Ongelijkheid in inkomen en vermogen

2. Inkomensongelijkheid

Het primaire inkomen, het inkomen dat huishoudens ontvangen uit arbeid en kapitaal, wordt door de overheid herverdeeld door de heffing van premies en belasting en de verstrekking van uitkeringen en toelagen. Doel hiervan is te komen tot een gelijkmatigere inkomensverdeling: huishoudens met geen of weinig primair inkomen, zoals ouderen die gestopt zijn met werken of werklozen, krijgen compensatie via de inkomensherverdeling. Uit het proces van verwerving en herverdeling resulteert het besteedbaar inkomen. In de Technische toelichting en in Bos et al. (2018) staat meer uitleg over de inkomenscomponenten.

figuur 2.1 Samenstelling inkomen van huishoudens

Primaire inkomens ongelijker dan besteedbare inkomens

Het maakt veel uit hoeveel mensen binnen een huishouden van een bepaald inkomen moeten leven. Het heeft dan ook weinig zin om inkomensongelijkheid te bepalen zonder rekening te houden met de omvang van het huishouden. Om het inkomen van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het gestandaardiseerd (zie Technische toelichting). Uit de Lorenz-curven is in één oogopslag duidelijk dat de verschillen in het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen kleiner zijn dan in het gestandaardiseerd primair inkomen: de Lorenz-curve van het primair inkomen ligt immers verder van de gelijkheidslijn af. De Gini-coëfficiënt is gerelateerd aan de Lorenz-curve en is gelijk aan twee keer het oppervlak tussen de gelijkheidslijn en de curve. De Gini-coëfficiënt bedroeg in 2017 voor het primair inkomen 0,55. Voor het bruto-inkomen was dat 0,36 en voor het besteedbaar inkomen 0,29.

2.2 Lorenz-curven gestandaardiseerde inkomens, 2017*
Populatie-aandeel (%)Gelijk inkomen (Inkomensaandeel (%))Primair inkomen (Inkomensaandeel (%))Bruto-inkomen (Inkomensaandeel (%))Besteedbaar inkomen (Inkomensaandeel (%))
00000
1-0,17-0,02-0,14
2-0,170,07-0,03
3-0,180,220,15
4-0,180,420,41
5-0,180,680,73
6-0,180,971,11
7-0,181,31,52
8-0,181,641,96
9-0,1822,42
10-0,182,372,89
11-0,182,753,38
12-0,183,133,87
13-0,173,534,38
14-0,173,934,91
15-0,174,345,44
16-0,174,765,98
17-0,175,196,53
18-0,165,627,1
19-0,146,067,68
2020-0,116,528,26
21-0,076,988,86
2207,459,47
230,087,9310,09
240,178,4210,72
250,288,9211,36
260,419,4312,01
270,549,9512,67
280,6910,4813,33
290,8511,0214,01
301,0111,5814,69
311,1912,1515,39
321,3812,7316,09
331,5913,3216,8
341,8113,9217,52
352,0414,5418,25
362,2915,1718,99
372,5715,8119,74
382,8816,4720,5
393,2217,1421,27
40403,617,8222,05
414,0218,5222,85
424,4819,2323,65
434,9719,9524,46
445,5220,6925,29
456,121,4426,12
466,7222,2126,97
477,3822,9927,82
488,0823,7928,69
498,8124,629,57
509,5825,4230,45
5110,3926,2631,35
5211,2227,1132,26
5312,127,9833,18
541328,8634,11
5513,9429,7635,05
5614,930,6736
5715,931,5936,97
5816,9332,5437,94
5917,9933,4938,93
606019,0834,4739,93
6120,235,4540,94
6221,3436,4641,96
6322,5237,4842,99
6423,7338,5244,04
6524,9639,5745,1
6626,2240,6546,17
6727,5141,7347,25
6828,8442,8448,35
6930,1943,9749,46
7031,5745,1150,58
7132,9846,2851,72
7234,4247,4652,87
7335,8948,6654,03
7437,3949,8955,21
7538,9351,1356,41
7640,552,457,62
7742,153,6958,85
7843,7455,0160,1
7945,4156,3561,36
808047,1257,7262,64
8148,8859,1263,94
8250,6760,5465,27
8352,561,9966,61
8454,3863,4867,98
8556,316569,37
8658,2966,5670,79
8760,3268,1572,23
8862,4169,7973,71
8964,5671,4775,22
9066,7773,2176,77
9169,077578,35
9271,4476,8579,99
9373,9178,7881,67
9476,4880,7983,42
9579,1982,985,25
9682,0685,1587,18
9785,1587,5789,25
9888,5490,2691,53
9992,4993,4494,22
100100100100100

