wordt rekening gehouden met faillissementen, daar mogen immers geen ontbrekende opgaven bijgeschat worden.
B. Afleidingen
Uit de basisgegevens van de Polisadministratie worden tal van andere gegevens afgeleid, zoals het basisloon en het aantal reguliere arbeidsuren.
De opgegeven gegevens in de Polisadministratie bevatten onder meer het aantal verloonde uren en het totale brutoloon. Daarnaast zijn er gegevens die daarmee samenhangen, zoals de opbouw van vakantiegeld, opbouw dertiende maand en contractloon. Om te kunnen publiceren over een zo constant mogelijk loon worden het aantal verloonde uren en het brutoloon gesplitst in componenten die iedere loonaangifteperiode vrij constant zijn en componenten die een incidenteel karakter hebben. Overwerkuren en incidentele beloningen zoals overwerkloon, vakantiegeld, bonus en dertiende maand worden hierbij onderscheiden van basisuren en basisloon. Bij de splitsing van het brutoloon wordt gebruikgemaakt van informatie over het deel van het loon dat belast wordt volgens de tabel bijzondere beloningen en de rubrieken opbouw van vakantiegeld en dertiende maand. De overwerkuren worden afgeleid van het overwerkloon.
Met behulp van de cao-gegevens wordt het aantal uren van een volledige werkweek vastgesteld. Op basis van deze informatie, die per cao verschillend is, kan het deeltijdpercentage worden berekend. Als de werknemer geen cao heeft, wordt de volledige werkweek berekend aan de hand van arbeidspatronen van de bedrijfstak of het bedrijf.
De Polisadministratie bevat zelf geen informatie over het onderscheid voltijd/deeltijd. Dit wordt afgeleid met het aantal verloonde uren, verminderd met de overwerkuren. Vervolgens wordt dit omgerekend tot uitkomsten per week. Vanaf het verslagjaar 2017 wordt dit gedaan op basis van de hoogst voorkomende wekelijkse arbeidsduur tussen 34 en 40 uur binnen het bedrijf en in combinatie met beschikbare cao-informatie. Voorheen werd de urengrens niet meegenomen in de berekening. De deeltijdfactor is het aantal verloonde uren (exclusief overwerk), gedeeld door de afgeleide wekelijkse arbeidsduur binnen een bedrijf. Als deze 0,95 of meer is, dan is het dienstverband voltijd, anders is het deeltijd.
C. Veranderingen in de Polisadministratie vanaf 2006
Vanaf de start in 2006 zijn er geregeld wijzigingen geweest in de opzet van de Polisadministratie. Dit heeft te maken met wijzigingen in wettelijke eisen, maar ook veranderingen in de verwerking en typeringen hebben invloed op de uitkomsten gehad. In deze paragraaf worden de belangrijkste wijzigingen genoemd.
2006: Start Polisadministratie/Statistiek werkgelegenheid en lonen (SWL)
De Polisadministratie is in 2006 gestart, met de nodige aanloopproblemen. Daarom was het lange tijd alleen mogelijk om op jaarbasis bestanden uit de Polisadministratie samen te stellen.
2008: Nieuwe sbi
De Standaard bedrijfsindeling (sbi) uit 1993 is vervangen door een nieuwe indeling sbi 2008. De sbi is de Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die door het CBS wordt gebruikt om bedrijven in te delen naar hun hoofdactiviteit. Deze indelingen worden ongeveer een keer in de 15 jaar geactualiseerd.
De sbi hangt samen met de Europese (NACE - Nomenclature statistique des Activités économiques dans la Communauté Européenne) en ISIC-indeling (ISIC - International Standard Industrial Classification of All Economic Activities) die op wereldniveau geldt.
De nieuwe indeling leidde tot nieuwe StatLine-publicaties. Over het jaar 2009 is bij de SWL gepubliceerd volgens de nieuwe en de oude sbi-typering. Daarnaast is in de SWL-tabel met maandcijfers de nieuwe indeling teruggelegd tot 2006, dat wil zeggen dat de cijfers met de oude indeling zijn herberekend volgens de nieuwe.
