Adreskwaliteit 2021
Onderzoek naar de kwaliteit van adresgegevens in de BRPOver deze publicatie
De adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) worden voor veel doeleinden gebruikt. Het is daarom belangrijk om te weten hoe betrouwbaar deze adresgegevens zijn. In navolging op eerder onderzoek in 2016 en 2018 zijn in 2021 enquêtes gehouden om de adreskwaliteit in 2021 te meten. In totaal zijn 2 500 adressen opgenomen in de steekproef waarbij ieder adres evenveel kans had om in de steekproef. Hierbij is per adres nagegaan wie er daadwerkelijk wonen of een briefadres hebben. Ook is nagegaan welke adressen ten tijde van het interview volgens de BRP bewoond waren. Uiteindelijk zijn 2 027 adressen in de kwaliteitsberekening meegenomen. Voor ieder adres is deze vergelijking zowel op persoons- als op adresniveau gemaakt. Het kwaliteitspercentage op persoonsniveau geeft aan welk deel van de personen die volgens de BRP op een adres geregistreerd waren, ook daadwerkelijk op dit adres bekend bleek. Het kwaliteitspercentage op adresniveau geeft aan bij welk deel van de adressen de aangetroffen personen exact overeenkomen met de volgens de BRP geregistreerde personen. Uit het onderzoek bleek het kwaliteitspercentage op persoonsniveau in 2021 97,4 procent te bedragen. Het kwaliteitspercentage op adresniveau ligt in 2021 op 95,2 procent. In vergelijk met eerder onderzoek in 2018 en 2016 ligt in 2021 de adreskwaliteit zowel op persoonsniveau als op adresniveau hoger dan alleen door toeval verklaard kan worden. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat het huidige onderzoek plaats gevonden heeft tijdens de coronapandemie. Daarom zal pas bij een volgend onderzoek bevestigd worden of deze toename in de kwaliteitspercentages blijvend zal zijn.
Samenvatting
De adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) worden voor veel doeleinden gebruikt. Het is daarom belangrijk om te weten hoe betrouwbaar deze adresgegevens zijn. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) laat daar sinds 2013 onderzoek naar doen. In 2013 en 2014 is het onderzoek naar de kwaliteit van adressen door ICTU in samenwerking met een aantal gemeenten uitgevoerd. Vanaf 2016 is de uitvoering van dit onderzoek overgenomen door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Eerder is het onderzoek al gedaan over de adreskwaliteit van 2016 en 20181)2). Dit rapport gaat over de adreskwaliteit in 2021.
In dit onderzoek zijn enquêtes gehouden om de adreskwaliteit in 2021 te meten. In totaal zijn 2 500 adressen opgenomen in de steekproef waarbij ieder adres evenveel kans had om in de steekproef3) terecht te komen. In de maanden oktober en november 2021 zijn deze adressen vervolgens bezocht door een interviewer, om per adres na te gaan wie er daadwerkelijk wonen of een briefadres hebben. Ook is nagegaan welke adressen ten tijde van het interview volgens de BRP bewoond waren. In deze periode waren er nog verschillende corona maatregelen van kracht die invloed hebben gehad op de capaciteit van het veldwerk en het gedrag van mensen en daarmee ook op de kwaliteitsberekening. Uiteindelijk zijn op deze manier 2 027 adressen in de kwaliteitsberekening meegenomen.
Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval van onbewoonbare huizen) vergeleken met de gegevens uit de BRP. Voor ieder adres is deze vergelijking zowel op persoons- als op adresniveau gemaakt. Door de uitkomsten te wegen, ontstaat een schatting voor de kwaliteit van de adresregistratie in heel Nederland. Het kwaliteitspercentage op persoonsniveau geeft aan welk deel van de personen die volgens de BRP op een adres geregistreerd waren, ook daadwerkelijk op dit adres bekend bleek. Het kwaliteitspercentage op adresniveau geeft aan bij welk deel van de adressen de aangetroffen personen exact overeenkomen met de volgens de BRP geregistreerde personen.
