Samenvatting
Brede welvaart is niet gelijk verdeeld. Vooral naar migratieachtergrond en onderwijsniveau zijn er veel verschillen te zien. Op individueel niveau is te zien dat gunstige en ongunstige uitkomsten kunnen stapelen bij dezelfde personen.
Samenvatting van de resultaten
Indicatoren: situatie in 2021
Indicatoren: veranderingen tussen 2019 en 2021
Indicatoren: overzicht
Stapeling: situatie in 2021
Stapeling: ontwikkelingen ten opzichte van 2019
De analyses over de verdeling van de brede welvaart leveren voor 13 indicatoren inzicht op over de situatie in 2021 (voor materiële welvaart 2020) en de ontwikkeling sinds 2019 voor bevolkingsgroepen naar geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond. Daarnaast ontstaat een beeld van of en hoe gunstige en ongunstige uitkomsten stapelen bij individuen en wat de kenmerken van die individuen zijn.
Samenvatting van de resultaten
- Vooral naar migratieachtergrond en onderwijsniveau zijn er veel verschillen. Laagopgeleiden en mensen met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond hebben een lagere brede welvaart. Hoogopgeleiden en mensen zonder migratieachtergrond hebben een hogere brede welvaart.
- Ongunstige uitkomsten stapelen zich vaak op bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, bij laagopgeleiden en bij 65- tot 75-jarigen.
- Gunstige uitkomsten stapelen zich vaak op bij mensen met een hoog onderwijsniveau en bij mensen in de leeftijd van 45 tot 65 jaar.
- Ten opzichte van 2019 is de verdeling van de brede welvaart in grote lijnen niet veranderd. Wel zijn jongere leeftijdsgroepen, de 75-plussers en hoogopgeleiden er relatief iets op achteruitgegaan.
Indicatoren: situatie in 2021
Op basis van de 13 geselecteerde indicatoren zien we dat brede welvaart sterk samenhangt met migratieachtergrond en onderwijsniveau, maar zien we ook kleinere verschillen naar leeftijd en geslacht.
- Geslacht. Bij de meeste indicatoren is er geen verschil tussen mannen en vrouwen. Bij drie indicatoren is de situatie bij mannen gunstiger dan bij vrouwen, bij één indicator is dat andersom.
- Leeftijd. Ten opzichte van het gemiddelde doen leeftijdsgroepen van 45 tot 75 jaar het relatief vaak goed. Bij de jongere leeftijdsgroepen tot 35 jaar zijn er juist relatief veel ongunstige uitkomsten.
- Onderwijsniveau. Er zijn grote verschillen naar onderwijsniveau. Bij laag en middelbaar opgeleiden zien we maar weinig positieve uitkomsten. Laagopgeleiden hebben juist vaak (negen keer) een ongunstige uitkomst. Hoogopgeleiden komen bij 10 van de 13 indicatoren bovengemiddeld uit.
- Migratieachtergrond. De grootste verschillen in brede welvaart zijn zichtbaar als we kijken naar verschillende herkomstgroepen. De groep met een niet-westerse migratieachtergrond ligt op alle 13 indicatoren onder het gemiddelde. Ook bij de groep met een westerse migratieachtergrond is het beeld minder goed, met acht indicatoren beneden gemiddeld en geen enkele bovengemiddeld. De groep zonder migratieachtergrond heeft daarentegen 12 keer een positieve score op een indicator.
Als de cijfers voor de 13 indicatoren worden gestandaardiseerd, om rekening te houden met de onderlinge samenhang tussen geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond, blijven de bovenstaande conclusies grotendeels in stand. Er treden wel enkele verschuivingen op. Zo wordt het beeld voor de leeftijdsgroep 15 (of 18) tot 25 jaar wat positiever. Het beeld voor de laagopgeleiden wordt juist (nog) wat negatiever. Naar geslacht en migratieachtergrond verandert het beeld op basis van gestandaardiseerde cijfers niet of nauwelijks. De standaardisatie kon worden uitgevoerd voor 12 van de 13 indicatoren. Bij de indicator over vermogen bleek dit niet mogelijk
Indicatoren: veranderingen tussen 2019 en 2021
Als we kijken naar de gehele bevolking zijn de 13 indicatoren veranderd sinds 2019. Bij elke indicator is voor elke bevolkingsgroep gekeken of de ontwikkeling van die groep gunstiger of ongunstiger was dan de gemiddelde ontwikkeling voor de gehele bevolking. Meestal was dit niet het geval, maar een enkele keer was wel een afwijkende ontwikkeling te zien:
- Geslacht. Voor mannen en vrouwen waren er geen afwijkende ontwikkelingen
- Leeftijd. Bij de leeftijdsgroepen tot 35 jaar was de ontwikkeling een aantal keer relatief ongunstig. Bij de leeftijdsgroepen van 35 tot 75 jaar waren zowel enkele relatief gunstige als ongunstige ontwikkelingen. Bij de groep vanaf 75 jaar hadden relatief ongunstige ontwikkelingen de overhand.
- Onderwijsniveau. Voor elk onderwijsniveau was het aantal relatief gunstige en relatief ongunstige ontwikkelingen, naast alle gevallen van geen afwijkende ontwikkelingen, ongeveer in evenwicht.
- Migratieachtergrond. Bij de groep met een niet-westerse migratieachtergrond waren er twee relatief ongunstige ontwikkelingen tegen geen enkele relatief positieve ontwikkelingen. De positie van deze groep, die qua brede welvaart toch al slecht was, is dus nog verder achteruitgegaan sinds 2019.