2010: Andere groepering van bedrijven
Het CBS voegt bedrijven en instellingen vanaf 2010 in een beperkt aantal gevallen op een andere manier samen tot ondernemingengroepen dan daarvoor het geval was. Door deze veranderingen kan het voorkomen dat de codering volgens de Standaard bedrijfsindeling (sbi 2008) van een bedrijf of ondernemingengroep wijzigt en dat heeft in sommige gevallen gevolgen voor de uitkomsten per bedrijfstak.
2010: Andere samenstelling van de bedrijfsgrootte
Het aantal werkzame personen en daarvan afgeleid de bedrijfsgrootte van bedrijven in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) van het CBS is vanaf 2010 meer dan voorheen gebaseerd op individuele gegevens uit de Polisadministratie. Door deze veranderingen kan het voorkomen dat de codering volgens de Standaard bedrijfsindeling (sbi 2008) en/of de bedrijfsgrootte van een bedrijf of ondernemingengroep wijzigt. Dit kan weer gevolgen hebben voor de uitkomsten per bedrijfsgrootte.
2011: Methodewijziging baanafbakening
Met ingang van verslagjaar 2011 is de methode van baanafbakening uit de Polisadministratie gewijzigd. Deze methodewijziging is doorgevoerd, omdat uit onderzoek is gebleken dat ongeveer 1 procent van het aantal banen niet meegenomen werd bij het selecteren van banen uit de brondata. De nieuwe methode neemt deze banen wel mee, het gaat in 2010 om 86 duizend banen. Deze extra banen zijn verdeeld over de bedrijfstakken. Het overgrote deel van deze banen betreft banen zonder werknemersverzekeringen. Ongeveer één derde hiervan zijn banen van directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) met een eigen bedrijf. Verslagjaar 2010 wordt tweemaal gepresenteerd: met de oude en de nieuwe baanafbakening.
2015: Trendbreuk sbi
Tot 2015 werd voor de sbi-typering bij de SWL in een beperkt aantal gevallen afgeweken van de typering zoals die in het Algemeen Bedrijfsregister van het CBS wordt gehanteerd. Dit gebeurde vooral bij bedrijven in de financiële dienstverlening. Vanaf 2015 wordt alleen de standaard sbi-typering gebruikt. Bij gebruik van sbi- of bedrijfstakindeling moet rekening gehouden worden met een trendbreuk in tussen 2014 en 2015 bij met name de financiële dienstverlening. Het effect van deze trendbreuk op het aantal banen en het gemiddeld uurloon staat in tabel 1.
Banen van werknemers | Banen van werknemers | Banen van werknemers | Uurloon | Uurloon | Uurloon | |
---|---|---|---|---|---|---|
oude indeling1) (x 1 000) | nieuwe indeling2) (x 1 000) | verschil (x 1 000) | oude indeling1) (euro) | nieuwe indeling2) (euro) | verschil (%) | |
Totaal | 7 706 | 7 706 | 0 | 21,58 | 21,58 | 0,0 |
A Landbouw en visserij | 104 | 103 | -1 | 15,74 | 15,60 | -0,9 |
B Delfstoffenwinning | 11 | 11 | 0 | 34,32 | 34,36 | 0,1 |
C Industrie | 739 | 737 | -3 | 21,81 | 21,77 | -0,2 |
D Energievoorziening | 26 | 26 | 0 | 29,78 | 29,77 | 0,0 |
E Waterbedrijven en afvalbeheer | 32 | 32 | 0 | 21,72 | 21,72 | 0,0 |
F Bouwnijverheid | 307 | 304 | -3 | 22,13 | 22,04 | -0,4 |
G Handel | 1 287 | 1 279 | -8 | 18,37 | 18,26 | -0,6 |
H Vervoer en opslag | 366 | 365 | -1 | 20,53 | 20,48 | -0,2 |