Het kwaliteitspercentage op persoonsniveau bedraagt in 2021 97,4 procent met een 95%-betrouwbaarheidsinterval lopend van 96,7 tot 98,0 procent. Dit betekent dat de adreskwaliteit op persoonsniveau met 95 procent zekerheid tussen 96,7 procent en 98,0 procent ligt. Op de bezochte adressen stonden in totaal 4 772 personen geregistreerd. Daarvan waren 4 605 personen correct geregistreerd. Voor de niet-correct geregistreerden geldt dat 100 geregistreerde personen niet werden aangetroffen en 19 personen wel werden aangetroffen maar met een verkeerd type inschrijving . Het kwam in 48 gevallen voor dat een niet-geregistreerd persoon werd aangetroffen.
Het kwaliteitspercentage op adresniveau ligt in 2021 op 95,2 procent met een 95% betrouwbaarheidsinterval lopend van 94,3 tot 96,1 procent. Dit betekent dat de adreskwaliteit op adresniveau met 95 procent zekerheid tussen 94,3 procent en 96,1 procent ligt. Van de in totaal 2 027 bezochte adressen werden in 95 gevallen één of meerdere fouten geconstateerd. Hierbij gold voor 65 adressen dat een of meer geregistreerde personen niet werden aangetroffen en voor 39 adressen dat er een of meer niet-geregistreerde personen werden aangetroffen op het adres. Op 14 bezochte adressen was sprake van een verkeerd type inschrijving4).
Kwaliteit | Ondergrens | Bovengrens | ||
---|---|---|---|---|
Personen | 2021 | 97,4 | 96,7 | 98,0 |
2018 | 96,3 | 95,4 | 97,1 | |
2016 | 96,3 | 95,7 | 96,8 | |
Adressen | 2021 | 95,2 | 94,3 | 96,1 |
2018 | 93,8 | 92,8 | 94,8 | |
2016 | 93,6 | 92,5 | 94,6 | |
Samengenomen ligt zowel de adreskwaliteit op persoonsniveau als op adresniveau in 2021 hoger dan eerdere jaren. Ter vergelijking: het kwaliteitspercentage op persoonsniveau lag in 2018 op 96,3 en in 2016 op 96,3 procent5). Op adresniveau lag dit in 2018 op 93,8 procent en in 2016 op 93,6 procent. De toename in kwaliteitspercentage op zowel persoons- als adresniveau tussen 2021 en 2018 is groter dan alleen door toeval verklaard kan worden. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat het huidige onderzoek plaats gevonden heeft tijdens de corona pandemie. Daarom zal pas bij een volgend onderzoek bevestigd worden of deze toename in de kwaliteitspercentages blijvend zal zijn.
2) Adreskwaliteit, 2018 (cbs.nl).
3) Omdat het CBS niet face-to-face waarneemt op de Waddeneilanden en in een klein deel van de Bijlmer, zijn adressen die in deze gebieden liggen buiten de steekproef gehouden. Maandelijks wordt door de regiomanager van regio Amsterdam beoordeeld welke steekproefadressen niet aan huis worden benaderd. Het criterium dat daarbij gehanteerd wordt is de veiligheid van de interviewers. In de praktijk komt het erop neer dat sloopflats en een deel van de hoogbouw niet aan huis worden benaderd.
4) Dit betekent dat iemand stond ingeschreven als bewoner terwijl het volgens de enquête om een briefadres ging, of andersom.
5) De marges rondom het kwaliteitspercentage op persoonsniveau zijn in 2016 onderschat omdat er toen onterecht geen rekening mee gehouden is dat personen op eenzelfde adres niet onafhankelijk van elkaar gezien mogen worden. In 2018 is bij de berekening van de marges deze afhankelijkheid wel meegenomen. Wanneer dit ook voor 2016 was gebeurd dan waren de marges in dezelfde orde van grootte geweest als voor 2018. Voor 2016 zijn in dit rapport de oude (niet-correcte) marges gepresenteerd.