Lichte daling van ongelijkheid in primair inkomen na 2014

De ongelijkheid in primair inkomen liep tussen 2011 en 2014 licht op: de Gini-coëfficiënt ging omhoog van bijna 0,55 naar 0,57. Die stijging komt voor rekening van de toegenomen vergrijzing in combinatie met de conjuncturele neergang in die jaren (zie Van den Brakel en Otten, 2017). Door de vergrijzing kwamen er steeds meer AOW’ers en door de verslechterde economie groeide de groep met een werkloosheids- of bijstandsuitkering. Dit had tot gevolg dat er steeds meer huishoudens rond moesten komen van geen of een gering primair inkomen, waardoor de inkomensongelijkheid toenam. De piek in 2014 komt vooral door een fiscale maatregel die het voor directeur-grootaandeelhouders aantrekkelijk maakte zich in dat jaar veel dividend uit te keren. Met het herstel van de economie vanaf 2014 nam de ongelijkheid in primair inkomen weer iets af, doordat de groep uitkeringsontvangers weer kromp.

Ongelijkheid in besteedbaar inkomen vrijwel onveranderd

De ongelijkheid van het besteedbaar inkomen bleef tussen 2011 en 2017 vrij stabiel. Uitgezonderd de uitschieter in 2014 was de Gini-coëfficiënt steeds 0,29. Door steeds iets meer (2011–2013) dan wel iets minder (2015–2017) inkomensherverdeling werden de veranderingen in de primaire inkomensongelijkheid teniet gedaan. Ook in het eerste decennium van deze eeuw veranderde de ongelijkheid van het besteedbaar inkomen vrijwel niet (Bos et al., 2018).

2.3 Ongelijkheid gestandaardiseerd primair en besteedbaar inkomen
 Primair inkomen (Gini-coëfficiënt)Besteedbaar inkomen (Gini-coëfficiënt)
20110,5460,286
20120,5510,288
20130,5550,288
20140,5660,302
20150,5560,288
20160,5550,289
2017*0,5520,291

Herverdelend effect AOW-uitkeringen het grootst

Door herverdeling zakte de Gini-coëfficiënt in 2017 van 0,55 (primair inkomen) naar 0,29 (besteedbaar inkomen). Dit komt neer op een reductie van de inkomensongelijkheid met bijna 48 procent. AOW-uitkeringen en aanvullende pensioenen zorgden samen voor de grootste afname in de ongelijkheid in het primair inkomen: met respectievelijk 17 procent en 12 procent1). Andere sociale uitkeringen en ook premies en belastingen speelden een kleinere rol. Terwijl AOW-uitkeringen sinds 2011 door de vergrijzing een steeds groter aandeel kregen in de ongelijkheidsreductie, werd dat voor aanvullende pensioenen juist iets kleiner. Dit komt doordat aanvullende pensioenen werden gekort, dan wel niet of beperkt geïndexeerd werden. Het herverdelend effect van premies en belastingen werd tussen 2011 en 2017 wat sterker. 

