Auteur: Carin Reep, Jan-Willem Bruggink
Vader en moeder op leeftijd

3. Demografisch potentieel voor mantelzorg

3.1 Aantal personen met ouders van 80 jaar of ouder

In 2022 hadden 1,65 miljoen Nederlanders een of twee ouders van 80 jaar of ouder. De meeste van hen zijn tussen de 50 en 65 jaar oud. Personen in de leeftijd van 55 tot 60 jaar hebben het vaakst ouders van 80-plus: 10 procent heeft twee ouders van 80-plus, 33 procent heeft er één (bij 3 procent is de andere ouder jonger dan 80, bij 29 procent is de andere ouder overleden of woont deze in het buitenland).

Bij 721 duizend personen is de (oudste) ouder de vader, bij 927 duizend personen is dit de moeder.

3.1.1 Nederlanders met ouders van 80 jaar of ouder naar leeftijd, 2022
 Beide ouders 80-plus (x 1 000)1 ouder 80-plus, andere ouder overleden/buitenland (x 1 000)1 ouder 80-plus, andere ouder jonger dan 80 (x 1 000)(Oudste) ouder jonger dan 80 (x 1 000)Ouders overleden of in buitenland (x 1 000)
Leeftijd
105 of ouder00000
100 tot 10500003
95 tot 100000025
90 tot 950000110
85 tot 900000268
80 tot 850000469
75 tot 800400757
70 tot 7512600904
65 tot 70810900910
60 tot 655428325834
55 tot 6013137243106616
50 tot 559722698462395
45 tot 50245752675259
40 tot 4551321783236
35 tot 40139850237
30 tot 35014938230
25 tot 30002955192
20 tot 250011020136
15 tot 2000098937
10 tot 150009564
5 tot 100008953
0 tot 50008602
 

Tien jaar eerder, in 2012, hadden 1,67 miljoen Nederlanders een of twee ouders van 80-plus. Het aantal personen met 80-plus-ouders is tussen 2012 en 2022 dus licht gedaald, terwijl het aantal 80-plussers in dezelfde periode steeg, namelijk van 703 duizend in 2012 naar 875 duizend in 2022. Deze schijnbare paradox heeft te maken met de daling van het vruchtbaarheidscijfer: de 80-plussers van 2022 hadden minder en/of vaker geen kinderen dan de 80-plussers van 2012 (zie ook 3.6 en bijlage 1).

Het aantal en percentage personen met 80-plus-ouders naar leeftijd verschilt tussen 2012 en 2022.  Bij 55-minners was het aantal (en percentage) personen met 80-plus-ouders in 2022 lager dan tien jaar eerder. Bij 55-plussers was dit juist hoger: in 2012 had 40 procent van de 55- tot 60-jarigen een ouder van minstens 80 jaar, in 2022 was dit 43 procent.

3.1.2 Nederlanders met ouders van 80 jaar of ouder naar leeftijd, 2022 versus 2012
 2022 (%)2012 (%)
00,00,0
10,00,0
20,00,0
30,00,0
40,00,0
50,00,0
60,00,0
70,00,0
80,00,0
90,00,0
100,00,0
110,00,0
120,00,0
130,00,0
140,00,0
150,00,0
160,00,0
170,00,0
180,00,0
190,00,0
200,10,0
210,10,0
220,10,0
230,10,0
240,10,1
250,10,1
260,10,1
270,20,1
280,20,1
290,20,1
300,30,1
310,30,2
320,40,2
330,50,3
340,60,4
350,70,5
360,90,7
371,10,9
381,31,4
391,72,1
402,23,0
412,74,5
423,56,2
434,58,0
445,710,4
457,313,4
469,116,9
4711,620,6
4814,824,6
4918,928,7
5023,732,4
5128,636,4
5233,538,9
5337,441,8
5441,143,4
5544,043,4
5644,842,4
5744,240,4
5842,537,9
5940,035,0
6036,531,9
6132,728,3
6228,424,4
6324,721,1
6420,617,8
6517,015,0
6613,512,3
6710,89,8
688,58,3
696,56,6
705,05,2
713,74,0
722,62,9
731,92,1
741,41,5
750,91,1
760,60,8
770,40,5
780,30,4
790,20,3
800,10,2
810,10,2
820,00,1
830,00,1
840,00,0
850,00,0
860,00,0
870,00,0
880,00,0
890,00,0
900,00,0
910,00,0
920,00,0
930,00,0
940,00,0
950,00,0
960,00,1
970,00,0
980,00,0
990,00,0
1000,00,0

3.2 Ouders in een instelling

In 2022 hadden 250 duizend Nederlanders een of twee ouders van 80-plus die in een instelling woonden. Dat is 15 procent van de personen met 80-plus-ouders. Het komt niet vaak voor dat iemand 2 ouders in een instelling heeft: dit is het geval bij 0,8 procent van de personen met 80-plus-ouders.

