Ongelijkheid in inkomen en vermogen
Over deze publicatie
De ongelijkheid in het primair inkomen van huishoudens liep in de periode 2011–2014 op door vergrijzing en de crisis. Met het herstel van de economie daalde de ongelijkheid tussen 2014 en 2017 weer. Door compenserende herverdeling via sociale uitkeringen, belastingen en premies bleef de ongelijkheid in het besteedbaar inkomen in die hele periode vrijwel gelijk. Tussen vermogens zijn de verschillen beduidend groter dan tussen inkomens. De vermogensongelijkheid nam tot 2014 eveneens toe, als gevolg van de daling van de huizenprijzen. Door het aantrekken van de woningmarkt daalde deze weer. In de grote steden is de inkomens- en vermogensongelijkheid groter dan de ongelijkheid landelijk. Een relatief hoog gemiddeld inkomen in een gemeente gaat doorgaans samen met bovenmatige ongelijkheid van inkomen, een groot vermogen vaak met een lage vermogensongelijkheid.