Inleiding
Sinds enkele jaren publiceert het CBS gegevens over personen met een herkomstland uit Sub-Sahara Afrika in de Kernindicatoren Integratie in antwoord op een toegenomen informatiebehoefte vanuit zowel de Nederlandse als de internationale beleidsvoering1). Op 23 december 2013 riep de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) het Internationale decennium voor mensen van Afrikaanse herkomst uit. Dit decennium duurt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2024. De internationale gemeenschap erkende hiermee de behoefte aan de bevordering en de bescherming van de mensenrechten van ongeveer 200 miljoen mensen in Afrika en miljoenen andere mensen van Afrikaanse herkomst buiten Afrika wereldwijd2). In het licht van de afsluiting van het decennium brengt het CBS in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en in aanvulling op de Kernindicatoren Integratie in deze publicatie de positie van inwoners van Nederland van Sub-Saharaanse herkomst verder in kaart. Het CBS heeft onderzoek gedaan naar de demografische kenmerken, de sociaaleconomische positie en het zorggebruik van deze herkomstgroep in Nederland.
In deze publicatie wordt de positie van personen van Sub-Saharaanse herkomst in kaart gebracht. Om hun positie te kunnen duiden wordt deze vergeleken met de positie van personen van overig Buiten-Europese herkomst en het gemiddelde van de totale Nederlandse bevolking. Bij de meeste figuren worden ongecorrigeerde verschillen getoond. Dit betekent dat in de figuren geen rekening is gehouden met verschillen in samenstelling tussen herkomstgroepen in bijvoorbeeld inkomen, geslacht, leeftijd of opleidingsniveau. Uit de Rapportage Integratie en Samenleven 2022 blijkt dat verschillen in de (sociaaleconomische) positie die verschillende herkomstgroepen innemen samen kan hangen met verschillen in achtergrondkenmerken3). Daarom is in dit rapport voor de meeste indicatoren door middel van multivariate regressieanalyse ook gekeken in hoeverre de beschreven verschillen tussen herkomstgroepen blijven bestaan wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in de samenstelling van groepen. In de tekst wordt hierbij steeds aangegeven voor welke factoren is gecorrigeerd.
Populatie
De populatie bestaat uit alle personen die op 1 januari 2022 geregistreerd zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) met als herkomstland één van de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara (Sub-Sahara Afrika). In deze rapportage is als afbakening van Sub-Sahara Afrika gekozen voor dezelfde landen die als dusdanig zijn gedefinieerd door de Verenigde Naties4). Zie de Onderzoeksmethode voor de lijst van 53 landen die volgens deze definitie onderdeel uitmaken van Sub-Sahara Afrika.
In de hoofdstukken wordt de positie van personen van Sub-Saharaanse herkomst vergeleken met die van personen van overig Buiten-Europese herkomst en die van het gemiddelde van de totale bevolking van Nederland. Voor personen met een overig Buiten-Europese herkomst gaat het om personen met een herkomstland gelegen in Azië, Amerika, Oceanië en Afrika exclusief Sub-Sahara Afrika. Voor het gemiddelde van de Nederlandse bevolking is het gemiddelde van alle inwoners van Nederland gerekend, ongeacht hun herkomst. Naast het land van herkomst wordt in deze publicatie waar mogelijk onderscheid gemaakt naar wel of niet in Nederland geboren. Om de teksten leesbaar te houden, worden in de teksten andere termen gebruikt dan in de figuren. Personen die zijn geboren in het buitenland worden in de tekst ‘migranten’ genoemd. Personen die zijn geboren in Nederland met één of twee ouders die in het buitenland zijn geboren worden aangeduid als ‘tweede generatie’. Onder de groep personen van Sub-Saharaanse herkomst vallen dus zowel Sub-Saharaanse migranten als de Sub-Saharaanse tweede generatie.
Inhoud
Hoofstuk 1 beschrijft de demografie van personen van Sub-Saharaanse herkomst. Hierbij wordt onder meer ingegaan op de aantallen in Nederland naar herkomstland, de leeftijdsopbouw, regionale spreiding, verblijfsduur en migratiemotief.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de onderwijspositie. Aan bod komt onder andere het onderwijsniveau in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs, de studierichting en het niveau op mbo, voortijdig schoolverlaters en het hoogst behaalde opleidingsniveau.
Hoofdstuk 3 behandelt verschillende aspecten van werk en inkomen. Het gaat onder meer om de sociaaleconomische positie, arbeidsdeelname, arbeidsduur en het inkomen.
Hoofdstuk 4 geeft inzicht in het zorggebruik. Hierbij wordt gekeken naar de gemiddelde zorgkosten per persoon en het aandeel personen dat diabetesmiddelen, antidepressiva of antipsychotica heeft gekregen.
Hoofdstuk 5 biedt inzicht in de rol die migratiemotief en verblijfsduur spelen in de sociaaleconomische positie van migranten. Voor enkele kenmerken op gebied van onderwijs, werk en inkomen zijn uitsplitsingen gemaakt naar verblijfsduur en migratiemotief.
Naast beschrijvende analyses zijn er enkele decompositieanalyses (Kitagawa-Oaxaca-Blinder-decompositie) opgenomen om te bepalen in hoeverre verschillen tussen personen van Sub-Saharaanse herkomst en de rest van de bevolking in Nederland kunnen worden verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken. Meer uitleg over deze decompositieanalyse is te lezen in de Onderzoeksmethode van dit rapport. De decompositieanalyses zijn uitgevoerd voor het aandeel met een partner van Nederlandse herkomst, het aandeel leerlingen in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs, nettoarbeidsparticipatie en maandloon.
1) Kernindicatoren Integratie 2023
2) https://www.un.org/en/observances/decade-people-african-descent
3) Rapportage Integratie en Samenleven 2022
4) UN Standard country or area code for statistical use