Auteur: Carin Reep, Jan-Willem Bruggink
Vader en moeder op leeftijd

4. Aantal mantelzorgers en ervaren belasting

4.1 Aantal mantelzorgers, 2022 versus 2012

In 2022 gaven 2,0 miljoen personen van 20 jaar of ouder zorg aan een hulpbehoevende. 1,9 miljoen (13 procent van de) 20-plussers zorgen al minimaal 3 maanden en/of minstens 8 uur per week. Daarmee voldoen zij aan de in dit artikel gehanteerde definitie van mantelzorger. Mantelzorgers geven gemiddeld 12 uur per week zorg, 36 procent doet dit minstens 8 uur per week. Bijna alle mantelzorgers, 97 procent, geven al minimaal 3 maanden zorg.

355 duizend mantelzorgers (19 procent van alle mantelzorgers) voelen zich zwaar belast, waarvan
26 duizend zich overbelast, 59 duizend zich zeer zwaar belast en 270 duizend zich tamelijk zwaar belast voelen.

In 2012 gaven 1,6 miljoen personen van 20 jaar of ouder zorg aan een hulpbehoevende, 1,5 miljoen waren mantelzorger (12 procent van alle 20-plussers). Zij gaven gemiddeld 11 uur per week mantelzorg. In 2012 voelden 218 duizend mantelzorgers (14 procent) zich zwaar belast.

Er zijn tegenwoordig dus meer mantelzorgers dan 10 jaar geleden, een mantelzorger geeft gemiddeld iets meer uren zorg en mantelzorgers voelen zich zwaarder belast.

De meeste mantelzorg wordt gegeven door personen in de leeftijd van 45 tot 70 jaar. En daarbinnen het meest door 55- tot 60-jarigen: van hen gaf 24 procent in 2022 mantelzorg. In 2012 gaven vooral de 55-plussers minder vaak mantelzorg dan in 2022. Zo gaf toen 20 procent van de 55- tot 60-jarigen mantelzorg.

4.1.1 Mantelzorgers
 2012 (%)2022 (%)
20
tot
25
4,73,7
25
tot
30
4,04,8
30
tot
35
5,25,9
35
tot
40
7,28,2
40
tot
45
10,211,0
45
tot
50
15,414,6
50
tot
55
19,320,1
55
tot
60
20,423,5
60
tot
65
17,321,7
65
tot
70
14,417,8
70
tot
75
12,014,9
75
tot
80
11,113,6
80
tot
85
10,012,0
85
tot
90
7,210,8
90
tot
95
6,38,7
95
of ouder
3,67,3
Bron: Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 en 2012, GGD’en, CBS en RIVM

4.2 Aantal mantelzorgers met ouders van 80 jaar of ouder

Mantelzorg wordt veel vaker gegeven als men oude ouders heeft. Zo gaven in 2022 605 duizend (37 procent van de) personen van 20 jaar of ouder met 80-plus-ouders mantelzorg. In 2012 waren dat 536 duizend personen (32 procent van degenen met 80-plus-ouders).

50-minners en 65-plussers geven vaker mantelzorg aan een andere hulpbehoevende dan aan een 80-plus-ouder. Zo geven bijvoorbeeld 125 duizend (12 procent van de) 45- tot 50-jarigen zonder 80-plus-ouders mantelzorg, tegen 39 duizend (4 procent van de) 45-tot 50-jarigen met 80-plus-ouders. 50- tot 65-jarigen geven waarschijnlijk vaker mantelzorg aan 80-plus-ouders dan aan anderen.

Overall, alle leeftijden samengenomen, gaat meer mantelzorg naar hulpbehoevenden met een andere (familie)relatie, of jongere ouders, dan naar 80-plus-ouders.