I Horeca | 357 | 356 | -2 | 13,12 | 13,05 | -0,5 |
J Informatie en communicatie | 233 | 231 | -2 | 26,34 | 26,25 | -0,3 |
K Financiële dienstverlening | 246 | 285 | 38 | 31,12 | 31,35 | 0,7 |
L Verhuur en handel van onroerend goed | 67 | 64 | -2 | 24,97 | 24,92 | -0,2 |
M Specialistische zakelijke diensten | 486 | 472 | -13 | 27,75 | 27,56 | -0,7 |
N Verhuur en overige zakelijke diensten | 852 | 850 | -2 | 15,22 | 15,18 | -0,3 |
O Openbaar bestuur | 508 | 508 | 0 | 24,00 | 24,00 | 0,0 |
P Onderwijs | 507 | 506 | 0 | 25,38 | 25,38 | 0,0 |
Q Gezondheids- en welzijnszorg | 1 317 | 1 316 | -1 | 21,78 | 21,77 | 0,0 |
R Cultuur, sport en recreatie | 129 | 129 | 0 | 19,71 | 19,66 | -0,3 |
S Overige dienstverlening | 132 | 132 | 0 | 19,86 | 19,84 | -0,1 |
1) oude indeling (t/m 2014) 2) nieuwe indeling (vanaf 2015) |
2017: Payrolling
Vanaf 2017 is de typering van de soorten banen in de Polisadministratie uitgebreid met payrolling. Voor deze tijd werden payrollers als uitzendkracht of gewone werknemer getypeerd. Het verschil tussen uitzenden en payrolling is dat bij payrolling de inlener zelf de werving/selectie doet en afspraken maakt over het salaris en eventueel over andere arbeidsvoorwaarden. De uitbreiding van de typering is belangrijk om de flexibele schil goed in beeld te brengen. In de publicaties worden payrollers ingedeeld bij uitzendkrachten.
2017: Voltijd/deeltijd dienstverband
Vanaf 2017 is de bepaling van het aantal vakantie-uren en de wekelijkse voltijdarbeidsduur verbeterd. Deze twee gegevens zijn essentieel in de afleiding van reguliere uren. Daarom heeft dit geleid tot een verbetering van de berekening van uurlonen in met name het voortgezet onderwijs. Bovendien heeft de verbetering ook gevolgen gehad voor de bepaling van een deeltijd- of voltijdbaan. Bij sommige bedrijven in de gezondheidszorg werden bijvoorbeeld banen van 32 uur voorheen soms als voltijd gezien, terwijl ze nu als deeltijdbanen zijn getypeerd. Bij uitkomsten naar dienstverband per bedrijfstak, zoals onderwijs, heeft dit een effect van enkele procenten.
2018: Oproepkrachten in de bedrijfstak handel
In januari 2018 was het aantal banen van oproepkrachten in de bedrijfstak handel sterk gedaald ten opzichte van de maand ervoor. Uit nader onderzoek bleek het een verbetering in de loonaangifte naar aanleiding van een wijziging in de uitvraag. Deze banen van oproepkrachten in december 2017 werden in januari 2018 getypeerd als reguliere banen met contracten voor bepaalde (60 procent) en onbepaalde tijd (40 procent). Deze grote hertypering heeft geresulteerd in een breuk in uitkomsten per soort baan.
2020: WAB
De invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) op 1 januari 2020 heeft effect op de invulling van het soort arbeidsovereenkomst. Voor een flexibele arbeidskracht moet de werkgever immers meer WW-premie betalen dan voor werknemers met een vast contract. Daardoor is tussen 2019 en 2020 een breuk ontstaan. Om praktische redenen kunnen de maandcijfers van januari 2020 voor een aantal selecties pas bij het samenstellen van het definitieve Polis-jaarbestand berekend worden.