Auteur: Moniek Coumans, Luca Janssen
Leven in de marge

4. Conclusie en discussie

Dit artikel beschrijft welke mensen sociaal in de marge leven. Dat zijn mensen die weinig vertrouwen hebben in én weinig deelnemen aan de samenleving. De gebruikte data komen uit het CBS-onderzoek Sociale samenhang en welzijn. In de jaren 2017 tot en met 2023 hebben 53 297 respondenten hier aan meegedaan. Inzicht in wie dit zijn, kan beleidsmakers helpen om gericht beleid te ontwikkelen.

De gemiddelde somscores voor participatie en vertrouwen fluctueerden lichtjes in de periode van 2017 tot en met 2023. Bij vertrouwen is een lichte stijging te zien in de ‘corona-jaren’ 2020 en 2021. De somscore daalt daarna weer iets. Zoals eerder vermeld (Paragraaf 3.1) kan de tijdelijke stijging te maken hebben met mechanismes waarbij de behoefte aan vaste ankers en meer zekerheid van mensen in tijden van crisis een belangrijke rol speelt. Overigens past de stijging van het sociaal vertrouwen, het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben, in een trend die al eerder, sinds 2015, werd ingezet (CBS Statline, 2024).

Uit de verdere resultaten komt naar voren dat mannen, 55-plussers, mensen met basisonderwijs, een vmbo-niveau of daarmee vergelijkbaar en de laagste inkomensgroepen relatief vaak in de marge leven. Mensen die zelf, net als hun ouders, in Nederland zijn geboren, bevinden zich minder vaak in de marge dan mensen die in Nederland zijn geboren met een of twee ouders die in Europa zijn geboren. Ook leven zij minder vaak in de marge vergeleken met mensen die zelf in een land buiten Europa zijn geboren. Deze resultaten komen grotendeels overeen met de resultaten uit het eerdere onderzoek naar mensen in die marge. De vergelijking naar herkomstgroepen kan niet goed gemaakt worden, omdat het CBS sinds 2022 een nieuwe indeling hanteert (CBS, 2022). Uit voorgaand onderzoek (Coumans, 2017) bleek het verschil met mensen met een niet-westerse achtergrond alleen nadat rekening werd gehouden met hun lagere leeftijd. Het artikel uit 2017 vond ook geen verschillen tussen mannen en vrouwen. Het verschil in dit artikel, mannen leven wat vaker in de marge dan vrouwen, is significant maar beperkt.

Dit onderzoek gebruikt dezelfde methode als het eerdere CBS-onderzoek naar deze groep. Wel zijn de huidige analyses aangevuld op basis van geleerde lessen. Zo wordt in dit artikel meer aandacht besteed aan de afzonderlijke somscores van vertrouwen en participatie. Daarnaast zijn de data gebruikt van meerdere jaren, te weten 2017 tot en met 2023. Dit maakte het analyseren van ontwikkelingen in vertrouwen en participatie en in de onderliggende items over de tijd mogelijk.

Een kanttekening bij de gebruikte methodiek is dat deze zich niet leent om de grootte van de groep in de marge te schatten of over tijd te volgen. Aangezien de correlatie tussen vertrouwen en participatie heel klein is, en de beide variabelen redelijk normaal verdeeld zijn, omvat de combinatie van de twee onderste kwartielgroepen van de somscores ongeveer 6 procent van de Nederlandse bevolking (0,25 x 0,25) (zie ook onder hoofdstuk 2 methode). De methode leent zich bij uitstek om bevolkingsgroepen te vergelijken en om meer inzicht te krijgen in de samenstelling van de groep mensen in de marge.

Als meer inzicht gewenst is in het aantal mensen in de sociale marge, dan wordt een andere methodiek aanbevolen. Daarbij kan worden uitgegaan van dezelfde items en dimensies als in onderhavig onderzoek, maar zal er een keuze moeten worden gemaakt voor een of meer afkappunten die markeren of iemand al dan niet in de marge leeft. Hoewel de ontwikkeling in de somscores mogelijk suggereert dat er geen duidelijke trend is wat betreft de omvang van de groep mensen in de marge, zou op basis van een afkappunt kunnen worden vastgesteld of deze groep daadwerkelijk groter is geworden.