2.4 Reductie primaire-inkomensongelijkheid
Reductie doorAOW (%)Aanvullend pensioen (%)Overige sociale uitkering (%)Premie- en belastingheffing (%)
201115,912,86,711,9
201216,112,66,812,3
201316,212,57,212,5
201415,911,87,111,8
201516,812,4712
201616,812,46,812
2017*16,911,56,712,6

Meeste inkomensongelijkheid in rijke gemeenten

In gemeenten met een gemiddeld hoog gestandaardiseerd besteedbaar inkomen, zoals Laren, Wassenaar en Blaricum (CBS StatLine, 2019b), ligt de inkomensongelijkheid met een Gini-coëfficiënt van rond de 0,5 ver boven de landelijke van 0,29. Echter niet alleen in rijke gemeenten, maar ook in studentensteden, inclusief de vier grote steden, lopen de inkomens vaak bovenmatig uiteen. Daar is relatief veel verschil tussen het doorgaans geringe inkomen van studentenhuishoudens en dat van andere inwoners.

In gemeenten met relatief veel ouderen met overwegend lage inkomens liggen de inkomens doorgaans juist dicht bij elkaar. Zo hebben vergrijsde gemeenten in de regio Parkstad Limburg, zoals Brunssum, Landgraaf en Kerkrade, een naar verhouding kleine ongelijkheid. Ook in andere gemeenten zoals Pekela en Stadskanaal is de ongelijkheid om die reden beperkt.