Ook al is er geen significant relatief gunstige/ongunstige ontwikkeling kan een cijfer sinds 2019 veranderd zijn. Dat geldt zowel voor de totaalcijfers als de cijfers per groep. De precieze cijfers, per onderzoeksjaar, per indicator en per bevolkingsgroep zijn te vinden in de Datatabel Verdeling.
Indicatoren: overzicht
De figuur hieronder geeft in één beeld een overzicht van de verdeling van de brede welvaart in 2021 (2020 voor inkomen en vermogen) en de relatieve ontwikkelingen sinds 2019. De bolletjes geven per indicator aan waar een bevolkingsgroep een significant hogere (groen) of lagere (rood) welvaart heeft dan het landelijk gemiddelde. Een grijs bolletje betekent dat er geen verschil met het gemiddelde. De ruitjes geven aan of het cijfer van een bevolkingsgroep zich sinds 2019 bij een indicator gunstiger (groen) of ongunstiger (rood) heeft ontwikkeld dan het landelijke gemiddelde.
Uitleg bij figuren over verdeling
De kleuren geven aan of de waarde van de indicator van een bevolkingsgroep boven, onder of (min of meer) op het gemiddelde van de bevolking. Groen betekent dat waarde van een bevolkingsgroep hoger is dan het gemiddelde, rood dat de waarde lager is en grijs dat de waarde niet afwijkt van het gemiddelde. Bij verschillen naar geslacht geeft de kleur aan hoe de waarde bij mannen zich verhoudt tot de waarde bij vrouwen. Per indicator wordt ook met kleuren aangegeven of de indicatorwaarde van een bevolkingsgroep sinds het basisjaar 2019 is veranderd richting een hogere (groen) of lagere (rood) brede welvaart.
Geslacht
Leeftijd
Onderwijsniveau
Migratieachtergrond
Stapeling: situatie in 2021
De stapelingsanalyse kijkt op individueel niveau hoe gunstige en ongunstige uitkomsten, gezien vanuit brede welvaart, zich opstapelen bij dezelfde personen en wat de kenmerken van die personen zijn. Daarbij komen negen indicatoren aan bod.
De bovenkant van de verdeling – de groep die bij zeven of meer indicatoren een gunstige brede welvaart heeft – bestaat uit 25,7 procent van de volwassen bevolking. De onderkant – drie of meer ongunstige uitkomsten – omvat 18,2 procent van de bevolking. Bij de deelpopulaties zien we de volgende verschillen:
- Geslacht. Tussen mannen en vrouwen is er een beperkt verschil in stapeling van gunstige uitkomsten. Mannen zitten daarbij iets vaker aan de bovenkant van de verdeling.
- Leeftijd. Mensen in de leeftijd 45 tot 65 jaar zitten relatief vaak aan de bovenkant van de verdeling. Bij 65‑plussers is dat juist veel minder vaak het geval. Een stapeling van ongunstige uitkomsten komt relatief vaak voor bij 65 tot 75-jarigen
- Onderwijsniveau. Hier zijn grote verschillen zichtbaar. Stapeling van ongunstige uitkomsten komt veel voor bij laagopgeleiden: 31,9 procent. Stapeling van gunstige uitkomsten kom juist veel voor bij hoogopgeleiden: 38,9 procent.
- Migratieachtergrond. Ook hier zijn er verschillen, waarbij stapeling van ongunstige uitkomsten relatief veel (33,4 procent) voorkomt bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en stapeling van gunstige uitkomsten het meest te zien is bij mensen zonder migratieachtergrond.
Als we rekening houden met de onderlinge samenhang tussen geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond blijkt onderwijsniveau het meest relevant voor het aantal indicatoren waarop mensen een gunstige of ongunstige uitkomst hebben. Daarna volgen migratieachtergrond en leeftijd. Migratieachtergrond hangt daarbij iets sterker samen met het aantal ongunstige indicatoren en leeftijd met het aantal gunstige indicatoren. Geslacht is het minst van belang.
Uitleg bij figuren over verdeling
De kleuren geven aan of de waarde van de indicator van een bevolkingsgroep boven, onder of (min of meer) op het gemiddelde van de bevolking. Groen betekent dat waarde van een bevolkingsgroep hoger is dan het gemiddelde, rood dat de waarde lager is en grijs dat de waarde niet afwijkt van het gemiddelde.
Geslacht
Leeftijd
Hoogstbehaalde opleidingsniveau
Migratieachtergrond
Stapeling: ontwikkelingen ten opzichte van 2019
In vergelijking met 2019 is de groep aan de bovenkant van de verdeling iets groter geworden en de groep aan de onderkant juist iets kleiner. Kijken we naar de diverse bevolkingsgroepen dan valt op dat het aandeel jongeren (tot 45 jaar) bovenin de verdeling is afgenomen. Bij de 45- tot 75-jarigen is dit aandeel juist relatief sterk toegenomen. Bij onderwijsniveau is een relatief ongunstige ontwikkeling te zien bij de hoogopgeleiden, maar omdat deze groep een goede uitgangpositie had, komt een stapeling van gunstige uitkomsten ook in 2021 toch nog relatief veel voor. Naar migratieachtergrond valt op dat er in 2021 een groter deel van de groep met een niet-westerse migratieachtergrond is verschoven naar het midden van de verdeling. Uit deze groep behoren in 2021 beduidend minder mensen tot de bovenkant of de onderkant van de verdeling.