1. Inleiding
De BRP is de bron van persoonsgegevens voor de overheid. Informatie uit de BRP wordt onder meer gebruikt voor het versturen van stempassen, voor het heffen van belastingen en het verstrekken van toeslagen. Daarom is een goede kwaliteit van de in de BRP vastgelegde gegevens belangrijk. In dit rapport wordt nader ingegaan op de kwaliteit van de in de BRP aanwezige adresinformatie. Adresgegevens van personen worden bij iedere verhuizing aangepast en zijn hierdoor meer aan verandering onderhevig dan andere persoonsgegevens en daarmee gevoeliger voor onjuistheden. Bij adresinformatie gaat het in de meeste gevallen om woonadressen. In overleg met de gemeente bestaat er echter ook de mogelijkheid om in de BRP een adres aan te houden waar men niet woont, maar waarop men wel bereikbaar is. In dat geval spreekt men van een briefadres.
Het ministerie van BZK streeft ernaar dat de gegevens in de BRP kloppen en wil daarom graag weten wat het kwaliteitspercentage van het adresgegeven is per persoon en per adres. Oftewel het percentage personen van wie het geregistreerde adres gelijk is aan het feitelijke woon-/briefadres en het percentage adressen waarvan de feitelijke bewoners/briefadreshouders exact overeenkomen met alle in de BRP op dat adres geregistreerde personen.
Om de kwaliteit van de adresgegevens in de BRP te kunnen monitoren, laat BZK al een aantal jaar onderzoek doen naar de kwaliteit van specifiek dit gegeven binnen de BRP. In 2013 en 2014 is dit onderzoek door ICTU uitgevoerd. In 2016 is dit onderzoek voor het eerst uitgevoerd door het CBS, het eerste vervolgonderzoek was in 2018. Dit rapport gaat in op de tweede vervolgmeting, namelijk de adreskwaliteit in 2021. In het huidige onderzoek is de methode hetzelfde gebleven als in 2018, waardoor de cijfers goed vergelijkbaar zijn met zowel 2018 en 2016, voor een vergelijking van de gebruikte methode tussen 2016 en 2018 zie paragraaf 2.5 uit het rapport in 20186).
Het doel van deze rapportage is om de resultaten te beschrijven van deze kwaliteitsmeting van adressen in de BRP. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kwaliteitsindicator op persoonsniveau en de kwaliteitsindicator op adresniveau.
De indeling van dit rapport is als volgt. Hoofdstuk 2 gaat kort in op de onderzoeksaanpak. Hier komen de steekproeftrekking en de respons van het veldwerk aan bod, evenals de manier waarop de kwaliteitspercentages op persoons- en adresniveau zijn bepaald. De precieze methode die ten grondslag ligt aan deze kwaliteitsmeting, is apart beschreven in een methodologisch rapport7). Hoofdstuk 3 gaat in op de resultaten van de kwaliteitsmeting op persoonsniveau. Hier wordt allereerst de kwaliteit getoond naar verschillende persoonskenmerken. Vervolgens wordt uitgelegd welke verschillende registratiefouten op persoonsniveau mogelijk zijn en wordt beschreven hoe vaak deze fouten bij de bezochte adressen voorkomen. In hoofdstuk 4 worden de resultaten op adresniveau beschreven. Ook hier is er aandacht voor verschillende typen fouten en de mate waarin zij op adresniveau voorkomen. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk worden de resultaten toegelicht voor adressen die op moment van enquêtering volgens de BRP onbewoond waren, en daarom niet zijn meegenomen in de berekening. Tot slot worden in hoofdstuk 5 de belangrijkste conclusies toegelicht.
7) Gouweleeuw, J. en S. Lepoeter (2017), Steekproefontwerp en weging voor het onderzoek naar de kwaliteit van de Basis Registratie Personen (BRP), CBS-rapport, Den Haag/Heerlen.
