Inwoners met herkomst Sub-Sahara Afrika

3. Werk en inkomen

In dit hoofdstuk komen verschillende aspecten van werk en inkomen aan bod. Het gaat om onder meer de sociaaleconomische positie, de arbeidsdeelname, de arbeidsrelatie, de arbeidsduur en het loon. De situatie van personen van Sub-Saharaanse herkomst wordt vergeleken met die van personen van overig Buiten-Europese herkomst en met de totale Nederlandse bevolking. De cijfers hebben betrekking op alle inwoners van 15 jaar en ouder in particuliere huishoudens. Waar van toepassing is de leeftijd verder afgebakend tot maximaal 75 jaar. Omdat het arbeidsproces sterk samenhangt met geslacht, wordt een deel van de cijfers apart weergegeven voor mannen en vrouwen.

Migranten minder vaak werkzaam, tweede generatie vaker student

Voor de helft van de Sub-Saharaanse migranten (48,7 procent) is betaald werk de belangrijkste inkomstenbron. Dat percentage is ongeveer hetzelfde voor migranten van overig Buiten-Europese herkomst (46,3 procent), maar ligt lager dan het percentage in de totale Nederlandse bevolking (54,6 procent). Naast betaald werk vormen uitkeringen de belangrijkste inkomstenbron voor een deel van de Sub-Saharaanse migranten (24,7 procent). Voor migranten van overig Buiten-Europese herkomst (20,0 procent) en voor de totale Nederlandse bevolking (8,3 procent) is dat minder vaak het geval. Pensioenen vormen voor een klein deel van de Sub-Saharaanse migranten de belangrijkste inkomstenbron (5,0 procent), terwijl dat vaker het geval is voor overig Buiten-Europese migranten (14,7 procent) en de totale bevolking (21,5 procent).

De tweede generatie van Sub-Saharaanse herkomst is vaak scholier of student (46,4 procent). Het percentage scholieren en studenten ligt in deze groep veel hoger dan in de overig Buiten-Europese tweede generatie (24,3 procent) en de totale Nederlandse bevolking (10,8 procent). Voor de tweede generatie is werk minder vaak de belangrijkste inkomstenbron (43,2 procent), uitkeringen nog minder (6,6 procent) en pensioen vrijwel nooit (0,9 procent). Deze verschillen vallen grotendeel weg als wordt gecorrigeerd voor de jongere leeftijd van de Sub-Saharaanse tweede generatie.

3.1 Sociaaleconomische positie naar herkomst, 2021
HerkomstregioGeboortelandWerkzaam (% van personen 15 jaar en ouder)Uitkeringsontvanger (% van personen 15 jaar en ouder)Pensioenontvanger (% van personen 15 jaar en ouder)(School)kind of student (% van personen 15 jaar en ouder)Zonder inkomen (% van personen 15 jaar en ouder)Niet vastgesteld (% van personen 15 jaar en ouder)
Totale bevolking 54,68,321,510,82,81,9
Sub-Sahara AfrikaGeboren in het buitenland48,724,75,011,33,56,8
Sub-Sahara AfrikaGeboren in Nederland43,26,60,946,41,61,3
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in het buitenland46,320,014,76,06,26,7
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in Nederland56,610,84,724,32,61,0

Om de sociaaleconomische positie beter te kunnen duiden, wordt hier ingezoomd op de arbeidsdeelname. De nettoarbeidsparticipatie van Sub-Saharaanse migranten (59,3 procent) en overig Buiten-Europese migranten (55,1 procent) ligt lager dan in de totale Nederlandse bevolking (69,9 procent). De arbeidsdeelname van de Sub-Saharaanse tweede generatie (71,3 procent) daarentegen lijkt op het Nederlands gemiddelde. 

