1. Inleiding
De bevolking van Nederland wordt gemiddeld steeds ouder. Het aantal tachtigplussers steeg tussen 2007 en 2017 van 600 duizend naar 764 duizend, hun aandeel in de totale bevolking nam toe van 3,7 naar 4,5 procent. Uit bevolkingsprognoses van het CBS blijkt dat deze groep ouderen de komende jaren blijft groeien en in 2027 de 1 miljoen passeert (CBS StatLine, 2020a). Dit komt naast de toegenomen levensverwachting ook door de instroom van de naoorlogse geboortegolf in deze leeftijdsgroep.
Doordat er steeds meer ouderen zijn, neemt ook het aantal mensen toe dat behoefte heeft aan zorg en ondersteuning. De overheid heeft in 2015 hervormingen doorgevoerd in de langdurige zorg om de zorgkosten in de toekomst betaalbaar te houden. Het beleid van de laatste jaren is erop gericht om mensen langer thuis te laten wonen. De zelfstandig wonende ouderen zijn daarmee voor zorg en ondersteuning afhankelijk van onder andere thuiszorg en mantelzorg (SCP, 2017a). In de Gezondheidsenquête van 2017 gaf een derde van de zelfstandig wonende 75-plussers aan thuiszorg te ontvangen, bijna een kwart ontving mantelzorg (CBS StatLine, 2020c).
Om een beeld te krijgen van hoe de laatste levensjaren van Nederlanders er tegenwoordig uitzien, heeft het CBS onderzoek gedaan naar de groep tachtigplussers die in 2017 zijn overleden (een zogeheten ‘sterftecohort’). Uit registers is informatie verzameld over de woonsituatie, het hebben van een partner, de afstand tot eventuele kinderen, ziekenhuisopnamen en doodsoorzaken van alle in 2017 overleden tachtigplussers in de jaren voor overlijden. In dit artikel worden de resultaten van dit onderzoek beschreven.
Vragen die aan de orde komen zijn:
1) Woonden de in 2017 overleden tachtigplussers nog op zichzelf of in een verpleeghuis? In welke mate waren er verschillen tussen mannen en vrouwen en naar leeftijd? Hoe ontwikkelde de woonsituatie zich in de laatste drie levensjaren?
2) Hadden ze (nog) een partner of waren ze alleenstaand op het moment van overlijden? Hoe verschilde dit naar geslacht, leeftijd en woonsituatie? Wat was de situatie vijf jaar voor overlijden?
3) Wat was de afstand tot het dichtstbijwonende kind bij de thuiswonende ouderen?
4) Hoe vaak werden ouderen naar woonsituatie in hun laatste en voorlaatste levensjaar opgenomen in een ziekenhuis en hoe lang verbleven ze daar in totaal?
5) Wat waren de belangrijkste doodsoorzaken naar woonsituatie?
Waar mogelijk is in dit artikel de informatie over personen uit het sterftecohort vergeleken met die van alle tachtigplussers in 2017. Voor meer technische informatie over dit onderzoek wordt verwezen naar de Technische toelichting achteraan dit artikel.