2. Onderzoeksaanpak
Dit hoofdstuk gaat in op de aanpak van het onderzoek. Allereerst wordt aandacht besteed aan de wijze van steekproeftrekking van adressen. Vervolgens wordt ingegaan op het resultaat van het bezoek van deze adressen: hoe vaak is er iemand aangetroffen? Is er uiteindelijk een interview afgenomen? Daarna wordt gerapporteerd over de wijze van interviewen en de wijze van vaststellen van het uiteindelijke kwaliteitspercentage op zowel persoons- als adresniveau.
2.1 Steekproeftrekking
Het onderzoek is in een aantal fases uitgevoerd, waarvan de eerste fase bestond uit het trekken van een steekproef. Voor de steekproeftrekking is het adressenkader van het CBS gebruikt, dat is afgeleid uit de adressen van de BRP. Dit steekproefkader wordt maandelijks geactualiseerd, waarbij verhuizingen worden verwerkt en nieuwe adressen worden toegevoegd. Adressen waar (tijdelijk) geen bewoning is, blijven in het steekproefkader. Op basis van de registraties kan immers niet worden vastgesteld of het adres niet meer bestaat of tijdelijk leeg staat.
Voor dit onderzoek is een zelfwegende tweetrapssteekproef gebruikt. In het bijbehorende methodologisch rapport8) is dit steekproefontwerp nader uitgelegd. Door toepassing van deze tweetrapssteekproef heeft ieder adres, en daarmee iedere persoon, in Nederland dezelfde trekkingskans. In totaal zijn 2 500 adressen opgenomen in de steekproef. Adressen op de Waddeneilanden en een deel van de Bijlmer9) zijn hierbij uitgesloten. Ook inrichtingen, instellingen en tehuizen zitten niet in het steekproefkader.
In de maanden oktober en november 2021 zijn de getrokken adressen vervolgens bezocht door een interviewer. In deze periode waren er nog verschillende coronamaatregelen van kracht (zie kader) die invloed hebben gehad op de capaciteit van het veldwerk en het gedrag van mensen en daarmee ook op de kwaliteitsberekening. Tijdens het interview is een vragenlijst afgenomen met als doel om per adres na te gaan wie er wonen of een briefadres hebben. Door de antwoorden te confronteren met de gegevens zoals die uit de BRP naar voren komen, kan vervolgens worden bepaald of de verschafte informatie overeenkomt met de registratie. Indien de interviewer bij het eerste bezoek geen van de bewoners te spreken kreeg, werd een tweede of zelfs een derde poging gedaan om de vragenlijst alsnog af te nemen.
2.2 Respons veldwerk
In tabel 2.2.1 is te zien wat het eindresultaat van de adresbezoeken was. Van de 2 500 getrokken adressen zijn 2 356 adressen daadwerkelijk één of meerdere keren bezocht. 125 adressen werden uiteindelijk niet bezocht, deels door capaciteitsproblemen gerelateerd aan corona. Dit kwam het meeste voor in de sterk stedelijke gebieden, waarvoor gecorrigeerd is in het weegmodel. In totaal werden 196 adressen tevergeefs bezocht, omdat niet werd opengedaan of omdat geen bewoner werd aangetroffen. Ook was 7 keer sprake van een taalbarrière, werd de medewerking bij 70 adressen geweigerd en werd een interview in 3 gevallen voortijdig afgebroken. Het bezoek is succesvol wanneer wordt voldaan aan één van de volgende twee voorwaarden:
- de interviewer werd door een bewoner te woord gestaan, zodat vastgesteld kon worden welke personen er volgens de bewoner op het adres wonen.
Of; - er kon van buitenaf vastgesteld worden dat het adres niet bewoond was, zodat geconcludeerd kon worden dat eventueel op dat adres geregistreerde personen niet correct geregistreerd kunnen zijn.