In 2012 hadden 363 duizend Nederlanders een ouder van 80-plus die in een instelling woonde. Dat is  22 procent van de personen met 80-plus-ouders, dus (absoluut en relatief) veel meer dan 10 jaar later.

3.2.1 Ouders van 80 jaar of ouder in een instelling naar leeftijd
 1 ouder 80-plus, woont zelfstandig (% van personen met 80-plus-ouders)2 ouders 80-plus, wonen beide zelfstandig (% van personen met 80-plus-ouders)2 ouders 80-plus, 1 in instelling (% van personen met 80-plus-ouders)1 ouder 80-plus, in instelling (% van personen met 80-plus-ouders)2 ouders 80-plus, beide in instelling (% van personen met 80-plus-ouders)
65 tot 70 jaar
202263,83,54,926,80,9
201255,24,93,435,60,9
60 tot 65 jaar
202266,113,116,82,91
201260,78,225,74,11,3
55 tot 60 jaar
202265,121,210,52,30,9
201262,814,917,63,41,4
50 tot 55 jaar
202269,420,972,10,6
201266,21712,63,11,1
45 tot 50 jaar
20227616,35,12,20,4
201270,115,810,130,9
 

3.3 Leeftijden ouders

De meeste oude ouders zijn in de 80: in 2022 hadden 1,3 miljoen Nederlanders een of twee ouders van 80 tot 90 jaar oud, 329 duizend Nederlanders hadden (minstens) één ouder van 90 tot 100 jaar en 8 duizend Nederlanders hadden (minstens) één ouder van 100 jaar of ouder.

60- tot 65-jarigen hebben het vaakst een ouder van 90 jaar of ouder: 10 procent van hen heeft een 90-plus-ouder.

3.3.1 Leeftijden van 80-plus-ouders naar leeftijd1), 2022
 100 jaar of ouder (%)95 tot 100 jaar (%)90 tot 95 jaar (%)85 tot 90 jaar (%)80 tot 85 jaar (%)
65 tot 70 jaar0,22,15,83,00,3
60 tot 65 jaar0,11,58,513,45,3
55 tot 60 jaar0,00,75,316,720,4
50 tot 55 jaar0,00,11,88,622,5
45 tot 50 jaar0,00,00,32,49,8
1) Bij twee ouders betreft het de leeftijd van de oudste ouder.

3.4 Geboorteland ouders

Bij 1,5 miljoen Nederlanders is de oudste ouder 80-plus en in Nederland geboren. Dit is 90 procent van alle personen met 80-plus-ouders. Bij 158 duizend personen is de oudste 80-plus-ouder niet in  Nederland geboren. Zij komen (in aflopende volgorde van aantallen) voornamelijk uit Indonesië, Marokko, Suriname en Turkije.

In 2012 hadden 104 duizend Nederlanders een 80-plus-ouder van wie de oudste niet in Nederland is geboren. Deze ouders kwamen ook voornamelijk uit Indonesië, terwijl de oude ouders uit andere niet-Europese landen toen nog veel minder vertegenwoordigd waren dan in 2022.

3.4.1 Geboorteland 80-plus-ouders1)
 2022 (x 1 000)2012 (x 1 000)
Europa, niet Nederland3030
Turkije174
Marokko325
Suriname2011
Nederlandse Cariben31
Indonesië4547
Overig Afrika21
Overig Azië73
Overig Amerika en Oceanië21
1) Bij twee ouders betreft het het geboorteland van de oudste ouder.

3.5 Afstand tot ouders

Bijna de helft (46 procent) van de Nederlanders met 80-plus-ouders woont (hemelsbreed) minder dan 5 km van de ouder(s) vandaan1). Bijna twee op de tien (18 procent) wonen minstens 50 km van hen vandaan. Dit is niet veranderd ten opzichte van 2012.

3.5.1 Afstand tot 80-plus-ouders1), 2022
 %
Minder dan 5 km45,9
5 tot 10 km12,8
10 tot 25 km14,3
25 tot 50 km9,4
Minstens 50 km17,6
1) Het betreft de hemelsbrede afstand tot de (oudste) ouder.
 

3.6 Broers en zussen en partners ouders

Hoe meer kinderen oude ouders hebben des te meer potentiële mantelzorgers er voor ze zijn.

In 2022 hadden 1,65 miljoen Nederlanders 80-plus-ouders. 8 procent van hen had geen broers of zussen, 35 procent had 1 broer of zus en 57 procent had er minstens 2. Hoe hoger de leeftijd van de persoon des te meer broers of zussen men had.

