1. Inleiding
Niet alleen paren van gelijk geslacht konden een geregistreerd partnerschap sluiten; de regeling werd opengesteld voor alle paren. Voor heteroseksuele stellen zou het partnerschap eveneens interessant kunnen zijn, bijvoorbeeld als zij om wat voor reden dan ook niet wilden trouwen (Tweede Kamer, 2016). Ook het idee van gelijkwaardigheid zou op deze manier beter tot uitdrukking komen, omdat het partnerschap dan niet bekend zou komen te staan als relatievorm exclusief voor paren van gelijk geslacht. Toen stellen van gelijk geslacht vanaf 2001 alsnog konden trouwen, viel de belangrijkste reden om het geregistreerd partnerschap in te stellen weg en gingen er stemmen op om deze relatievorm weer af te schaffen. Uit evaluaties van het partnerschap bleek echter dat er behoefte aan bestond (Scherf, 1999). Het partnerschap vulde als het ware het gat tussen enerzijds het huwelijk en anderzijds het ongeregistreerd samenwonen (Boele-Woelki et al, 2006).
Inmiddels bestaat het geregistreerd partnerschap ruim twintig jaar en neemt het aantal paren dat voor dit type verbintenis kiest nog altijd toe (CBS, 2018a). In dit artikel geven we een overzicht van de ontwikkelingen die zich sinds de invoering hebben voorgedaan. Niet alleen kijken we naar het aantal partnerschappen dat elk jaar gesloten wordt, maar we gaan ook na of er veranderingen zijn in de demografische kenmerken van de mensen die voor het partnerschap kiezen. Daarbij vergelijken we geregistreerd partners met degenen die voor een huwelijk kiezen.