Van de 2 356 bezochte adressen werden er 2 077 adressen succesvol bezocht. Hiermee is de absolute respons iets lager dan in 2018. In het vorige onderzoek werden 2 136 adressen succesvol bezocht. Ondanks dat het absolute respons iets lager ligt, is het percentage van de bezochte adressen met een respons met 88 procent een fractie hoger dan de 87 procent in 2018.
Resultaat Enquête | Oorzaak (non-)respons | Aantal |
---|---|---|
Respons | 2 077 | |
w.v. | Respons (contact met persoon op adres) | 2 035 |
In aanbouw, afgebroken, sloopwoning | 3 | |
Geen woonadres (bijvoorbeeld een bedrijfspand) | 3 | |
Leegstand/ Tijdelijk onbewoond | 36 | |
Non Respons | 279 | |
w.v. | Weigering | 70 |
Taalbarrière | 7 | |
Geen contact met huishouden | 196 | |
Afgebroken interview | 3 | |
Onveilige situatie | 2 | |
Nonrespons als gevolg van mixed mode1) | 1 | |
Niet aan toegekomen | 144 | |
w.v. | Adres onvindbaar | 3 |
Volledig onbewerkt retour | 105 | |
Gedeeltelijk onbewerkt retour | 36 | |
1) Weigering met als reden dat een andere modus van invullen van enquete de voorkeur had van respondent. |
In totaal zijn 345 van de 352 gemeenten in de steekproef terecht gekomen, wat neerkomt op vrijwel alle gemeenten in Nederland.
2.3 Bepaling kwaliteitspercentage op persoons- en adresniveau
In totaal behoren 2 077 van de 2 500 adressen tot de respons. Bij het vaststellen van de kwaliteitspercentages wordt uitgegaan van het adres waarop iemand staat ingeschreven. In enkele gevallen kwam het voor dat een adres ten tijde van het interview volgens de BRP leegstond. Voor het berekenen van de kwaliteitspercentages zijn enkel adressen meegenomen waarop minimaal één persoon ingeschreven staat10). De respons bleek 50 adressen te bevatten, die ten tijde van het interview volgens de BRP leeg stonden en die om die reden niet zijn meegenomen in het bepalen van de kwaliteitspercentages. De kwaliteit wordt dus bepaald aan de hand van de overige 2 027 adressen, zie tabel 2.3.1. In paragraaf 4.4 wordt nog kort ingegaan op de 50 responsadressen die ten tijde van het interview volgens de BRP leeg stonden.
Oorzaak respons | Aantal in Steekproef | |
---|---|---|
Totaal | w.v. bewoond volgens BRP | |
Respons | 2 077 | 2 027 |
w.v. | ||
      Respons (contact met persoon op adres) | 2 035 | 2 012 |
      In aanbouw, afgebroken, sloopwoning | 3 | 1 |
      Geen woonadres (bijvoorbeeld een bedrijfspand) | 3 | 3 |
      Leegstand/ Tijdelijk onbewoond | 36 | 11 |
Van de 2 077 responsadressen vormen de 2 027 adressen die volgens de BRP worden bewoond de basis voor de berekening van kwaliteitspercentages op persoons- en adresniveau. Het percentage op persoonsniveau geeft aan in hoeverre deze geregistreerde personen op een adres tijdens het bezoek daadwerkelijk door de geïnterviewde als bewoner of briefadreshouder worden aangemerkt. Het percentage op adresniveau geeft aan of de door de bewoner genoemde informatie over de bewoning (of de door de interviewer afgeleide informatie over onbewoonbaarheid) van het adres volledig klopt met de informatie in de BRP.
