Bijlage A. Beschrijving onderzoeksgroep buiten ZVHRU
Afbakening onderzoeksgroep buiten het ZVHRU
ZVHRU heeft gegevens van 280 cliënten uit de gemeente Utrecht aangeleverd aan het CBS. In dit onderzoek is vanwege de vergelijkbaarheid met de referentiegroep enkel gekeken naar personen die op 1 oktober 2018 in Utrecht woonden. In totaal zijn daarom voor dit onderzoek gegevens van 205 cliënten van ZVHRU beschikbaar. Van die 205 zijn er slechts 10 vrouw, wat een te klein aantal is om aparte betrouwbare analyses uit te voeren voor die groep. Om die reden richt het onderzoek zich enkel op de 195 mannen in ZVHRU.
De hoofdvraag van dit deelonderzoek is in hoeverre personen binnen het ZVH andere kenmerken en persoonsnetwerken hebben dan personen buiten het ZVH. Aangezien in dit pilotonderzoek gekeken wordt naar mannen die op 1 oktober 2018 in ZVHRU zitten en in de gemeente Utrecht wonen, wordt voor de vergelijkingsgroep met mannen buiten het ZVH ook gekeken naar inwoners van de gemeente Utrecht op deze peildatum. Dat waren er ongeveer 170 000. Het is voor een zinnige vergelijking niet wenselijk om de groep mannen binnen het ZVH te vergelijken met alle mannen buiten het ZVH. Dit omdat deze twee groepen (wel en niet in ZVH) op belangrijke achtergrondkenmerken van elkaar verschillen die van invloed kunnen zijn op hun kwetsbaarheid. Als eerste stap in het afbakenen van de vergelijkingsgroep worden daarom enkel Utrechtse mannen geselecteerd in de leeftijd 13 tot en met 60 jaar (de leeftijdsrange van mannen binnen ZVHRU).
Na deze harde leeftijdsrestrictie bestaan er nog altijd duidelijk verschillen in leeftijdssamenstelling tussen mannen binnen het ZVH en mannen buiten het ZVH. Ook wat betreft migratieachtergrond en positie in het huishouden verschillen de twee groepen sterk. Personen binnen het ZVH zijn statistisch significant vaker jonger dan 25 jaar dan mannen buiten het ZVH. Daarnaast hebben zij significant vaker een (Marokkaanse) migratieachtergrond. Verder zitten er duidelijk vaker thuiswonende kinderen binnen het traject van ZVHRU en is het percentage dat deel uitmaakt van een institutioneel huishouden relatief groot. Zie ook Hoofdstuk 2.
Een logistische regressie liet zien dat ook wanneer deze drie demografische kenmerken (leeftijd, migratiegeschiedenis en thuissituatie) samen opgenomen werden in een model de verschillen tussen de groepen wel of niet in het ZVH significant bleven. Ook wanneer aanvullend rekening gehouden werd met aspecten als onderwijs en inkomen bleven de verschillen tussen mannen binnen en buiten het ZVH significant wat betreft leeftijd, migratieachtergrond en thuissituatie.
Voor een goede vergelijking van de kenmerken en persoonsnetwerken van mannen binnen het ZVH en mannen daarbuiten moet hiervoor worden gecorrigeerd. Zonder correctie kan er mogelijk onterecht geconcludeerd worden dat er verschillen bestaan in de kenmerken en/of persoonsnetwerken tussen mannen binnen en buiten het ZVH, terwijl deze verschillen eigenlijk komen doordat de groep buiten het ZVH ouder is, minder vaak een migratieachtergrond heeft en een andere thuissituatie heeft. Met andere woorden, er is een vergelijkingsgroep nodig van mannen buiten ZVHRU die wat betreft de opbouw van leeftijd, migratieachtergrond en thuissituatie vergelijkbaar is met de groep mannen binnen ZVHRU. Dit zorgt voor een meer zuivere vergelijking tussen die twee groepen. Er is voor gekozen om in dit deelonderzoek sociaaleconomische kwetsbaarheid niet mee te nemen bij het samenstellen van de vergelijkingsgroep. De reden hiervoor is dat het doel van het onderzoek juist is om te achterhalen in hoeverre mannen binnen ZVHRU kwetsbaarder zijn dan mannen buiten het ZVH.
Om dit te kunnen realiseren is gebruik gemaakt van propensity score matching (Rosenbaum & Rubin, 1983). Met deze statistische techniek is een groep Utrechtse mannen geselecteerd buiten ZVHRU die vergelijkbaar is met de groep binnen het ZVH wat betreft leeftijd, migratieachtergrond en thuissituatie. Meer specifiek is gebruikt gemaakt van de nearest neighbour-methode en is als verhouding 1 op 10 aangehouden. Deze verhouding is gekozen, omdat hier de meest optimale balans gerealiseerd werd tussen aan één kant een zo groot mogelijke (vergelijkings)groep en aan de andere kant een (vergelijkings)groep die niet significant verschilt van de focusgroep: de mannen binnen het ZVH. Het resultaat is dat een groep van 1 950 mannen buiten het ZVH is geselecteerd die niet van de mannen binnen ZVHRU verschillen wat betreft opbouw van leeftijd, migratieachtergrond en thuissituatie.
Binnen ZVH | Buiten ZVH | ||
---|---|---|---|
Populatie | Steekproef | ||
Aantal | 195 | 123 070 | 1 950 |