Deze verschillen in arbeidsdeelname doen zich voor ongeacht leeftijd. Met andere woorden, de nettoarbeidsparticipatie van personen van Sub-Saharaanse herkomst ligt in vrijwel alle leeftijdsgroepen lager dan het Nederlands gemiddelde. Dat geldt zowel voor migranten als voor de tweede generatie. De rol van geslacht is minder eenduidig. De arbeidsdeelname van mannen van Sub-Saharaanse herkomst ligt iets onder dat van de gemiddelde man in Nederland. Bij vrouwen speelt een generatieverschil. De nettoarbeidsparticipatie van uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde vrouwen ligt lager dan dat van de gemiddelde vrouw in Nederland, terwijl de arbeidsdeelname van vrouwen van de Sub-Saharaanse tweede generatie juist hoger ligt. Om herkomstverschillen in arbeidsdeelname te verklaren wordt in de volgende alinea een decompositieanalyse besproken.

3.2 Nettoarbeidsparticipatie naar herkomst, december 2021
LeeftijdGeslacht
Totaal15-2525-4545-6565-75ManVrouw
% van 15- tot 75-jarigen
Totale bevolking69,966,884,978,219,373,766,0
Sub-Sahara Afrika
  geboren in buitenland59,357,463,361,018,268,050,1
  geboren in Nederland71,363,581,580,317,469,073,6
Buiten-Europa (excl. SSA)
  geboren in buitenland55,146,267,456,914,562,648,3
  geboren in Nederland71,863,378,879,325,572,371,2
Bron: CBS

Verschil nettoarbeidsparticipatie ondanks gunstige kenmerken

Van de Sub-Saharaanse migranten is 59,3 procent werkzaam. Van de rest van Nederlandse bevolking is 70,1 procent werkzaam, oftewel een verschil van 10,8 procentpunt. Dit verschil bestaat ondanks de relatief gunstige achtergrondkenmerken van Sub-Saharaanse migranten. Als Sub-Saharaanse migranten namelijk dezelfde kenmerken zouden hebben als de rest van de bevolking, dan zou 54,0 procent van hen werkzaam zijn.

3.3 Verschil in nettoarbeidsparticipatie1), geboren in Sub-Sahara Afrika ten opzichte van rest bevolking, december 2021
 Feitelijk (procentpunt)Gecorrigeerd (procentpunt)
-10,8-16,1
1) Van 15- tot 75-jarigen.

Van de achtergrondkenmerken in de analyse speelt leeftijd de belangrijkste rol. In alle leeftijdsgroepen zijn Sub-Saharaanse migranten minder vaak werkzaam dan de rest van de bevolking. Tegelijkertijd zijn Sub-Saharaanse migranten relatief vaak tussen de 25 en 45 jaar en juist minder vaak boven de 65, wat gunstig uitpakt voor hun arbeidsdeelname. Indien Sub-Saharaanse migranten dezelfde leeftijdsopbouw zouden hebben als de rest van de bevolking, dan zou hun nettoarbeidsparticipatie 6,8 procentpunt lager liggen dan hun feitelijke participatie. Verder speelt de stedelijkheid een rol. Sub-Saharaanse migranten wonen in relatief stedelijke gemeenten, wat juist ongunstig uitpakt voor hun arbeidsdeelname. Over het algemeen ligt de arbeidsdeelname in zeer stedelijke gemeenten namelijk iets lager dan in de overige gemeenten (Braamse et al., 2022). Indien Sub-Saharaanse migranten in even stedelijke gemeenten zouden wonen als de rest van de bevolking, dan zou hun nettoarbeidsparticipatie 1,8 procentpunt hoger liggen. Geslacht, provincie en studiestatus spelen geen noemenswaardige rol bij het verschil in arbeidsdeelname tussen Sub-Saharaanse migranten en de rest van de bevolking.

