Auteur: Vincent van Polanen Petel
Hoe betalen wij voor de zorg?

4. Zorgaanbieders

Het aandeel in de uitgaven van verschillende zorgaanbieders

De relatieve uitgaven aan zorg van de diverse zorgaanbieders zijn tussen 2000 en 2020 veranderd. Het grootste aandeel in de uitgaven hadden en hebben de aanbieders van de medisch-specialistische zorg zoals ziekenhuizen en klinieken. Dat was 23,8 procent in 2000 en is 26,8 procent in 2020. Wat opvalt is dat het aandeel van de groep overige aanbieders van gezondheidszorg flink is afgenomen (van 18,5 procent naar 13,8 procent). Daaronder vallen bijvoorbeeld de apotheken, opticiens, audiciens, GGD’en, arbodiensten, ambulancediensten, huisartsenlaboratoria en de uitgaven voor kankerscreenings. Eén reden hiervoor is de wijziging in 2012 van de financiering van dure geneesmiddelen, die ging van de apotheken naar de ziekenhuizen. Het lagere aandeel weerspiegelt vooral het gegroeide aandeel van aanbieders van verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg en medisch-specialistische zorg. In 2020 is het aandeel van de overige aanbieders echter iets hoger vanwege de extra uitgaven aan vaccinatie tegen COVID-19 en het testen op corona in laboratoria.

4.1. Uitgaven van aanbieders zorg en welzijn
 Medisch-specialistische zorg (% )Geestelijke gezondheidszorg (% )Praktijken (% )Overige gezondheidszorg (% )Verpleging en verzorging (% )Gehandicaptenzorg (% )Welzijn, jeugdzorg en kinderopvang (% )Beleid en beheer (% )
202026,86,88,413,819,810,99,63,9
201026,27,18,615,717,91010,24,3
200023,86,28,418,518,99,29,95,1

Financiering van de aanbieders van zorg en welzijn

In 2020 was de overheid direct verantwoordelijk voor 23 procent van de uitgaven aan zorg en welzijn. Vanwege de Coronapandemie was dat drie procentpunt meer dan in 2019. Ten opzichte van 2000 was het 2019 aandeel van de overheid maar liefst 8,8 procentpunt hoger. Dat komt voor een groot deel door invoering van de Wmo in 2007 en de uitbreiding daarvan in 2015. Ten slotte zijn in 2020 het hogere aandeel (directe) overheidsuitgaven vanwege de coronapandemie te zien.

Het aandeel van de verplichte en premiegefinancierde zorg is tussen 2000 en 2020 gestegen van 57 procent tot 62 procent van de uitgaven aan zorg en welzijn. Dat heeft vooral te maken met de overgang van het ziekenfonds en van het grootste deel van de vrijwillige, particuliere, ziektekostenverzekeringen naar de basisverzekering in 2006. Tussentijds, in 2010, was het aandeel overigens nog hoger (66 procent).

Het kleinere aandeel van de Wlz in 2015 vergeleken met de AWBZ in eerdere jaren springt in het oog. Een groot deel van de AWZB-gefinancierde zorg is in dat jaar overgeheveld naar de door de overheid betaalde zorg en de zorgverzekering.
De som van directe overheidsfinanciering en premiefinanciering wordt wel aangeduid met publieke financiering. In 2019 bedraagt deze 83 en in 2020 85 procent van alle uitgaven voor zorg en welzijn.

4.2. Uitgaven zorg en welzijn, financieringsvormen
 Overheid (% )Wlz, AWBZ (% )Ziekenfonds (% )Zorgverzekeringswet (% )Vrijwillige ziektekostenverzekering (% )Directe eigen betalingen (% )Eigen risico en bijdragen (% )Overige financieringsvormen (% )
2020*23200424552
2019**20200434652
201018260405542
2000152928014744
* Voorlopige cijfers

In 2000 nam het ziekenfonds ruim 28 procent van de uitgaven aan zorg en welzijn voor zijn rekening. Via particuliere verzekeringen (waaronder ook de standaardpakketpolis) werd bijna 14 procent betaald. In 2010 nam de (basis)zorgverzekering ruim 40 procent voor zijn rekening, de particuliere verzekeringen die alleen nog aanvullende dekking geven bijna 5 procent.

Het aandeel eigen betalingen door huishoudens lag in 2020 op 9 procent. Dat percentage fluctueert in de jaren 2000–2020 tussen 8 en 12 procent. De eigen betalingen zijn de som van de directe eigen betalingen, het eigen risico en de eigen bijdragen. Wel is duidelijk dat het aandeel eigen bijdragen en eigen risico sinds de invoering van het eigen risico in de basisverzekering in 2008 is toegenomen. De stijging van 4,3 procent tot 5,8 procent van het aandeel van het eigen risico en eigen bijdragen tussen 2011 en 2013 is vrijwel volledig te herleiden op de stijging van het eigen risico van 170 euro per volwassen verzekerde in 2011 tot 350 euro in 2013. Daarna is het eigen risico langzaam verhoogd tot 385 euro in 2016, en op dat niveau gebleven. Bij stijgende uitgaven nam zo het aandeel eigen risico en bijdragen af tot in 2020.