De interviewer krijgt op de volgende manier informatie over een adres. Bij het bezoek heeft de interviewer een lijst met het geslacht en de geboortedatum van de op dat adres geregistreerde bewoners of briefadreshouders ten tijde van de steekproeftrekking. In eerste instantie gebruikt de interviewer deze lijst niet, maar vraagt aan de bewoner om (zonder hulp) alle personen op te noemen die op het adres wonen of een briefadres hebben en daarbij ook hun type registratie (bewoner/ briefadreshouder) te vermelden. Vervolgens checkt de interviewer of alle geregistreerde bewoners of briefadreshouders die op de lijst voorkomen, zijn genoemd. Indien de bewoner één of meerdere personen niet noemt die wel op de lijst staan, wordt aan de bewoner gevraagd of hij de betreffende personen wellicht vergeten is op te noemen. Indien de bewoner personen noemt die niet voorkomen op de lijst van de interviewer, worden geslacht en geboortedatum van deze personen genoteerd. Uiteindelijk heeft de interviewer dus een compleet beeld van alle personen die, volgens de bewoner, ingeschreven staan op het adres, waarbij een enkeling pas genoemd wordt als de interviewer er specifiek naar vraagt.
Deze door het interview verkregen informatie wordt vervolgens naast de BRP-informatie gelegd om tot de kwaliteitspercentages te komen. Let op dat deze BRP-informatie niet exact overeen hoeft te komen met de informatie die de interviewer tot zijn/haar beschikking had. De informatie kan tussen het moment van de steekproeftrekking en het interview veranderd zijn, bijvoorbeeld door een verhuizing net na de steekproeftrekking. Om te bepalen wie er werkelijk op het adres stonden ingeschreven ten tijde van het interview, gebruikt het CBS de meeste actuele informatie, die pas achteraf beschikbaar komt.
Vervolgens wordt er bij de berekening van de kwaliteitspercentages rekening mee gehouden dat bepaalde groepen onder- of juist oververtegenwoordigd kunnen zijn in het onderzoek, door toeval of verschillen in non-respons, waardoor de respons geen juiste afspiegeling vormt van de werkelijke populatie. Hiervoor wordt door middel van een weging gecorrigeerd. Door het toekennen van gewichten aan respectievelijk adressen en personen op basis van bekende achtergrondkenmerken, wordt de representativiteit zo goed mogelijk hersteld. Verder heeft wegen ook als doel de nauwkeurigheid van de schatting van de doelvariabelen in beeld te brengen en te vergroten. Dit wordt gedaan door achtergrondkenmerken te kiezen die samenhangen met deze doelvariabelen. Achtergrondkenmerken die in dit onderzoek gebruikt zijn voor de weging op persoonsniveau, zijn bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en herkomst. Op adresniveau zijn dit onder andere WOZ-waarde en stedelijkheid. In het methodologisch rapport11) wordt dieper ingegaan op de gebruikte weegtechniek en komen alle gebruikte achtergrondkenmerken aan bod.
De onderzoeksaanpak voor 2021 is zoveel mogelijk gelijk gehouden aan het onderzoek van 2018. Dit om de uitkomsten van 2021 te kunnen vergelijken met de uitkomsten van 2018. Om te beoordelen of de verschillen in kwaliteitspercentages tussen 2021 en 2018 statistisch significant zijn, ofwel groter zijn dan door toeval verklaard kan worden, is een ongepaarde t-test uitgevoerd waarvan de resultaten besproken worden in paragraaf 3 en 4.
2.4 Onbekende personen op bezocht adres aangetroffen
Bij het vaststellen van het kwaliteitspercentage op persoonsniveau is het belangrijk om te beseffen dat mogelijke fouten met elkaar samen kunnen hangen. Wanneer een geregistreerde persoon op het ene adres ontbreekt, zal dit (uitzonderingen daargelaten) betekenen dat dezelfde persoon als ongeregistreerde en dus onbekende persoon wordt aangetroffen op een ander adres. Hiermee zou, wanneer de steekproef de hele populatie zou bevatten, een in de BRP geregistreerde persoon die niet op het geregistreerde adres woont (maar nog wel in Nederland woont, wat natuurlijk niet per definitie het geval hoeft te zijn) tweemaal als fout worden aangemerkt. Voor het berekenen van het kwaliteitspercentage op persoonsniveau is het onwenselijk als diezelfde foutieve persoon tweemaal wordt meegeteld.