Vaker flexibel dienstverband

Van de werkende bevolking is het type arbeidsrelatie vastgelegd. Personen van Sub-Saharaanse herkomst hebben minder vaak een vast contract dan de andere groepen in dit onderzoek. Van de Sub-Saharaanse migranten heeft bijvoorbeeld minder dan de helft een vaste baan (44,4 procent); een kleiner aandeel dan onder overig Buiten-Europese migranten (50,5 procent) of de totale Nederlandse bevolking (55,8 procent). Daarentegen hebben Sub-Saharaanse migranten vaker een tijdelijke baan (20,4 procent) of overige flexibele baan (26,2 procent) dan overig Buiten-Europese migranten (resp. 17,9 procent en 14,6 procent) en de totale Nederlandse bevolking (resp. 15,4 procent en 13,3 procent). Wel werken Sub-Saharaanse migranten minder vaak als zelfstandige dan overig Buiten-Europese migranten of de totale bevolking. Deze groepsverschillen hangen niet samen met verschillen in leeftijd, geslacht of studiestatus.

Ook de Sub-Saharaanse tweede generatie heeft veel minder vaak een vast contract (29,8 procent) dan de overig Buiten-Europese tweede generatie (45,0 procent) of de totale Nederlandse bevolking (55,8 procent). En ook zij werken vaker onder een tijdelijk dienstverband of overig flexibel dienstverband en minder vaak als zelfstandige. Deze verschillen vallen grotendeels weg na correctie voor de jongere leeftijd, het grotere aandeel scholieren en studenten en het lagere opleidingsniveau van de Sub-Saharaanse tweede generatie. Verschillen in geslacht spelen geen rol.

3.4 Arbeidsrelatie naar herkomst, december 2021
HerkomstregioGeboortelandWerknemers vast (% van werkzame personen 15 tot 75 jaar)Werknemers tijdelijk (% van werkzame personen 15 tot 75 jaar)Werknemers overig flexibel (% van werkzame personen 15 tot 75 jaar)Zelfstandigen (% van werkzame personen 15 tot 75 jaar)
Totale bevolking 55,815,413,315,5
Sub-Sahara AfrikaGeboren in het buitenland44,420,426,29,0
Sub-Sahara AfrikaGeboren in Nederland29,825,736,28,3
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in het buitenland50,517,914,616,9
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in Nederland45,020,221,113,8

Vaker werkzaam in de horeca en de verhuur en overige zakelijk dienstverlening

Sub-Saharaanse migranten werken voornamelijk in de handel (15,6 procent), de zorg (14,9 procent), de verhuur en overige zakelijke dienstverlening (12,8 procent), de nijverheid en energie (11,5 procent) en de horeca (9,4 procent). Zij zijn het minst werkzaam in de financiële dienstverlening (2,2 procent), de landbouw (0,6 procent) en de verhuur en handel van onroerend goed (0,4 procent). De verdeling van bedrijfstakken van Sub-Saharaanse migranten lijkt daarmee op die van overig Buiten-Europese migranten, behalve dat Sub-Saharaanse migranten vaker in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening werken. Wel wijkt de verdeling van bedrijfstakken af van die in de totale Nederlandse bevolking, die beduidend minder vaak werkt in de horeca en de verhuur en overige zakelijke dienstverlening en juist vaker in de zorg, het onderwijs of bij de overheid. Deze verschillen hangen niet samen met verschillen in leeftijd, geslacht of studiestatus.

De bedrijfstakken waarin de Sub-Saharaanse tweede generatie werkt, wijken sterker af van de totale bevolking. De tweede generatie werkt bijvoorbeeld beduidend meer in de horeca (9,7 procent) en de handel (27,3 procent) dan de overig Buiten-Europese tweede generatie of de totale Nederlandse bevolking. Deze verschillen verdwijnen grotendeels na correctie voor de jongere leeftijd, het grotere aandeel scholieren en studenten en het lagere opleidingsniveau van de Sub-Saharaanse tweede generatie. Anderzijds werkt de Sub-Saharaanse tweede generatie relatief weinig in de nijverheid en energie en in de bouw. Herkomstverschillen in die bedrijfstakken hangen echter niet samen met leeftijd, geslacht, studiestatus of opleiding.