Uit de vergelijking met de cijfers van 2012 blijkt dat men vroeger vaker uit een groot gezin kwam: toen had 71 procent van de personen met 80-plus-ouders minstens 2 broers of zussen. Het aantal broers of zussen verschilde in 2012 weinig naar leeftijd van de persoon met 80-plus-ouders. De ‘kinderen’ uit 2012 konden de eventuele zorg voor hun ouders dus met meer broers en zussen delen.

3.6.1 Aantal broers of zussen1)
 Geen broer of zus (% van personen met 80-plus-ouders)1 broer of zus (% van personen met 80-plus-ouders)Minstens 2 broers of zussen (% van personen met 80-plus-ouders)
2022
65 tot 70 jaar7,625,566,8
60 tot 65 jaar 7,229,663,1
55 tot 60 jaar7,936,755,4
50 tot 55 jaar8,341,550,2
45 tot 50 jaar938,552,5
2012
65 tot 70 jaar8,822,568,7
60 tot 65 jaar7,221,671,3
55 tot 60 jaar6,222,571,3
50 tot 55 jaar5,723,770,6
45 tot 50 jaar5,722,971,4
1) Gebaseerd op het aantal nog levende en in Nederland wonende kinderen van de (oudste) ouder.

Ouders die nog een partner hebben, hebben mogelijk minder hulp van de kinderen nodig. In 2022 had bij 36 procent de (oudste) ouder een partner2). Dit is vaker dan in 2012 toen dit 31 procent was.

3.7 De sandwichgeneratie: kinderen én oude ouders

Ook de eigen gezinssituatie, en dan in de meeste gevallen vooral de zorg voor de eigen (thuiswonende) kinderen speelt mogelijk een rol bij de mogelijkheden om zorg te verlenen aan oudere ouders. De belastbaarheid van mantelzorgers zonder kinderen is wellicht groter dan van die met thuiswonende kinderen aangezien ze hun aandacht en tijd niet hoeven te verdelen tussen kinderen en ouders3).

In 2022 hadden 4,7 miljoen Nederlanders nog thuiswonende kinderen. Vooral in de leeftijd van 35 tot 55 jaar hebben veel mensen, 60 tot 70 procent, de zorg voor kinderen. Ongeveer 8 procent in deze leeftijdsgroep was alleenstaande ouder.

726 duizend Nederlanders behoorden tot de ‘sandwichgeneratie’, de groep die zowel oude ouders als nog thuiswonende kinderen heeft. Vijftigers behoren het vaakst tot deze generatie, voor 2 op de 10 van hen is dit het geval. In de verhouding ouders-kinderen hebben 50- tot 55-jarigen relatief vaak thuiswonende kinderen en 55- tot 60-jarigen relatief vaak ouders van 80 jaar of ouder.

In 2012 behoorden 718 duizend Nederlanders tot de sandwichgeneratie. Destijds waren het voornamelijk 50- tot 55-jarigen: 22 procent van hen hoorde hiertoe. 55- tot 60-jarigen waren met 13 procent even vaak vertegenwoordigd als 45- tot 50-jarigen.

3.7.1 De sandwichgeneratie
 80-plus-ouders en thuiswonende kinderen (%)80-plus-ouders, geen thuiswonende kinderen (%)Geen 80-plus-ouders, wel thuiswonende kinderen (%)
2022
65 tot 70 jaar1,110,38,7
60 tot 65 jaar6,322,515,2
55 tot 60 jaar18,924,223,5
50 tot 55 jaar211240,5
45 tot 50 jaar8,73,860,4
2012
65 tot 70 jaar0,710,16,3
60 tot 65 jaar3,421,310,7
55 tot 60 jaar13,526,419,6
50 tot 55 jaar22,216,234,1
45 tot 50 jaar14,36,554,3

1) Indien de persoon nog twee ouders van 80-plus heeft die niet meer bij elkaar wonen is de afstand tot de oudste ouder berekend. De ouders hoeven niet meer bij elkaar te wonen in geval van scheiding of institutionalisering. Bij institutionalisering is nog gerekend met het oude ‘zelfstandige’ adres indien men niet op het adres van de instelling is ingeschreven.
2)
Indien er twee 80-plus-ouders zijn is weer uitgegaan van de situatie van de oudste ouder zodat, wanneer de ouders gescheiden zijn of er een is overleden, eventuele nieuwe partners en halfbroers/zussen ook worden meegerekend. Bij het aantal broers of zussen gaat het ook over het aantal nog levende en in Nederland wonende kinderen van de (oudste) ouder.
3) Ook de werksituatie zou een vergelijkbare rol kunnen spelen. Deze is hier niet in kaart gebracht, maar wordt wel meegenomen in paragraaf 4 als verklarende factor voor het al dan niet kunnen geven van mantelzorg.