Elders
De keuzes van Nederlanders hebben gevolgen voor mensen ‘elders’ in de wereld, op hun banen, inkomens, hulpbronnen en milieu. Veel van de goederen en diensten die in Nederland worden ingevoerd zijn in andere landen geproduceerd. De gevolgen voor de allerarmste ontwikkelingslanden krijgen speciale aandacht.
Handel en hulp
Milieu en grondstoffen
Schokbestendigheid en brede welvaart ‘elders’
Bij brede welvaart ‘elders’ beschrijven we welk effect het Nederlandse welvaartsstreven heeft op de rest van de wereld, en in het bijzondere op de allerarmste ontwikkelingslanden (de 46 door de VN aangewezen least developed countries of LDC’s). Voor een relatief kleine en open economie als Nederland is handel met het buitenland heel belangrijk. Binnen de brede welvaart ´elders´ worden twee thema’s onderscheiden: ‘handel en hulp’ en ‘milieu en grondstoffen’. Het eerste thema beschrijft de (doorgaans positieve) effecten van de internationale handel van Nederland op de welvaart van handelspartners; het tweede thema gaat in op de (overwegend negatieve) effecten vanuit het oogpunt van het milieu.
Uitleg dashboard
Iedere regel in het dashboard gaat over één bepaalde indicator. Aan de linkerkant staat het meest recente cijfer beschreven. Daarnaast kan een pijl staan. De pijl geeft informatie over de trend (middellangetermijntrend gebaseerd op beschikbare datapunten in de jaren 2014–2021). De kleur van de pijl geeft aan of de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging (groen) of een daling (rood) van de brede welvaart. Wijst de pijl naar boven, dan nemen de indicatorwaarden toe. Wijst de pijl naar beneden, dan nemen de indicatorwaarden af. Aan de rechterkant staat een figuur met cijfers van EU-landen. Het balkje voor Nederland heeft een andere kleur. Die kleur geeft aan in welk deel van de EU-ranglijst Nederland staat. Groen wijst op een positie in het bovenste kwartiel van de EU-ranglijst, rood op het onderste kwartiel en donkergrijs op het midden. Naast de figuur staat de positie van Nederland in de EU-ranglijst beschreven.
Handel en hulp
Milieu en grondstoffen
Nederland is als handelsland sterk verbonden met het buitenland. De waarde van de goederenuitvoer komt overeen met bijna zestig procent van het bbp, de invoerwaarde met de helft van het bbp. Nederland stond daarmee in 2020 binnen de EU op een zesde respectievelijk negende plek. Uitgevoerde goederen gaan vooral naar andere EU-landen, met name Duitsland, België en Frankrijk. De invoer is minder gericht op de EU: naast Duitsland en België zijn ook China en de VS belangrijke handelspartners.
Handel en hulp
Meer handel en hoge uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking
Dit dashboard kijkt naar hoe Nederland een positieve bijdrage kan leveren aan de brede welvaart van andere landen. Hierbij is er in navolging van Our Common Future, het Brundtland-rapport, speciaal aandacht voor inkomensstromen tussen Nederland en de LDC’s.
Bij de totale waarde van de invoer van goederen per hoofd van de bevolking is de middellangetermijntrend omgeslagen van stabiel naar stijgend: de trend kleurt groen, want hier wordt meer handel gezien als gunstig voor brede welvaart van de handelspartners. De invoer van goederen uit Europa, Amerika, Azië en Oceanië groeit, bij de invoer uit Afrikaanse landen is de trend stabiel. De waarde van de invoer per inwoner uit de LDC’s heeft ook een stijgende trend. Binnen de EU is Nederland na België de grootste importeur van goederen uit de allerarmste landen, veel van deze goederen komen de EU binnen via de grote zeehavens in deze landen.
Migranten in Nederland sturen meer geld naar hun land van herkomst, de trend stijgt: 0,9 procent van het bbp in 2014 vergeleken met 1,5 procent in 2020. Dit zijn lonen en salarissen van niet-ingezetenen van Nederland, die deels besteed worden in of ten goede komen aan het land van herkomst. Dit draagt bij aan de bestaansmogelijkheden in andere landen en wordt als positief gezien voor de brede welvaart ‘elders’. Het percentage van het bruto nationaal inkomen (bni) dat naar ontwikkelingshulp gaat is stabiel: in 2020 bedroeg het 0,6 procent van het bni. In 1970 kwamen VN-leden overeen jaarlijks 0,7 procent van het bni aan ontwikkelingssamenwerking te besteden (de OESO-norm). Dit percentage wordt slechts door vier EU-landen gehaald (Zweden, Luxemburg, Duitsland en Denemarken), Nederland heeft met een vijfde plaats wel een hoge positie binnen de EU.