3.5 Bedrijfstak naar herkomst, december 2021
Totale bevolkingSub-Sahara AfrikaBuiten-Europa (excl. SSA)
Geboren in het buitenlandGeboren in NederlandGeboren in het buitenlandGeboren in Nederland
% van werkzame personen 15 tot 75 jaar
ALandbouw, bosbouw en visserij2,00,60,30,70,2
B-ENijverheid (geen bouw) en energie9,911,54,510,66,5
FBouwnijverheid6,03,22,84,23,7
GHandel17,515,627,315,520,7
HVervoer en opslag4,76,44,55,95,4
IHoreca4,79,49,79,86,7
JInformatie en communicatie4,14,64,85,54,9
KFinanciële dienstverlening3,12,22,12,93,2
LVerhuur en handel van onroerend goed0,90,40,70,50,8
MSpecialistische zakelijke diensten8,37,27,47,68,2
NVerhuur en overige zakelijke diensten1)3,712,84,17,54,2
OOpenbaar bestuur en overheidsdiensten6,22,94,84,77,5
POnderwijs7,03,95,15,46,3
QGezondheids- en welzijnszorg17,414,916,913,616,8
R-UCultuur, recreatie, overige diensten4,74,45,05,65,0
Bron: CBS
1) Exclusief arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer.

Kortere werkweek voor mannen, maar niet voor vrouwen

Voor mensen met een dienstverband is de arbeidsduur in de hoofdbaan onderzocht. Deze cijfers worden apart gepresenteerd naar geslacht, aangezien mannen vaak in voltijd en vrouwen vaak in deeltijd werken. Omdat het alleen om de basisuren in de hoofdbaan gaat, zijn de cijfers niet van toepassing op onregelmatige uren, extra banen naast de hoofdbaan of de werkzaamheden van zelfstandigen.

Uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde mannen werken gemiddeld genomen iets minder vaak voltijds dan andere mannen. Zo werkt van de uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde mannen 65,4 procent 35 uur per week of meer in de hoofdbaan, terwijl het bij mannen gemigreerd uit overig Buiten-Europese landen om 72,2 procent gaat en in de totale mannelijke bevolking om 69,9 procent. In plaats daarvan werken uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde mannen iets vaker in een grotere deeltijdbaan. Een klein deel werkt minder dan 12 uur per week. Al met al zijn de herkomstverschillen van gemigreerde mannen klein en hangen deze niet samen met verschillen in leeftijd of studiestatus.

Mannen van de Sub-Saharaanse tweede generatie werken beduidend minder uren in de hoofdbaan. Dat is met name zichtbaar in het feit dat voor deze groep de hoofdbaan vaak een kleine deeltijdbaan betreft. Zo werkt 24,0 procent van de Sub-Saharaanse tweede generatie mannen minder dan 12 uur per week. Hun werkweek is daarmee aanzienlijk korter dan die van mannen van de overig Buiten-Europese tweede generatie en die van de gemiddelde man in Nederland. Dit verschil verdwijnt echter grotendeels als er wordt gecorrigeerd voor hun jongere leeftijd, grotere aandeel scholieren en studenten en lagere opleidingsniveau.

3.6a Arbeidsduur1) naar herkomst, mannen, december 2021
Herkomstregiogeboren0 tot 12 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)12 tot 20 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)20 to 25 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)25 tot 30 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)30 tot 35 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)35 uur of meer (% van werknemers 15 tot 75 jaar)
Totaal8,44,43,73,79,769,9
Sub-Sahara AfrikaGeboren in het buitenland7,96,15,05,610,165,4
Sub-Sahara AfrikaGeboren in Nederland24,012,16,45,19,143,3
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in het buitenland7,04,64,24,08,072,2
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in Nederland12,67,55,34,710,060,0
1) In de hoofdbaan.
 

Bij vrouwen verschilt de arbeidsduur minder naar herkomst. Van de uit Sub-Sahara gemigreerde vrouwen werkt 29,6 procent 35 uur per week of meer in de hoofdbaan, een cijfer lager dan dat van vrouwen gemigreerd uit overig Buiten-Europese landen (36,8 procent), maar iets hoger dan de gemiddelde vrouw in Nederland (25,4 procent). Ook het aandeel werkzaam in een kleine of middelgrote deeltijdhoofdbaan is vergelijkbaar met dat van de totale groep vrouwen in Nederland. Dit beeld blijft overeind na correctie voor verschillen in leeftijdsopbouw en studiestatus.

