Auteur: Mathilde Kennis
Slachtofferschap en veiligheidsbeleving LHBTQIA personen

1. Inleiding

LHBTQIA staat voor lesbisch, homoseksueel, bi-plus, transgender, queer, intersekse en aseksueel (zie kader). Bijna 1 op 5 personen in Nederland is LHBTQIA (CBS, 2024b). De meeste mensen zijn dus cisgender, heteroseksueel en niet intersekse. Dit betekent dat LHBTQIA personen een minderheidsgroep vormen, wat gepaard gaat met stigma’s en vooroordelen (SCP, 2022b). Internationaal onderzoek suggereert dat zulke stigma’s zich kunnen vertalen naar geweld: zo zijn personen met een niet-heteroseksuele oriëntatie relatief vaak slachtoffer van geweld, net als transgender personen (Bureau of Justice Statistics, 2022). Ook uit Nederlands onderzoek blijkt dat deze groepen kwetsbaarder zijn voor deze vormen van criminaliteit. Zo tonen eerdere onderzoeken aan dat ongeveer 1 op 7 transgender personen op jaarbasis slachtoffer wordt van mishandeling of bedreiging hiermee (Transgender Netwerk Nederland, 2018). Dit heeft invloed op hoe veilig LHBTQIA personen zich voelen. Zo rapporteert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat homoseksuele en biseksuele personen meer gevoelens van onveiligheid ervaren dan heteroseksuele personen (SCP, 2022a). Uit Europees onderzoek blijkt dat ongeveer 1 op 3 LHBTQIA personen bepaalde locaties vermijdt uit angst om er slachtoffer te worden van geweld (European Union Agency for Fundamental Rights, 2024). Bovendien toonde eerder CBS-onderzoek (2022) aan dat mensen met een niet-heteroseksuele oriëntatie vaker respectloos behandeld worden en zich vaker gediscrimineerd voelen dan mensen met een heteroseksuele oriëntatie.

Hoewel de cijfers uit deze onderzoeken een vrij eenduidig plaatje laten zien waarbij LHBTQIA personen vaker slachtoffer zijn van geweld en zich meer onveilig voelen dan niet-LHBTQIA personen, hebben deze studies enkele tekortkomingen die de resultaten kunnen vertekenen. Zo zijn de onderzoeken vaak gebaseerd op een relatief kleine steekproef, en is er niet altijd een groep niet-LHBTQIA personen die deelnam waardoor vergelijkingen moeilijk te maken zijn. Bovendien zijn veel van de voorgaande onderzoeken onderhevig aan selectie-effecten: personen kunnen zich zelf aanmelden voor het onderzoek, waarbij vooraf duidelijk is dat het onderzoek expliciet gericht is op bijvoorbeeld slachtofferschap onder transgender personen. Zulk onderzoek spreekt vaak voornamelijk personen aan die te maken hebben gekregen met het betreffende fenomeen, wat de uitkomsten minder representatief maakt. Bovendien bevatten eerdere onderzoeken enkele ‘witte vlekken’: er is nog relatief weinig bekend over intersekse personen, delicten anders dan geweld (bijvoorbeeld vernielingen) en onveiligheidsgevoelens.

Dit artikel beschrijft een onderzoek naar slachtofferschap en veiligheidsbeleving bij LHBTQIA personen dat beter rekening houdt met deze tekortkomingen. In de meest recente editie van de Veiligheidsmonitor (CBS, 2024a; zie ook hoofdstuk Methode) zijn uitgebreide vragen opgenomen over seksuele oriëntatie, genderidentiteit en intersekse zijn (zie ook CBS, 2024b). Hierdoor wordt een ‘brede’ LHBTQIA groep onderzocht, waaronder bijvoorbeeld intersekse personen, die tot nu toe vaak onderbelicht bleven. Bovendien is LHBTQIA niet het hoofdthema van de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor, maar gaat dit onderzoek voornamelijk over slachtofferschap van traditionele en online criminaliteit en veiligheidsbeleving. Hierdoor kan slachtofferschap van traditionele criminaliteit breed onder de loep genomen worden, en wordt er niet enkel gekeken naar geweld. Ook gaat het artikel kort in op online criminaliteit en veiligheidsbeleving.

Onderzoeksvragen

In dit artikel worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:

  1. Verschillen LHBTQIA personen van niet-LHBTQIA personen in slachtofferschap van traditionele criminaliteit, en de emotionele, lichamelijke en financiële gevolgen daarvan?
  2. Wie zijn de daders van geweldsdelicten tegen LHBTQIA personen, en zijn ze vaak bekenden? Op welke locaties gebeurt dit geweld?
  3. Verschillen LHBTQIA slachtoffers en niet-LHBTQIA slachtoffers van traditionele criminaliteit in hun aangiftebereidheid?
  4. Verschillen LHBTQIA personen van niet-LHBTQIA personen in slachtofferschap van online criminaliteit en de emotionele en financiële gevolgen daarvan?
  5. Voelen LHBTQIA personen zich vaker onveilig (in het algemeen en in hun eigen buurt) dan niet-LHBTQIA personen? Verschillen de groepen in hoe hoog ze hun kans op slachtofferschap inschatten?