Milieu en grondstoffen
Relatief veel natuurlijke hulpbronnen uit buitenland
Elk jaar berekent de organisatie Global Footprint Network Earth de impact van de mensheid op de aarde. ‘Overshoot Day’ is de datum waarop de aarde nog kan herstellen van de hoeveelheid gebruikte hernieuwbare grondstoffen. Ruim vijftig jaar geleden lukte het voor het laatst te leven binnen deze planetaire grenzen: Overshoot Day viel in 1970 op 29 december. Sindsdien valt de datum steeds eerder in het jaar, in 2021 was het op 29 juli. Deze berekeningen laten zien dat we decennialang op te grote voet leven. Als iedere wereldburger dezelfde leefstijl zou hebben als Nederlanders zou de datum bovendien nog veel eerder vallen. Deze voortdurende overuitputting van grond- en hulpstoffen is niet houdbaar; zo schuiven we grote - en mogelijk onherstelbare - problemen door naar latere generaties.
De voetafdrukindicatoren maken deel uit van het thema ‘milieu en grondstoffen’ in het ‘elders’ dashboard, dat nagaat hoeveel druk Nederland legt op het milieu of de grondstofvoorraden van andere landen. In tegenstelling tot het thema ‘handel en hulp’ is hier minder handel gunstiger voor de ontwikkeling van brede welvaart.
Het dashboard bevat verder indicatoren over de ingevoerde hoeveelheden grond- en hulpstoffen. Met hun zeehavens zijn Nederland en België grote importeurs. Deze goederen zijn overigens niet uitsluitend voor de binnenlandse markt bestemd, ze worden ook doorgevoerd of weer geëxporteerd. Om deze reden wordt de invoer soms vanuit milieuperspectief als minder belastend ervaren, terwijl Nederland ook aan deze economische activiteiten verdient, en ook deze activiteiten gepaard gaan met milieudruk in Nederland.
Eén indicator geeft een rode trend te zien, te weten de ingevoerde hoeveelheid biomassa. Bij één indicator is er een verslechtering van de trend vanuit het perspectief van brede welvaart: bij de invoer van niet-metaalmineralen (uit de hele wereld) is de middellangetermijntrend over 2014–2021 in plaats van dalend – en dus groen – stabiel geworden. Voor de invoer uit de LDC’s is deze trend nog wel dalend. Dit wordt in dit deel van het ‘elders’ dashboard als welvaartverhogend beschouwd in de landen van herkomst, omdat het de voorraden natuurlijke grondstoffen minder uitput. Er treedt ook een verbetering op bij de invoer van metalen uit de LDC’s (trendomslag van stijgend naar neutraal).
Het ‘elders’-dashboard wordt afgesloten met enkele voetafdrukindicatoren. Voor deze monitor heeft het CBS de grondstoffenvoetafdruk geactualiseerd: deze kwam in 2020 uit op 7,4 ton per inwoner, en toont een stabiele trend. Ook de broeikasgasvoetafdruk is geactualiseerd. Deze was in 2021 15,3 ton CO2-equivalenten per inwoner, vergeleken met 16,2 ton in 2019 en 13,0 ton in 2020. De meest recente landvoetafdruk van het Planbureau voor de Leefomgeving (2017) geeft al het land weer dat nodig is om in de Nederlandse consumptiebehoefte te voorzien; hier zijn onvoldoende data om een trend te berekenen.
Lees hier meer over de betekenis van de kleuren.
Schokbestendigheid en brede welvaart ‘elders’
Afhankelijkheden van de rest van de wereld zijn een kwetsbaarheid voor de brede welvaart van Nederland. Voor de energievoorziening is Nederland inmiddels grotendeels afhankelijk van het buitenland. Daarnaast bevatten onmisbare producten als computers en telefoons zeldzame en kostbare metalen, net als zonnepanelen en elektrische auto’s. De vraag naar deze schaarse grondstoffen is groot. De brede welvaart van Nederland wordt kwetsbaar wanneer Nederland niet zelf over de benodigde grondstoffen beschikt en leveringszekerheid bijvoorbeeld door geopolitieke spanningen niet gegarandeerd is.
Het thema ‘grensoverschrijdende afhankelijkheden’ in het dashboard schokbestendigheid omvat de indicatoren afhankelijkheid van energie-invoer, economische afhankelijkheid van de export en de broeikasgasvoetafdruk. Nederland wordt steeds afhankelijker van de invoer van energie uit andere landen (de middellangetermijntrend is rood). Bijna 70 procent van onze energie wordt inmiddels geïmporteerd, het hoogste aandeel sinds de start van de meting in 1995. Dit maakt Nederland kwetsbaar bij geopolitieke spanningen.