Vrouwen van de Sub-Saharaanse tweede generatie werken wel relatief vaak in een kleine deeltijdbaan van minder dan 12 uur per week (27,4 procent). Bij vrouwen van de overig Buiten-Europese tweede generatie (16,0 procent) en de totale groep vrouwen in Nederland (13,0 procent) gaat het om een veel kleiner deel. Dit verschil verdwijnt grotendeels na correctie voor de jongere leeftijd en het grotere aandeel scholieren en studenten onder vrouwen van de Sub-Saharaanse tweede generatie; verschillen in opleidingsniveau spelen een kleine rol.

3.6b Arbeidsduur1) naar herkomst, vrouwen, december 2021
Herkomstregiogeboren0 tot 12 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)12 tot 20 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)20 to 25 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)25 tot 30 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)30 tot 35 uur (% van werknemers 15 tot 75 jaar)35 uur of meer (% van werknemers 15 tot 75 jaar)
Totaal13,012,119,013,816,725,4
Sub-Sahara AfrikaGeboren in het buitenland14,614,514,711,814,829,6
Sub-Sahara AfrikaGeboren in Nederland27,415,212,19,813,721,8
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in het buitenland11,211,214,211,315,236,8
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in Nederland16,012,615,312,116,927,1
1) In de hoofdbaan.
 

Lager uurloon en maandloon

Het gemiddelde loon van personen van Sub-Saharaanse herkomst ligt lager dan dat van personen van overig Buiten-Europese herkomst en van de totale Nederlandse bevolking. Dat is het geval voor zowel het maandloon als het loon per uur, voor zowel migranten als de tweede generatie en voor zowel mannen als vrouwen.

Het gemiddelde bruto uurloon van Sub-Saharaanse migranten bedraagt 20,00 euro voor mannen en 18,60 euro voor vrouwen. Bij overig Buiten-Europese migranten ligt het uurloon op 23,40 euro voor mannen en 20,80 euro voor vrouwen. In de totale Nederlandse bevolking gaat het om 25,30 euro voor mannen en 21,60 euro voor vrouwen. Opvallend is dat met name mannen van Sub-Saharaanse herkomst minder verdienen dan hun evenknieën. Een bijkomstigheid daarvan is dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen in de Sub-Saharaanse groep kleiner dan in de totale Nederlandse bevolking.

De tweede generatie verdient minder dan de oudere generatie. Het gemiddelde uurloon van de Sub-Saharaanse tweede generatie bedraagt 16,90 euro voor mannen en 16,10 euro voor vrouwen. Bij de overig Buiten-Europese tweede generatie ligt het uurloon op 22,10 euro voor mannen en 19,70 euro voor vrouwen.

3.7 Uurloon1) naar herkomst, december 2021
HerkomstregioGeboortelandMannen (euro)Vrouwen (euro)
Totale bevolking 25,321,6
Sub-Sahara AfrikaGeboren in het buitenland20,018,6
Sub-Sahara AfrikaGeboren in Nederland16,916,1
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in het buitenland23,420,8
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in Nederland22,119,7
1) In de hoofdbaan van 15- tot 75-jarige werknemers.

Wanneer we kijken naar het maandloon in plaats van het uurloon, worden de herkomstverschillen nog duidelijker. Deels heeft dat de maken met de arbeidsduur. Zoals eerder is laten zien, werken personen van Sub-Saharaanse herkomst minder uren in de hoofdbaan dan de gemiddelde inwoner van Nederland, waardoor zij een lager maandloon verdienen. Toch verklaart het verschil in arbeidsduur niet alles. Daarom is in de volgende alinea een verdiepende analyse uitgevoerd.

3.8 Maandloon1) naar herkomst, december 2021
HerkomstregioGeboortelandMannen (euro)Vrouwen (euro)
Totaal 33772262
Sub-Sahara AfrikaGeboren in het buitenland26131968
Sub-Sahara AfrikaGeboren in Nederland19051536
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in het buitenland31512351
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in Nederland28262086
1) In de hoofdbaan van 15- tot 75-jarige werknemers.
 

