Vooral kinderen uit bijstandsgezinnen geen kansrijke start

Technische toelichting

Begrippenlijst

Arbeidsparticipatie

Arbeidsparticipatie is vastgesteld op basis van de belangrijkste inkomensbron van het huishouden van kinderen in de jaren 2005 tot en met 2007. Indien deze inkomensbron in één van de jaren 2005 tot en met 2007 bij ten minste één van de ouders inkomen uit arbeid betrof, is sprake van arbeidsparticipatie.

Het ontbreken van de hulpbron ouderlijke arbeidsparticipatie houdt in dat tussen 2005 en 2007 in geen enkel jaar inkomen uit arbeid de belangrijkste inkomensbron was.

Bijstand (-kinderen uit gezinnen met)

Bijstand is vastgesteld op basis van de belangrijkste inkomensbron van het huishouden van kinderen in de jaren 2005 tot en met 2007. Indien deze inkomensbron in ten minste één van deze jaren bijstand of een sociale voorziening betrof, wordt het kind tot de bijstandsgroep gerekend. Het is dus mogelijk dat ze in één of twee van de overige jaren waarin de eerste duizend dagen vallen, werk als belangrijkste inkomensbron van het huishouden hadden. Bovendien kan het zo zijn dat ouders in het jaar dat bijstand of een sociale voorziening de belangrijkste inkomensbron was, tevens (een minimaal) inkomen uit werk hebben vergaard.

Daarnaast kan het voorkomen dat er gezinnen met bijstand zijn waarbij arbeid bij één van de juridische ouders de belangrijkste inkomensbron van het huishouden vormt, terwijl dit bij de andere ouder bijstand of een sociale voorziening betreft. In dat geval gaat het vermoedelijk om juridische ouders die niet (meer) samenwonen.Voor het berekenen van de duur van bijstand is gekeken naar het aantal jaren dat bij minimaal één van de ouders bijstand of een sociale voorziening de belangrijkste inkomensbron van het huishouden was.

Eerste duizend dagen

De periode van 2005 tot en met 2007 is in dit onderzoek aangehouden als de periode van de eerste duizend dagen. Het gaat daarbij om het kalenderjaar vóór de geboorte, het geboortejaar, en het kalenderjaar na de geboorte.

Geboortecohort 2006

Het geboortecohort 2006 betreft alle kinderen die in 2006 in Nederland zijn geboren, vóór 2019 niet zijn geëmigreerd naar het buitenland, niet overleden zijn vóór april 2020 en waarvan ten minste één van de juridische ouders bekend is. Het gaat in totaal om bijna 173 duizend kinderen.

Gezinsstabiliteit

Voor het vaststellen van een eenoudergezin tijdens de periode van de eerste duizend dagen is allereerst de juridische moeder geïdentificeerd en vervolgens de juridische vader. Daarna is nagegaan in welke periode deze juridische ouders met elkaar samenwoonden tijdens de exacte periode van de eerste duizend dagen (vanaf conceptie tot tweede verjaardag). Daaruit zijn drie categorieën naar voren gekomen: volledig een eenoudergezin, deels een eenoudergezin en geen eenoudergezin.

Herkomst

Bij herkomst zijn in de tabellen vier categorieën onderscheiden. Deze herkomstindeling wordt vaak gebruikt in studies om verschillen in onderwijsprestaties van kinderen in Nederland, te onderzoeken (Posthumus et al., 2016). De vier categorieën betreffen:

  • Nederland;
  • alle landen uit de Europese Unie alsmede andere ontwikkelde economieën in transitie;
  • alle landen uit overig Afrika, overig Azië en overig Latijns Amerika;
  • Noord-Afrika, Suriname, (voormalig) Nederlandse Antillen en Turkije.

Bij de groep met een Noord-Afrikaanse herkomst, betreft het in 92 procent van de gevallen Marokko als land van herkomst. In de andere gevallen gaat het om één van de volgende landen: Tunesië, Libië, Algerije, Egypte, Soedan of de Verenigde Arabische Republiek.

Hulpbronnen

In deze studie zijn de volgende hulpbronnen onderscheiden: onderwijsniveau, arbeidsparticipatie, welvaart, gezinsstabiliteit en mentale gezondheid van ouders.

Juridische ouders

Bij het bepalen van de ouder(s) van kinderen is in deze studie gekeken naar de juridische ouders. Het betreft een ouder die bij het CBS, volgens de Basisregistratie Personen (BRP) als juridisch ouder geregistreerd staat.

De juridische moeder is:

  • de vrouw uit wie het kind is geboren. Ook wanneer sprake was van eiceldonatie;
  • de vrouw die het kind heeft geadopteerd;
  • de duomoeder die automatisch ouder is geworden of het kind heeft erkend;
  • de duomoeder van wie de rechter het ouderschap heeft vastgesteld.

De juridische vader is:

  • de echtgenoot of geregistreerde partner van de moeder op het moment dat het kind wordt geboren;
  • de man die het kind heeft erkend of geadopteerd;
  • de man van wie de rechter het vaderschap heeft vastgesteld.

Het komt voor dat één of beide juridische ouders van een persoon in de BRP ontbreken.
Daarbij gaat het voornamelijk om personen van wie de biologische vader het kind niet heeft erkend.
Personen van wie geen van beide juridische ouders bekend is, zijn buiten de analyses gelaten.

Mentale gezondheid ouders

Voor het vaststellen van de mentale gezondheid van de ouders is gekeken of door vader en/of moeder in de jaren 2006 en/of 2007 ten minste één van de volgende medicijnen is gebruikt: antidepressiva, antipsychotica, anxiolytica.

Onderwijsniveau

In onderstaande tabel wordt per onderwijsniveau weergegeven, welke opleidingen daaronder vallen. Het onderwijsniveau betreft het hoogste opleidingsniveau van de ouders.

Onderwijsniveau
OnderwijsniveauHoogst afgeronde opleiding
LaagBasisonderwijs groep 1-2
Basisonderwijs groep 3-8
Praktijkonderwijs
Vmbo-b/k
Mbo1
Vmbo-g/t
Havo-, vwo-onderbouw
MiddenMbo2
Mbo3
Mbo4
Havo-bovenbouw
Vwo-bovenbouw
HoogHbo-associate degree
Hbo-bachelor
Wo-bachelor
Hbo-master
Wo-master
Doctor

Op basis van opleidingsgewichten wordt gecorrigeerd voor de overschatting van de waarneming van de hogere opleidingen. Dit wordt op deze manier gedaan omdat hogere onderwijsniveaus vaker bekend zijn dan lagere onderwijsniveaus.

Welvaart

Het welvaartsniveau is gebaseerd op een combinatie van het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen en het vermogen. Er worden vijf welvaartsgroepen onderscheiden, naar kwintielen van het welvaartsniveau van alle private huishoudens in Nederland. Het welvaartsniveau is vastgesteld op basis van de gemiddelde welvaart van vader en moeder in 2006 en 2007.