1. Inleiding
De BRP is de bron van persoonsgegevens voor de overheid. Informatie uit de BRP wordt onder meer gebruikt voor het versturen van stempassen, voor het heffen van belastingen en het verstrekken van toeslagen. Daarom is een goede kwaliteit van de in de BRP vastgelegde gegevens belangrijk. In dit rapport wordt nader ingegaan op de kwaliteit van de in de BRP aanwezige adresinformatie. Adresgegevens van personen worden bij iedere verhuizing aangepast en zijn hierdoor meer aan verandering onderhevig dan andere persoonsgegevens en daarmee gevoeliger voor onjuistheden. Bij adresinformatie gaat het in de meeste gevallen om woonadressen. In overleg met de gemeente bestaat er echter ook de mogelijkheid om in de BRP een adres aan te houden waar men niet woont, maar waarop men wel bereikbaar is. In dat geval spreekt men van een briefadres.
Het ministerie van BZK streeft ernaar dat de gegevens in de BRP kloppen en wil daarom graag weten wat het kwaliteitspercentage van het adresgegeven is per persoon en per adres. Oftewel het percentage personen van wie het geregistreerde adres gelijk is aan het feitelijke woon-/briefadres en het percentage adressen waarvan de feitelijke bewoners/briefadreshouders exact overeenkomen met alle in de BRP op dat adres geregistreerde personen.
Om de kwaliteit van de adresgegevens in de BRP te kunnen monitoren, laat BZK al een aantal jaar onderzoek doen naar de kwaliteit van specifiek dit gegeven binnen de BRP. In 2013 en 2014 is dit onderzoek door ICTU uitgevoerd. In 2016 is dit onderzoek voor het eerst uitgevoerd door het CBS, het eerste vervolgonderzoek was in 2018. Dit rapport gaat in op de tweede vervolgmeting, namelijk de adreskwaliteit in 2021. In het huidige onderzoek is de methode hetzelfde gebleven als in 2018, waardoor de cijfers goed vergelijkbaar zijn met zowel 2018 en 2016, voor een vergelijking van de gebruikte methode tussen 2016 en 2018 zie paragraaf 2.5 uit het rapport in 20186).
Het doel van deze rapportage is om de resultaten te beschrijven van deze kwaliteitsmeting van adressen in de BRP. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kwaliteitsindicator op persoonsniveau en de kwaliteitsindicator op adresniveau.
De indeling van dit rapport is als volgt. Hoofdstuk 2 gaat kort in op de onderzoeksaanpak. Hier komen de steekproeftrekking en de respons van het veldwerk aan bod, evenals de manier waarop de kwaliteitspercentages op persoons- en adresniveau zijn bepaald. De precieze methode die ten grondslag ligt aan deze kwaliteitsmeting, is apart beschreven in een methodologisch rapport7). Hoofdstuk 3 gaat in op de resultaten van de kwaliteitsmeting op persoonsniveau. Hier wordt allereerst de kwaliteit getoond naar verschillende persoonskenmerken. Vervolgens wordt uitgelegd welke verschillende registratiefouten op persoonsniveau mogelijk zijn en wordt beschreven hoe vaak deze fouten bij de bezochte adressen voorkomen. In hoofdstuk 4 worden de resultaten op adresniveau beschreven. Ook hier is er aandacht voor verschillende typen fouten en de mate waarin zij op adresniveau voorkomen. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk worden de resultaten toegelicht voor adressen die op moment van enquêtering volgens de BRP onbewoond waren, en daarom niet zijn meegenomen in de berekening. Tot slot worden in hoofdstuk 5 de belangrijkste conclusies toegelicht.
7) Gouweleeuw, J. en S. Lepoeter (2017), Steekproefontwerp en weging voor het onderzoek naar de kwaliteit van de Basis Registratie Personen (BRP), CBS-rapport, Den Haag/Heerlen.