Lager maandloon migranten deels verklaard

Het gemiddelde maandloon van mannen bedraagt ongeveer 2.600 euro voor Sub-Saharaanse migranten. In de rest van de mannelijke bevolking bedraagt dit 3.350 euro, oftewel een verschil van 750 euro. Dit verschil is voor 42,2 procent toe te schrijven aan verschillen in achtergrondkenmerken. Met andere woorden, als uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde mannen dezelfde kenmerken zouden hebben als andere mannen in Nederland, dan zouden zij gemiddeld een maandloon van 2.950 euro hebben.

Bij vrouwen bedraagt het gemiddelde maandloon ongeveer 1.950 euro voor Sub-Saharaanse migranten. In de rest van de vrouwelijke bevolking bedraagt dit 2.250 euro, oftewel een verschil van 300 euro. Dit verschil is voor 30,7 procent toe te schrijven aan verschillen in achtergrondkenmerken. Met andere woorden, als uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde vrouwen dezelfde kenmerken zouden hebben als andere vrouwen in Nederland, dan zouden zij gemiddeld een maandloon van 2.050 euro hebben.

Ongunstige bedrijfstakken spelen grote rol

Van de achtergrondkenmerken in de analyse verklaart de bedrijfstak waarin men werkzaam is het grootste deel van het verschil. Dat is zowel het geval bij mannen als bij vrouwen. Bij mannen is vooral van belang dat Sub-Saharaanse migranten vaker werken in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening, een bedrijfstak waar de lonen lager liggen, en minder vaak in de specialistische zakelijke dienstverlening, waar de lonen juist hoger liggen. Als uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde mannen in dezelfde bedrijfstakken zouden werken als de rest van de mannelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon ongeveer 250 euro hoger liggen. Bij vrouwen is vooral van belang dat Sub-Saharaanse migranten vaker werken in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening en minder vaak in de zorg, het onderwijs of bij de overheid. Als uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde vrouwen in dezelfde bedrijfstakken zouden werken als de rest van de vrouwelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 150 euro hoger liggen.

Naast de bedrijfstak speelt de arbeidsduur een belangrijke rol. Sub-Saharaanse migranten werken gemiddeld genomen minder uur per week in de hoofdbaan dan de rest van de bevolking. Als uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde mannen dezelfde arbeidsduur zouden hebben als de rest van de mannelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 75 euro hoger liggen. Als uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde vrouwen dezelfde arbeidsduur zouden hebben als de rest van de vrouwelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 25 euro hoger liggen.

Ten slotte speelt voor mannen leeftijd een belangrijke rol. Uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde mannen zijn gemiddeld jonger dan andere mannen in Nederland. Het is bekend dat jongvolwassenen minder verdienen dan mensen van middelbare leeftijd (Van der Vliet et al., 2022). Als zij dezelfde leeftijdsopbouw zouden hebben als de rest van de mannelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 75 euro hoger liggen. Bij vrouwen speelt leeftijd geen noemenswaardige rol.

De plaats waar mensen wonen doet er nauwelijks toe. Sub-Saharaanse migranten wonen weliswaar vaker in zeer stedelijke gemeenten en in de provincies Noord-Holland of Zuid-Holland, maar de invloed daarvan op het maandloon is beperkt. Loonverschillen houden ook geen verband met verschillen in studiestatus.

3.9 Verschil in maandloon1), Sub-Saharaanse herkomst ten opzichte van rest bevolking, december 2021
GeboortelandGeslachtFeitelijk (euro)Gecorrigeerd (euro)
Geboren in het buitenlandMannen-774-447
Geboren in het buitenlandVrouwen-296-205
Geboren in NederlandMannen-1478-25
Geboren in NederlandVrouwen-729-67
1) In de hoofdbaan van 15- tot 75-jarige werknemers.

