Auteur: Hans Schmeets, Jeanet Exel
De Heitjes en de politieke betrokkenheid in Heerlen

4. De politieke betrokkenheid in Heerlen

We hebben gezien dat in Nederland in 2020 iets meer dan de helft van de 15-plussers tamelijk tot zeer veel interesse heeft voor politieke onderwerpen. Daadwerkelijk deelnemen aan een politieke actie, binnen een periode van vijf jaar, doet iets minder dan de helft. En in 2017 heeft 78,7 procent zijn of haar stem uitgebracht waarmee de Tweede Kamer is samengesteld. En desgevraagd in enquêteonderzoek geeft 85 procent in 2017 gestemd te hebben. Kwartaalcijfers leren dat de cijfers in de periode april tot september 2020 daarmee vrijwel overeen komen. Dat is van belang aangezien er een apart onderzoek in deze periode in de gemeente Heerlen heeft plaatsgevonden waar 1103 15-plussers aan hebben meegedaan.

Alvorens op deze bevindingen wordt ingegaan, positioneren we Heerlen eerst ten opzichte van 50 andere grotere gemeenten. Daarvoor maken we gebruik van landelijke gegevens die in acht opeenvolgende jaren sinds 2012 zijn verzameld, en waar in totaal 61 200 personen van 15 jaar en ouder hebben meegedaan. Gemiddeld over de periode 2012 tot 2000, zegt 47 procent van de inwoners van Heerlen tamelijk tot zeer geïnteresseerd te zijn in politieke onderwerpen. Landelijk heeft 50 procent interesse voor de politiek. Daarmee neemt Heerlen plek 15 in op de ranglijst van de gemeenten met de minste interesse in politieke onderwerpen. Helemaal onderaan, met 41 procent, staat Meierijstad. Oss en Sittard-Geleen complementeren met 44 procent de top-3 gemeenten met de minste animo voor de politiek. Met iets meer dan 60 procent zijn de gemeenten Haarlem, Leiden en Utrecht de koplopers.

4.1 Politieke betrokkenheid in 51 grote gemeenten, 2012/2019
Politieke interesseOpkomst TK-verkiezingenPolitieke acties
Totaal Nederland50,481,145,2
Heerlen47,574,440,2
Amsterdam59,778,756,9
Rotterdam51,276,246,3
Den Haag53,475,744,6
Utrecht62,584,960,5
Groningen58,986,055,4
Eindhoven46,075,643,2
Tilburg45,372,342,9
Almere48,479,046,5
Breda55,881,146,0
Apeldoorn48,882,946,0
Nijmegen56,885,656,0
Enschede50,177,744,7
Amersfoort54,484,046,4
Den Bosch56,177,746,1
Haarlem60,784,851,7
Arnhem54,480,646,9
Haarlemmermeer51,784,139,2
Zaanstad47,176,443,8
Zwolle58,884,547,9
Zoetermeer55,381,948,0
Leeuwarden52,182,843,4
Leiden62,284,556,7
Ede46,682,946,5
Dordrecht46,677,437,8
Maastricht48,575,143,8
Alphen aan den Rijn51,683,746,4
Alkmaar50,083,946,0
Emmen44,274,737,3
Westland52,481,944,1
Venlo48,976,839,0
Súdwest Fryslân49,781,148,2
Sittard-Geleen43,774,137,7
Hoeksche Waard45,483,142,8
Delft54,284,456,7
Oss43,674,240,0
Deventer51,482,750,8
Helmond46,376,935,3
Meierijstad40,975,738,8
Nissewaard45,275,942,4
Hilversum58,182,149,2
Amstelveen56,882,142,5
Roosendaal48,281,141,4
Hengelo50,784,444,6
Leidschendam-Voorburg57,484,541,5
Purmerend45,576,238,0
Hoorn52,782,541,7
Gouda55,882,349,4
Assen50,975,548,1
Nieuwegein49,080,233,8
Midden-Groningen46,281,643,6
Overige gemeenten48,482,343,3

Verder geeft 74 procent van het electoraat in Heerlen te kennen dat ze gestemd hebben voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 of 2017. Dat is een stuk lager dan de 81 procent landelijk gerapporteerde opkomst. Hiermee neemt Heerlen de vierde positie in op de lijst met de laagste opkomst. Op de ranglijst wordt de top-3 met de laagste gerapporteerde opkomst ingevuld door de gemeenten Oss, Sittard-Geleen, en Tilburg. Met 86 procent is de opkomst in Nijmegen en Groningen het hoogst.

Daarnaast geeft 40 procent van de Heerlenaren aan dat ze hebben deelgenomen aan minstens een politieke actie om de politiek te beïnvloeden, zoals een demonstratie, het ondertekenen van een petitie of het deelnemen aan een hoorzitting. Ook dit aandeel ligt onder het landelijke gemiddelde van 45 procent. Heerlen bekleedt daarmee de elfde positie op de ranglijst van de gemeenten met het laagste aandeel dat heeft meegedaan aan minstens een politieke actie in een periode van vijf jaar. In Nieuwegein en Helmond in er nog minder animo om iets politiek aan de orde te stellen: minder dan 1 op de 3 inwoners heeft dit gedaan. Aan het andere uiteinde staan vooral grotere studentensteden, waarvan met 61 procent de actiebereidheid in de gemeente Utrecht het grootst is.

De relatief lage posities die Heerlen inneemt zijn voor een deel toe te schrijven aan de demografische en sociaaleconomische factoren in Heerlen, zoals een lager dan gemiddeld opleidingsniveau. De correctie, die hiermee rekening houdt, leert dat het aandeel dat politiek geïnteresseerd is, gaat stemmen, en politiek actief is, met zo’n 5 procentpunt toeneemt waardoor Heerlen posities rond het landelijke gemiddelde zou bekleden. Bij de belangstelling voor de politiek zorgt de correctie, waarbij rekening wordt gehouden dat de gemeenten verschillen in man/vrouw verhouding, de leeftijdsopbouw en het opleidingsniveau, voor een toename naar 51 procent. Indien vervolgens ook nog gecorrigeerd wordt voor inkomen, migratieachtergrond en de burgerlijke staat, dan neemt het aandeel dat tamelijk tot zeer politiek geïnteresseerd is, verder toe naar 52 procent. Dat heeft ook gevolgen voor de positie die Heerlen op de ranglijst van de 51 grote gemeenten inneemt: waar Heerlen zonder correctie op positie 15 stond met de minste belangstelling, schuift Heerlen eerst op naar plek 25 en vervolgens naar plek 33. Dit betekent dus dat de bevolkingscompositie voor een belangrijk deel debet is aan de lage positie die Heerlen inneemt. Met correctie is de politieke belangstelling zelfs groter dan het landelijk gemiddelde.

Op deze wijze is ook gecorrigeerd voor het gerapporteerde stemgedrag en de deelname aan politieke acties. De eerste correctie zorgt voor een toename van de opkomst van 74 naar 77 procent, en door de aanvullende correctie neemt de opkomst verder toe tot 80 procent. Heerlen stijgt daardoor op de opkomstladder van positie 4 naar 9, en daarna naar 16. Ook een toename is te zien in de deelname aan politieke acties: van 40 naar 44 en daarna naar 45 procent. Op de ranglijst betekent dit dat Heerlen opschuift van positie 11, via 19, naar 26.