Ook wanneer uitgegaan wordt van een steekproef die niet de hele populatie omvat, heeft een in de BRP geregistreerde persoon die niet op het geregistreerde adres woont, (bijna) tweemaal zoveel kans om in de steekproef terecht te komen. Om hiervoor te corrigeren wordt een niet-geregistreerde persoon die toch door de interviewer is waargenomen niet verder in de kwaliteitsmeting meegenomen. Het voordeel om juist dit type fout (niet geregistreerd, maar toch aangetroffen) te negeren ten opzichte van het type fout waarbij een geregistreerde persoon niet wordt aangetroffen, is dat mensen ook kunnen verhuizen naar het buitenland (waar ze per definitie niet worden aangetroffen) of op een boot of vakantiehuis kunnen gaan wonen waar ze ook niet ‘gevonden’ worden.
Merk op dat dit onderscheid op adresniveau niet geldt, omdat zowel een adres waar een persoon extra wordt aangetroffen als een adres waar een persoon te weinig wordt aangetroffen een foutief adres betreft. Eén foutieve persoon leidt dus (doorgaans) tot twee foutieve adressen.
9) In heel Amsterdam Zuid-Oost wordt aan huis waargenomen met uitzondering van sommige adressen in de postcodes 1102, 1103 en 1104. Maandelijks wordt door de regiomanager van regio Amsterdam beoordeeld welke steekproefadressen niet aan huis worden benaderd. Het criterium dat daarbij gehanteerd wordt is de veiligheid van de interviewers. In de praktijk komt het erop neer dat sloopflats en een deel van de hoogbouw niet aan huis worden benaderd.
10) Als je ook lege adressen meetelt, kan een persoon die verkeerd ingeschreven staat twee keer meetellen als fout: op het adres waar deze staat ingeschreven maar niet woont, en op het adres waar deze woont maar niet staat ingeschreven. Door enkel personen te tellen op het adres waar ze staan ingeschreven, voorkom je dit. Zie paragraaf 2.4 voor meer uitleg hierover.
11) Gouweleeuw, J. en S. Lepoeter (2017), Steekproefontwerp en weging voor het onderzoek naar de kwaliteit van de Basis Registratie Personen (BRP), CBS-rapport, Den Haag/Heerlen.
3. Resultaten op persoonsniveau
In dit hoofdstuk worden de resultaten op persoonsniveau beschreven. Als eerste wordt er in paragraaf 3.1 ingegaan op het kwaliteitspercentage op persoonsniveau en worden kenmerken van niet-correct geregistreerde personen beschreven. In de paragrafen 3.2 en 3.3 wordt dieper ingegaan op de typen fouten die kunnen voorkomen en op de aangetroffen niet-correct geregistreerde personen.
3.1 Kwaliteitspercentage op persoonsniveau
Het kwaliteitspercentage op persoonsniveau geeft aan in welke mate personen die volgens de BRP op een adres ingeschreven staan, daadwerkelijk daar blijken te wonen of een briefadres blijken te hebben. Om het kwaliteitspercentage op persoonsniveau te berekenen zijn de aantallen door middel van weging opgehoogd tot de Nederlandse populatie. Zoals beschreven in paragraaf 2.4 zijn de personen die wel zijn aangetroffen, maar ten tijde van het interview niet op het adres geregistreerd stonden volgens de BRP, buiten beschouwing gelaten om dubbeltellingen te voorkomen. Tabel 3.1.1 toont de kwaliteitspercentages, inclusief marges, voor 2021, 2018 en 201612)13).
Kwaliteit | Ondergrens | Bovengrens | |
---|---|---|---|
2021 | 97,4 | 96,7 | 98,0 |
2018 | 96,3 | 95,4 | 97,1 |
2016 | 96,3 | 95,7 | 96,8 |
Op persoonsniveau ligt het kwaliteitspercentage van 2021 hoger dan het kwaliteitspercentage in 2018, uit de ongepaarde t-test kwam dat dit verschil is groter dan door toeval verklaard kan worden.