2.5 Ongelijkheid gestandaardiseerd besteedbaar inkomen (Gini-coëfficiënt) per gemeente, 2017*
naamGini-coëfficiëntColumn1
Aa en Hunze0,26
Aalburg0,26
Aalsmeer0,30
Aalten0,22
Achtkarspelen0,23
Alblasserdam0,25
Albrandswaard0,27
Alkmaar0,25
Almelo0,25
Almere0,26
Alphen aan den Rijn0,26
Alphen-Chaam0,27
Ameland0,25
Amersfoort0,28
Amstelveen0,35
Amsterdam0,37
Apeldoorn0,26
Appingedam0,24
Arnhem0,29
Assen0,25
Asten0,26
Baarle-Nassau0,26
Baarn0,33
Barendrecht0,26
Barneveld0,27
Bedum0,23
Beek0,25
Beemster0,28
Beesel0,23
Berg en Dal0,27
Bergeijk0,25
Bergen (L.)0,23
Bergen (NH.)0,34
Bergen op Zoom0,26
Berkelland0,23
Bernheze0,26
Best0,26
Beuningen0,25
Beverwijk0,25
Binnenmaas0,27
Bladel0,25
Blaricum0,47
Bloemendaal0,45
Bodegraven-Reeuwijk0,30
Boekel0,24
Borger-Odoorn0,24
Borne0,24
Borsele0,24
Boxmeer0,24
Boxtel0,26
Breda0,31
Brielle0,25
Bronckhorst0,27
Brummen0,26
Brunssum0,22
Bunnik0,27
Bunschoten0,25
Buren0,27
Capelle aan den IJssel0,27
Castricum0,28
Coevorden0,26
Cranendonck0,24
Cromstrijen0,27
Cuijk0,24
Culemborg0,26
Dalfsen0,24
Dantumadiel0,24
De Bilt0,34
De Fryske Marren0,25
De Marne0,25
De Ronde Venen0,32
De Wolden0,26
Delft0,38
Delfzijl0,24
Den Helder0,23
Deurne0,25
Deventer0,26
Diemen0,33
Dinkelland0,24
Doesburg0,25
Doetinchem0,25
Dongen0,24
Dongeradeel0,23
Dordrecht0,27
Drechterland0,25
Drimmelen0,25
Dronten0,27
Druten0,25
Duiven0,24
Echt-Susteren0,24
Edam-Volendam0,26
Ede0,27
Eemnes0,27
Eemsmond0,25
Eersel0,31
Eijsden-Margraten0,25
Eindhoven0,33
Elburg0,23
Emmen0,24
Enkhuizen0,26
Enschede0,30
Epe0,27
Ermelo0,27
Etten-Leur0,24
Ferwerderadiel0,25
Geertruidenberg0,25
Geldermalsen0,26
Geldrop-Mierlo0,26
Gemert-Bakel0,25
Gennep0,24
Giessenlanden0,29
Gilze en Rijen0,24
Goeree-Overflakkee0,26
Goes0,26
Goirle0,26
Gooise Meren0,36
Gorinchem0,27
Gouda0,27
Grave0,24
Groningen0,37
Grootegast0,22
Gulpen-Wittem0,25
Haaksbergen0,24
Haaren0,30
Haarlem0,29
Haarlemmerliede en Spaarnwoude0,27
Haarlemmermeer0,27
Halderberge0,25
Hardenberg0,23
Harderwijk0,25
Hardinxveld-Giessendam0,24
Haren0,31
Harlingen0,27
Hattem0,28
Heemskerk0,24
Heemstede0,35
Heerde0,25
Heerenveen0,26
Heerhugowaard0,23
Heerlen0,25
Heeze-Leende0,26
Heiloo0,28
Hellendoorn0,23
Hellevoetsluis0,25
Helmond0,26
Hendrik-Ido-Ambacht0,25
Hengelo0,25
Heumen0,27
Heusden0,26
Hillegom0,25
Hilvarenbeek0,26
Hilversum0,32
Hof van Twente0,27
Hollands Kroon0,24
Hoogeveen0,23
Hoorn0,26
Horst aan de Maas0,25
Houten0,26
Huizen0,30
Hulst0,26
IJsselstein0,28
Kaag en Braassem0,27
Kampen0,24
Kapelle0,24
Katwijk0,24
Kerkrade0,23
Koggenland0,24
Kollumerland en Nieuwkruisland0,23
Korendijk0,25
Krimpen aan den IJssel0,27
Krimpenerwaard0,27
Laarbeek0,25
Landerd0,27
Landgraaf0,23
Landsmeer0,30
Langedijk0,26
Lansingerland0,28
Laren0,52
Leek0,25
Leerdam0,25
Leeuwarden0,28
Leiden0,36
Leiderdorp0,26
Leidschendam-Voorburg0,30
Lelystad0,26
Leudal0,24
Leusden0,26
Lingewaal0,26
Lingewaard0,24
Lisse0,26
Lochem0,30
Loon op Zand0,25
Lopik0,27
Loppersum0,25
Losser0,24
Maasdriel0,27
Maasgouw0,24
Maassluis0,25
Maastricht0,34
Marum0,25
Medemblik0,25
Meerssen0,27
Meierijstad0,28
Meppel0,24
Middelburg0,27
Midden-Delfland0,28
Midden-Drenthe0,24
Midden-Groningen0,24
Mill en Sint Hubert0,24
Moerdijk0,25
Molenwaard0,27
Montferland0,24
Montfoort0,26
Mook en Middelaar0,29
Neder-Betuwe0,25
Nederweert0,24
Neerijnen0,28
Nieuwegein0,24
Nieuwkoop0,28
Nijkerk0,28
Nijmegen0,34
