4. Conclusie
De inkomensongelijkheid in gemeenten verschilt. In gemeenten met een bovengemiddeld inkomen is de ongelijkheid tussen huishoudens doorgaans groter dan landelijk. Ook in studentensteden, inclusief de vier grote steden, zijn de inkomensverschillen relatief groot.In gemeenten met in verhouding veel lage inkomens daarentegen, lopen de inkomens meestal minder uiteen. Vergeleken met andere EU-lidstaten is de inkomensongelijkheid in Nederland klein.
De ongelijkheid tussen vermogens is aanmerkelijk groter dan die tussen inkomens. Net als de primaire-inkomensongelijkheid nam de vermogensongelijkheid van 2011 tot 2014 toe.Dit was het gevolg van de daling van de huizenprijzen. Door het aantrekken van de woningmarkt stagneerde de vermogensongelijkheid in 2014 om vanaf 2015 weer te dalen.In de grote steden is de vermogensongelijkheid groter dan de ongelijkheid landelijk.Gemeenten met een hoog doorsnee vermogen hebben veelal een relatief lage vermogensongelijkheid.