Bijlage E: Beschrijving onderzoeksgroep multiproblematiek
Deze bijlage beschrijft de afbakening van de onderzoeksgroepen die centraal staan in Hoofdstuk 5.
Jongeren met multiproblematiek
Op peildatum 1 oktober 2018 woonden 23 870 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar in de gemeente Utrecht. Er is om de volgende redenen gekozen naar jongeren in deze leeftijd te kijken. Om te beginnen is voor deze leeftijdsgroep consistente informatie beschikbaar over de mate waarin er in de tienerjaren gebruik is gemaakt van jeugdzorg (een belangrijk kenmerk van kwetsbaarheid). Jeugdhulp wordt daarnaast in principe verleend aan personen met een leeftijd tot 18 jaar. Ook kunnen kinderen jonger dan 12 jaar geen straf of boete krijgen. Het jeugdstrafrecht geldt voor personen tot 18 jaar.26)
Om jongeren met multiproblematiek te identificeren, is gekeken naar problemen op drie verschillende domeinen.27) Voor elk domein zijn verschillende indicatoren gebruikt (zie tabel 1). Wanneer een jongere bijvoorbeeld een voortijdig schoolverlater was, dan heeft hij of zij een probleem in het domein ‘onderwijs’. Indien deze jongere een huishoudinkomen onder de grens van het beleidsminimum van 120 procent heeft, dan heeft deze jongere ook een probleem in het domein ‘inkomen’.
Domeinen | Indicatoren |
---|---|
Onderwijs | Voortijdig schoolverlater in 2018 |
Geen startkwalificatie onderwijs en volgt momenteel geen onderwijs in 2018 | |
Speciaal onderwijs gevolgd in 2010-2018 | |
Inkomen | Huishoudinkomen minder dan 120 procent van beleidsminimum 2018 |
Geregistreerde wanbetaler van zorgverkering in huishouden 2018 | |
Jeugdzorg & psychische gezondheid1) | Jeugdhulp ontvangen 2015-2018 |
Jeugdbescherming in 2015-2018 | |
Maakt gebruik van GGZ in 2018 | |
1) Jeugdreclassering is niet meegenomen in deze definitie, omdat dit sterk gerelateerd is aan het verdacht zijn van een bepaald delict. Het kan ook een gevolg zijn van het verdacht zijn (straf). |
Wanneer jongeren problemen hebben in minimaal twee van de drie domeinen dan is er sprake van multiproblematiek. In bovenstaand voorbeeld heeft de jongere problemen in de domeinen ‘onderwijs’ en ‘inkomen’, hier is dus sprake van multiproblematiek. Op basis hiervan zijn uiteindelijk 2 500 jongeren geïdentificeerd met multiproblematiek.28) Dit is ongeveer 10 procent van alle jongeren in de gemeente Utrecht.
Verdachte kwetsbare jongeren
Vervolgens is voor alle jongeren van 12 tot en met 18 jaar in Utrecht met multiproblematiek bekeken of zij wel of niet in aanraking zijn geweest met criminaliteit. Om dit in kaart te brengen is gekeken of de jongere in de periode 2010 t/m 2018 verdachte is geweest van misdrijf en/of geregistreerd is bij bureau Halt. Daarnaast is een selectie gemaakt op vermogens-, geweld of drugsmisdrijven. Vernielings- en verkeersmisdrijven worden hierdoor buiten beschouwing gelaten, omdat dit minder aansluit bij de doelgroep van ZVHRU. Van alle jongeren van 12 tot en met 18 jaar in Utrecht met multiproblematiek zijn er 340 jongeren (14 procent) verdacht (geweest) van dit type misdrijven. Ter vergelijking: van alle Utrechtse jongeren is 4 procent verdacht geweest.
Vergelijkingsgroep niet-verdachte kwetsbare jongeren
Het is methodologisch niet wenselijk om de groep verdachte kwetsbare jongeren te vergelijken met alle niet-verdachte kwetsbare jongeren. Er is hierbij eerst een selectie gemaakt op jongeren die niet verdacht zijn geweest van een misdrijf in de periode 2010 tot en met 2018. Deze groep van niet-verdachte jongeren bestaat uit 2070 personen. Zoals onderstaande tabel laat zien verschillen verdachte en niet-verdachte jongeren wat betreft geslacht, leeftijd, migratieachtergrond en thuissituatie. Meer specifiek zijn verdachte kwetsbare jongeren significant vaker man en vaker 17 of 18 jaar dan niet-verdachte kwetsbare jongeren in Utrecht. Daarnaast hebben verdachte jongeren vaker een Marokkaanse migratieachtergrond en wonen ze minder vaak in een tweeoudergezin. Een logistische regressie toonde aan dat ook indien deze vier achtergrondkenmerken (geslacht, thuissituatie, migratieachtergrond en leeftijd) samen opgenomen werden in een model, de verschillen tussen verdachte en niet-verdachte jongeren met multiproblematiek statistisch significant bleven.
Achtergrondkenmerk | Verdachte jongeren (n = 340) | Niet verdachte jongeren (n = 2070) | |
---|---|---|---|
Geslacht | Man | 75 | 57 |
Vrouw | 25 | 43 | |
Thuissituatie | Eenoudergezin | 43 | 43 |
Tweeoudergezin | 47 | 53 | |
Overig | 10 | 4 | |
Migratieachtergrond | Geen | 25 | 40 |
Marokkaans | 44 | 27 | |
Overig | 30 | 32 | |
Leeftijd | 12 – 14 jaar | 16 | 47 |
15 – 16 jaar | 29 | 31 | |
17 - 18 jaar | 55 | 22 | |
Om een vergelijkbare groep te maken is een steekproef samengesteld op basis van propensity score matching. Met deze techniek is een groep niet-verdachte kwetsbare jongeren geselecteerd die vergelijkbaar is met de groep verdachte kwetsbare jongeren wat betreft geslacht, leeftijd, migratieachtergrond en thuissituatie. Meer specifiek is gebruikt gemaakt van de nearest methode en is als verhouding 1 op 2 aangehouden, dat wil zeggen voor elke persoon uit de wel verdachte groep worden 2 vergelijkbare personen uit de niet-verdachte groep geselecteerd. Wanneer deze matching methode is toegepast verschillen de achtergrondkenmerken (geslacht, thuissituatie, migratieachtergrond en leeftijd) van de twee groepen niet statistisch significant van elkaar. Verschillen in de persoonsnetwerken tussen deze twee groepen zijn op deze manier niet het resultaat van initiële verschillen op deze vier achtergrondkenmerken.
27) In sommige gevallen zijn de registraties niet compleet en is bijvoorbeeld niet bekend wat het inkomen van iemand is. In dit onderzoek is kwetsbaarheid zo geoperationaliseerd dat indien niet bekend is of een persoon kwetsbaar is wat betreft een bepaalde indicator, aangenomen wordt dat hij/zij dat niet is. Dit zodat van alle personen die in dit onderzoek wel gezien worden als kwetsbaar dit ook met zekerheid te zeggen is op basis van de beschikbare informatie.
28) De focus van dit hoofdstuk ligt op mogelijke toekomstige cliënten, de indicatoren van multiproblematiek zijn daarom gericht op jongeren (bijv. het behalen van een startkwalificatie en het ontvangen van jeugdzorg). Wanneer we deze operationalisering toepassen op de huidige groep van ZVH cliënten dan wordt 67 procent geïdentificeerd als cliënt met multiproblematiek. De huidige groep cliënten bevat echter ook oudere personen, waarvoor de indicatoren niet van toepassing zijn.