Lager maandloon tweede generatie bijna volledig verklaard

Het gemiddelde maandloon van mannen bedraagt ongeveer 1.900 euro voor de Sub-Saharaanse tweede generatie. In de rest van de mannelijke bevolking bedraagt dit 3.400 euro, oftewel een verschil van 1.500 euro. Dit verschil is voor 98,3 procent toe te schrijven aan verschillen in achtergrondkenmerken. Met andere woorden, als mannen van de Sub-Saharaanse tweede generatie dezelfde kenmerken zouden hebben als andere mannen in Nederland, dan zouden zij gemiddeld een maandloon van 3.350 euro hebben.

Bij vrouwen bedraagt het gemiddelde maandloon ongeveer 1.550 euro voor Sub-Saharaanse migranten. In de rest van de vrouwelijke bevolking bedraagt dit 2.300 euro, oftewel een verschil van 750 euro. Dit verschil is voor 90,8 procent toe te schrijven aan verschillen in achtergrondkenmerken. Met andere woorden, als uit Sub-Sahara Afrika gemigreerde vrouwen dezelfde kenmerken zouden hebben als andere vrouwen in Nederland, dan zouden zij gemiddeld een maandloon van 2.200 euro hebben.

Jongere leeftijd, minder uren en lager opleidingsniveau belangrijkste kenmerken

Van de achtergrondkenmerken in de analyse verklaren leeftijd, arbeidsduur en opleidingsniveau het grootste deel van het verschil. Dat is zowel het geval bij mannen als bij vrouwen. Wanneer we kijken naar leeftijd, wordt duidelijk dat de Sub-Saharaanse tweede generatie veel jonger is dan de rest van de Nederlandse bevolking (Hoofdstuk 1). Zij verdienen daarom minder. Als mannen van de Sub-Saharaanse tweede generatie dezelfde leeftijd zouden hebben als de rest van de mannelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 500 euro hoger liggen. Als vrouwen van de Sub-Saharaanse tweede generatie dezelfde leeftijd zouden hebben als de rest van de vrouwelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 275 euro hoger liggen.

De arbeidsduur speelt ook een belangrijke rol bij het loonverschil. De Sub-Saharaanse tweede generatie werkt gemiddeld genomen minder uur per week in de hoofdbaan dan de rest van de bevolking, aangezien ze veelal in kleine deeltijdbanen werken. Als mannen van de Sub-Saharaanse tweede generatie dezelfde arbeidsduur zouden hebben als de rest van de mannelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 600 euro hoger liggen. Als vrouwen van de Sub-Saharaanse tweede generatie dezelfde arbeidsduur zouden hebben als de rest van de vrouwelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 275 euro hoger liggen.

Opleiding is ook van belang voor het loonverschil. De Sub-Saharaanse tweede generatie is minder hoog opgeleid dan de rest van de bevolking. Daarmee ligt ook het maandloon lager. Als mannen van de Sub-Saharaanse tweede generatie hetzelfde opleidingsniveau zouden hebben als de rest van de mannelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 250 euro hoger liggen. Als vrouwen van de Sub-Saharaanse tweede generatie hetzelfde opleidingsniveau zouden hebben als de rest van de vrouwelijke bevolking, dan zou hun gemiddelde maandloon 100 euro hoger liggen.

Verschillen in bedrijfstakken en woonregio spelen een kleine rol voor het loonverschil. Stedelijkheid en studiestatus hangen nauwelijks samen met het loonverschil tussen de Sub-Saharaanse tweede generatie en de rest van de bevolking. 

Lager inkomen

Het gestandaardiseerde inkomen van personen van Sub-Saharaanse herkomst ligt betrekkelijk laag. Dat is het geval voor zowel mannen als vrouwen en voor zowel migranten als de tweede generatie. Als we kijken naar mannen, bedraagt het gemiddelde gestandaardiseerde inkomen van Sub-Saharaanse migranten 27.200 euro per jaar. Dat is minder dan het gemiddelde van overig Buiten-Europese migranten (29.450 euro) en beduidend minder dan het gemiddelde in de totale bevolking (37.400 euro). Als we kijken naar vrouwen, bedraagt het gemiddelde van Sub-Saharaanse migranten 25.550 euro. Ook dat is minder dan het gemiddelde van overig Buiten-Europese migranten (29.300 euro) en het gemiddelde in de totale bevolking (35.450 euro). Deze verschillen hangen niet samen met verschillen in leeftijd of studiestatus.