Nissewaard0,24
Noord-Beveland0,25
Noordenveld0,25
Noordoostpolder0,26
Noordwijk0,34
Noordwijkerhout0,28
Nuenen, Gerwen en Nederwetten0,27
Nunspeet0,25
Nuth0,25
Oegstgeest0,32
Oirschot0,26
Oisterwijk0,32
Oldambt0,23
Oldebroek0,24
Oldenzaal0,24
Olst-Wijhe0,26
Ommen0,26
Onderbanken0,23
Oost Gelre0,23
Oosterhout0,27
Ooststellingwerf0,24
Oostzaan0,26
Opmeer0,24
Opsterland0,25
Oss0,26
Oud-Beijerland0,25
Oude IJsselstreek0,23
Ouder-Amstel0,32
Oudewater0,28
Overbetuwe0,25
Papendrecht0,25
Peel en Maas0,25
Pekela0,22
Pijnacker-Nootdorp0,27
Purmerend0,24
Putten0,29
Raalte0,24
Reimerswaal0,26
Renkum0,29
Renswoude0,29
Reusel-De Mierden0,24
Rheden0,28
Rhenen0,27
Ridderkerk0,25
Rijssen-Holten0,25
Rijswijk0,28
Roerdalen0,24
Roermond0,27
Roosendaal0,26
Rotterdam0,31
Rozendaal0,31
Rucphen0,25
S�dwest-Frysl?n0,25
Schagen0,25
Scherpenzeel0,23
Schiedam0,27
Schiermonnikoog0,30
Schinnen0,25
Schouwen-Duiveland0,28
's-Gravenhage0,33
's-Hertogenbosch0,29
Simpelveld0,23
Sint Anthonis0,27
Sint-Michielsgestel0,27
Sittard-Geleen0,26
Sliedrecht0,24
Sluis0,27
Smallingerland0,24
Soest0,29
Someren0,27
Son en Breugel0,27
Stadskanaal0,23
Staphorst0,24
Stede Broec0,23
Steenbergen0,25
Steenwijkerland0,25
Stein0,23
Stichtse Vecht0,31
Strijen0,25
Ten Boer0,23
Terneuzen0,26
Terschelling0,35
Texel0,27
Teylingen0,30
Tholen0,24
Tiel0,26
Tilburg0,29
Tubbergen0,24
Twenterand0,23
Tynaarlo0,27
Tytsjerksteradiel0,23
Uden0,25
Uitgeest0,24
Uithoorn0,27
Urk0,24
Utrecht0,35
Utrechtse Heuvelrug0,34
Vaals0,28
Valkenburg aan de Geul0,26
Valkenswaard0,26
Veendam0,24
Veenendaal0,25
Veere0,26
Veldhoven0,26
Velsen0,26
Venlo0,26
Venray0,25
Vianen0,25
Vlaardingen0,26
Vlieland0,39
Vlissingen0,26
Voerendaal0,25
Voorschoten0,30
Voorst0,25
Vught0,35
Waadhoeke0,23
Waalre0,32
Waalwijk0,26
Waddinxveen0,26
Wageningen0,42
Wassenaar0,49
Waterland0,28
Weert0,25
Weesp0,27
Werkendam0,25
West Maas en Waal0,26
Westerveld0,26
Westervoort0,23
Westerwolde0,24
Westland0,27
Weststellingwerf0,24
Westvoorne0,33
Wierden0,25
Wijchen0,25
Wijdemeren0,33
Wijk bij Duurstede0,26
Winsum0,25
Winterswijk0,25
Woensdrecht0,26
Woerden0,27
Wormerland0,27
Woudenberg0,25
Woudrichem0,26
Zaanstad0,25
Zaltbommel0,27
Zandvoort0,32
Zederik0,26
Zeewolde0,28
Zeist0,37
Zevenaar0,23
Zoetermeer0,25
Zoeterwoude0,26
Zuidhorn0,24
Zuidplas0,28
Zundert0,28
Zutphen0,25
Zwartewaterland0,25
Zwijndrecht0,26
Zwolle0,28

Inkomensverschillen in Nederland relatief klein

Vergeleken met andere EU-lidstaten is de inkomensongelijkheid in Nederland klein. In Slowakije is de minste ongelijkheid, gevolgd door Slovenië en Tsjechië. In deze Oost-Europese lidstaten gaat een verhoudingsgewijs laag gemiddeld inkomen samen met weinig inkomensverschillen. In andere Oost-Europese landen is het inkomen eveneens gering, maar is de ongelijkheid juist groot. Bulgarije spant daarbij de kroon. Ook Zuid-Europese lidstaten, zoals Griekenland, Portugal en Spanje, zijn minder welvarend, terwijl de inkomensverschillen groot zijn. Opvallend is dat ook in het relatief rijke Verenigd Koninkrijk sprake is van flinke inkomensverschillen. Door een sober vangnet aan uitkeringen is de kloof tussen rijk en arm er groot.

figuur 2.6 Inkomen1) en inkomensongelijkheid in EU-lidstaten, 20172)

 

1) Het herverdelingseffect is bepaald volgens de de compositiemethode zoals toegepast door Caminada,Goudswaard en Been (2017).