Vaardigheden van werkenden: autonomie, herhaalde taken en procedures

2. Data en methode

In dit onderzoek wordt gekeken naar 15- tot 75-jarige werkenden in Nederland in het jaar 2022. Er is gebruik gemaakt van de gegevens van de Enquête beroepsbevolking (EBB), in het bijzonder van de extra vragen die in 2022 zijn gesteld (CBS, 2023). Deze extra vragen zijn toegevoegd vooruitlopend op het jaar 2023, dat is omgedoopt tot het European Year of Skills. Dit was een initiatief vanuit de Europese Unie om de zogenaamde skill gaps in de EU aan te pakken, en om in kaart te brengen waar de bestaande vaardigheden van werkenden in de lidstaten tekortschieten en/of verbeterd kunnen worden. De vragen hebben betrekking op vaardigheden die mensen in hun werk gebruiken, het uitvoeren van taken die steeds op dezelfde manier herhaald worden, het werken volgens procedures en de autonomie in het werk.

Binnen positie in de werkkring wordt onderscheid gemaakt tussen werknemers (met een flexibel of een vast dienstverband), zelfstandigen (met of zonder personeel), uitzendkrachten en oproep- en invalkrachten. Bij de samenhang van positie in de werkkring met invloed op de volgorde, inhoud van werkzaamheden en het herhalen van taken en werken volgens procedures kunnen andere factoren een rol spelen. Jongeren zitten bijvoorbeeld vaker in de fase waarin ze nog door de werkgever gescreend worden, waardoor ze vaker als flexibele werknemer werken. Daarnaast krijgen zij in het begin van hun loopbaan vaak minder verantwoordelijkheden waardoor ze minder autonomie hebben. Verder verschillen zowel de autonomie als de positie in de werkkring tussen bedrijfstakken en beroepsklassen. Ook zijn hoogopgeleiden, mannen en voltijders, die gemiddeld genomen een hogere autonomie hebben, ondervertegenwoordigd onder flexwerknemers. Door multivariate ordinale regressieanalyses uit te voeren, kan rekening worden gehouden met bedrijfstak, beroepsklasse, arbeidsduur, onderwijsniveau, leeftijd en geslacht. Bij bedrijfstak worden de resultaten voor ‘Huishoudens’ en ‘Extraterritoriale organisaties’ vanwege hun geringe omvang niet gepresenteerd. Een samenvatting van de resultaten van de multivariate analyses is te vinden in de tabellen in de bijlage (B1 en B2).