3.10 Gestandaardiseerd inkomen naar herkomst, personen 15 jaar en ouder, 2021
HerkomstregioGeboortelandMannen (euro per jaar)Vrouwen (euro per jaar)
Totale bevolking 3739835471
Sub-Sahara AfrikaGeboren in het buitenland2718325531
Sub-Sahara AfrikaGeboren in Nederland3154630524
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in het buitenland2944729286
Buiten-Europa (excl. SSA)Geboren in Nederland3413033400

De Sub-Saharaanse tweede generatie heeft een hoger inkomen dan Sub-Saharaanse migranten. Wel is een zelfde patroon naar herkomst zichtbaar. Zo hebben mannen van de Sub-Saharaanse tweede generatie een gemiddeld inkomen van 31.550 euro per jaar. Dat is minder dan het gemiddelde van de overig Buiten-Europese tweede generatie (34.150 euro) en van de totale bevolking (37.400 euro). Vrouwen van de Sub-Saharaanse tweede generatie hebben een gemiddeld inkomen van 30.500 euro. Ook dat is minder dan het gemiddelde van de overig Buiten-Europese tweede generatie (33.400 euro) en van de totale bevolking (35.450 euro). Het lagere inkomen van de Sub-Saharaanse tweede generatie verdwijnt deels na correctie voor hun grotere aandeel scholieren en studenten en lagere opleidingsniveau. Er is geen verband met verschillen in leeftijd.

Conclusie

Personen van Sub-Saharaanse herkomst hebben gemiddeld een zwakkere sociaaleconomische positie dan de rest van de bevolking. Sub-Saharaanse migranten zijn minder vaak werkzaam en ontvangen vaker een uitkering dan de rest van de Nederlandse bevolking. Dit is het geval in alle leeftijdsgroepen. De Sub-Saharaanse tweede generatie is nog erg jong en vaak scholier of student. Wanneer rekening wordt gehouden met deze jonge leeftijd, lijkt hun nettoarbeidsparticipatie op die van de totale bevolking. Van degenen met een baan, hebben personen van Sub-Saharaanse herkomst minder vaak een vast contract dan personen van overig Buiten-Europese herkomst en de totale bevolking. Zij werken vaker in de horeca of in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening en juist minder vaak in het onderwijs of bij de overheid. Wel valt daarbij op dat de specifieke bedrijfstakken sterk verschillen tussen Sub-Saharaanse migranten en de tweede generatie. Personen van Sub-Saharaanse herkomst verdienen een lager uurloon dan personen van overig Buiten-Europese herkomst en de totale bevolking. Verder werken mannen van Sub-Saharaanse herkomst minder vaak in een voltijdbaan en vrouwen van Sub-Saharaanse herkomst iets vaker in een kleine deeltijdbaan. Hun jongere leeftijd, ongunstige bedrijfstakken waarin zij werken, kortere arbeidsduur en lagere opleidingsniveau verklaren deels waarom personen van Sub-Saharaanse herkomst een lager maandloon hebben dan de rest van de bevolking. Wanneer niet alleen naar het loon, maar naar het volledige inkomen wordt gekeken, hebben personen van Sub-Saharaanse herkomst ook een lager inkomen dan personen van overig Buiten-Europese herkomst en de totale bevolking. Wel ligt het inkomen van de tweede generatie hoger dan dat van migranten.

Literatuur

Braamse, M.,  Cheung, J.S., Couzy, P., Ramaekers, M. en Tammens, E. (2022). De regionale economie 2021. CBS, Den Haag.

Van der Vliet, R., van Wissen-Floris, J., Mattijssen, L., Borghuis, J. en Bosman, F. (2022). Monitor loonverschillen mannen en vrouwen, 2020. CBS, Den Haag.