4.3. Eigen betalingen door huishoudens aan zorgverstrekkers
 Directe betalingen (% van totale uitgaven)Eigen risico en bijdragen (% van totale uitgaven)
200073,7
20016,73,4
20026,33,1
20036,42,9
20046,83,1
20056,63,1
20065,52,8
20075,62,6
20085,44,2
20094,74,1
20104,94,1
20115,34,3
20125,84,6
20135,95,8
20145,65,9
20155,75,7
20165,65,6
20175,65,4
2018**5,65,2
2019**5,55
2020*4,54,7
Bron: CBS, OESO
* Voorlopig cijfer.

Zorgaanbieders en de wijze van financiering

Zorgverleners krijgen hun inkomsten uit diverse financieringsbronnen. Ziekenhuizen en medisch specialisten halen het overgrote deel van hun inkomsten uit de zorgverzekering (bijna 82 procent). In 2000 was het aandeel uit het ziekenfonds en particuliere verzekeringen samen 6 procentpunt hoger (88 procent). Het aandeel eigen betalingen (inclusief het eigen risico) is groter geworden sinds 2000. De aanbieders van verpleging, verzorging en thuiszorg (grotendeels ouderenzorg) krijgen voor het grootste deel (ruim 57 procent) de financiering via de Wet langdurige zorg. In 2000 werd via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten nog meer gefinancierd (ruim 81 procent). Opvallend zijn in 2020 de lagere eigen betalingen (met name de eigen bijdrage Wlz) en de financiering via de zorgverzekering (met name wijkverpleging en -verzorging).

Grote verschuivingen in de financieringswijze zijn zichtbaar bij de aanbieders van geestelijke gezondheidszorg. In 2000 was deze zorg bijna volledig gefinancierd via de AWBZ, in 2020 gaat het grootste deel via de zorgverzekering of via de overheid (en dan vooral via de gemeenten, zoals beschermd wonen en jeugdpsychiatrie). Nog maar een klein deel loopt via de Wlz. Daarentegen is er minder veranderd bij de financiering van de aanbieders van gehandicaptenzorg. In 2000 werd het overgrote deel betaald uit de AWBZ, in 2020 door de Wlz als verzekering voor langdurige zorg. Alleen enige begeleiding en dagbesteding (op grond van de Wmo) wordt nu betaald door de gemeenten, de financiering van behandeling van zintuiglijk gehandicapten is naar de zorgverzekering gegaan.

De samenstelling van de financiering van de kinderopvangaanbieders is sterk gewijzigd. In 2000 werd het grootste deel van de opbrengsten van kinderopvangaanbieders nog verzorgd door bedrijven, gevolgd door de eigen betalingen van gezinnen. In 2020 is het aandeel eigen betalingen gedaald tot circa 20 procent van de uitgaven aan kinderopvang. De rest wordt nu betaald door de overheid aan de aanbieders kinderopvang. Overigens is het aandeel eigen betalingen daarmee nog hoog in verhouding tot de aandelen bij andere aanbieders van zorg en welzijn. Ten slotte is het aandeel van de uitgaven aan kinderopvang in het totaal van de uitgaven voor zorg en welzijn tussen 2000 en 2020 bijna verdubbeld van 2,4 procent in 2000 tot 4,5 procent in 2020.

4.4. Financiering medisch-specialistische zorg
 Overheid (%)Wlz, AWBZ (%)Ziekenfonds (%)Zorgverzekeringswet (%)Vrijwillige ziektekostenverzekering (%)Eigen betalingen (%)Overige financieringsvormen (%)
20005,33,764,40,023,62,20,8
2020*6,61,80,081,60,78,21,1
* Voorlopige cijfers

4.5. Financiering verpleging en verzorging
 Overheid (%)Wlz, AWBZ (%)Ziekenfonds (%)Zorgverzekeringswet (%)Vrijwillige ziektekostenverzekering (%)Eigen betalingen (%)Overige financieringsvormen (%)
20002,181,42,10,00,513,70,2
2020*14,357,40,022,40,05,90,0
* Voorlopige cijfers

4.6 Financiering geestelijke gezondheidszorg
 Overheid (%)Wlz, AWBZ (%)Ziekenfonds (%)Zorgverzekeringswet (%)Vrijwillige ziektekostenverzekering (%)Eigen betalingen (%)Overige financieringsvormen (%)
20007,281,90,00,03,37,60,0
2020*41,36,30,043,33,06,00,0
* Voorlopige cijfers

4.7. Financiering gehandicaptenzorg
 Overheid (%)Wlz, AWBZ (%)Ziekenfonds (%)Zorgverzekeringswet (%)Vrijwillige ziektekostenverzekering (%)Eigen betalingen (%)Overige financieringsvormen (%)
200013,778,20,50,00,27,40,0
2020*22,970,40,02,10,04,60,0
* Voorlopige cijfers

4.8. Financiering kinderopvang
 Overheid (%)Wlz, AWBZ (%)Ziekenfonds (%)Zorgverzekeringswet (%)Vrijwillige ziektekostenverzekering (%)Eigen betalingen (%)Overige financieringsvormen (%)
200020,40,00,00,00,032,547,1
2020*78,00,00,00,00,022,00,0
* Voorlopige cijfers