4.2.1 Mantelzorg met ouders van 80 jaar of ouder naar leeftijd, 2022
 80-plus-ouder, mantelzorger (x 1 000)80-plus-ouder, geen mantelzorger (x 1 000)Geen 80-plus-ouder, mantelzorger (x 1 000)Geen 80-plus-ouder, geen mantelzorger (x 1 000)
Leeftijd
95 of ouder00423
90 tot 95006104
85 tot 900030237
80 tot 850059410
75 tot 8022102655
70 tot 751314127777
65 tot 705959128783
60 tot 65152187112726
55 tot 6020634198623
50 tot 55128293137720
45 tot 503994125809
40 tot 451030111907
35 tot 4039831005
30 tot 3514671101
25 tot 3002511096
20 tot 2500401115
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022, GGD’en, CBS en RIVM

Personen met ouders van 80 jaar of ouder geven vaker mantelzorg dan hun leeftijdsgenoten zonder ouders van deze leeftijd. Neem als voorbeeld weer de 55- tot 60-jarigen: 43 procent had in 2022 een of twee ouders van 80-plus, van hen gaf 38 procent mantelzorg. Van hen gaven degenen die nog maar één ouder hadden (29 procent van de 55- tot 60-jarigen) met 42 procent het vaakst mantelzorg. 49 procent van de 55- tot 60-jarigen had geen ouders meer, van hen gaf 12 procent mantelzorg.

4.2.2 Mantelzorg naar aantal 80-plus-ouders, 2022
 Beide ouders 80-plus (% dat mantelzorg geeft)1 ouder 80-plus, andere ouder overleden/buitenland (% dat mantelzorg geeft)1 ouder 80-plus, andere ouder jonger dan 80 (% dat mantelzorg geeft)(Oudste) ouder jonger dan 80 (% dat mantelzorg geeft)Ouders overleden of in buitenland (% dat mantelzorg geeft)
45 tot 50 jaar29,637,820,113,810,0
50 tot 55 jaar27,936,220,718,111,5
55 tot 60 jaar32,841,620,723,011,5
60 tot 65 jaar40,446,013,3
65 tot 70 jaar50,150,014,0
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022, GGD’en, CBS en RIVM

4.3 Belasting door mantelzorg bij personen met 80-plus-ouders

Mantelzorgers met ouders van 80 jaar of ouder geven gemiddeld 8 uren per week zorg. 28 procent geeft minstens 8 uur per week zorg, 30 procent 4 tot 8 uur per week en 42 procent minder dan 4 uur.

18 procent van de mantelzorgers voelt zich zwaar belast: 15 procent ‘tamelijk zwaar’, 3 procent ‘zeer zwaar’ en 1 procent ‘overbelast’.

Mantelzorgers voelen zich zwaarder belast naarmate ze meer tijd aan de zorg besteden. Van degenen die minder dan 4 uur aan zorg besteden voelt 7 procent zich zwaar belast, van degenen die minstens 20 uur zorgen geeft 46 procent dat aan.

In totaal geeft 10 procent van de personen met een 80-plus-ouder minstens 8 uur per week mantelzorg. En 7 procent voelt zich zwaar belast wegens mantelzorg. Dat zijn dus 110 duizend personen met 80-plus-ouders die zwaar belast zijn door mantelzorg. In 2012 waren dat er 75 duizend. Er zijn dus minder personen met ouders van 80-plus dan 10 jaar geleden (zie paragraaf 3.1.), maar onder hen zijn er meer mantelzorgers en zijn er meer zwaar belaste mantelzorgers dan 10 jaar geleden.

4.3.1 Ouders van 80 jaar of ouder en mantelzorg
   aantal (x 1 000)
Nederlanders
met 80-plus-ouders
20221648
Nederlanders
met 80-plus-ouders
20121672
Nederlanders
met 80-plus-ouders
die mantelzorgen
2022605
Nederlanders
met 80-plus-ouders
die mantelzorgen
2012536
Nederlanders
met 80-plus-ouders
die door mantelzorg
zwaar belast zijn
2022110
Nederlanders
met 80-plus-ouders
die door mantelzorg
zwaar belast zijn
201275
Bron: CBS, Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 en 2012, GGD’en, CBS en RIVM