Om extra inzicht te krijgen in de personen die foutief geregistreerd stonden, toont tabel 3.1.2 het aantal en percentage personen met niet-correcte adresinformatie naar leeftijdsgroep en geslacht. Deze niet-correct geregistreerde personen zijn geregistreerde personen die ofwel niet werden aangetroffen, ofwel werden aangetroffen met een verkeerd type registratie14). De in de BRP onbekende personen zijn in deze tabel dus buiten beschouwing gelaten. Er is opgehoogd naar alle personen in Nederland. In vergelijk met 2018 is er voor alle leeftijdsgroepen een daling te zien in het percentage niet-correcte adresgegevens. Waarbij net als in 2018 relatief de meeste niet-correcte adresgegevens aangetroffen bij personen met een leeftijd tussen 15 en 44 jaar. Hierbij viel op dat de grootste daling ten opzichte van 2018 te zien was in de groep 15 tot 24 jaar, een leeftijdsgroep waarin veel studenten zich bevinden. In 2018 liet het onderzoek zien dat als een adres in een studentengemeente15) ligt, dan neemt de kans op een correct adres ook af. Bij mannen ligt, net als in 2018, het percentage niet-correcte inschrijvingen iets hoger dan bij vrouwen.
Totaal (gewogen) (x 1 000) | Niet-correct (gewogen) (x 1 000) | Verdeling niet-correct geregistreerde personen (%) | Verdeling van alle personen (%) | Niet-correct ten opzichte van totaal in leeftijds- of geslachtsgroep (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 17 567 | 465 | 100,0 | 100,0 | 2,6 |
Leeftijd | |||||
0-14 jaar | 2 697 | 51 | 11,1 | 15,4 | 1,9 |
15-24 jaar | 2 152 | 113 | 24,2 | 12,3 | 5,2 |
25-44 jaar | 4 384 | 167 | 35,8 | 25,0 | 3,8 |
45-64 jaar | 4 802 | 100 | 21,4 | 27,3 | 2,1 |
65 en ouder | 3 532 | 35 | 7,5 | 20,1 | 1,0 |
Geslacht | |||||
Man | 8 734 | 249 | 53,5 | 49,7 | 2,9 |
Vrouw | 8 834 | 216 | 46,5 | 50,3 | 2,4 |
3.2 Verschillende typen inconsistenties
Bij elk adresbezoek kan de interviewer tegen zes typen inconsistenties tussen BRP en waarneming aanlopen, voor wat betreft de ingeschreven personen:
- Een persoon die volgens de BRP een bewoner is, blijkt niet daadwerkelijk op het adres te wonen (en er ook geen briefadres te hebben);
- Een persoon die volgens de BRP een bewoner is, blijkt een briefadreshouder te zijn en dus niet op het adres te wonen;
- Een persoon die volgens de BRP een briefadreshouder is, blijkt niet daadwerkelijk als briefadreshouder (of bewoner) bekend te zijn;
- Een persoon die volgens de BRP een briefadreshouder is, blijkt op het adres te wonen;
- Er blijkt een onbekend persoon op het adres te wonen;
- Er blijkt een onbekend persoon een briefadres op het adres te hebben.
Zowel het aantal geregistreerde als het aantal aangetroffen briefadreshouders bleek zeer klein (met minder dan 10 geregistreerde briefadreshouders op alle responsadressen samen). Daarom zijn bovengenoemde categorieën ten behoeve van de tabellering op de volgende wijze ingedikt:
(I) Geregistreerd persoon niet aangetroffen
(samentrekking van categorie 1 en 3);
(II) Geregistreerd persoon wel aangetroffen, maar met foutief registratie type
(samentrekking van categorie 2 en 4);
(III) Onbekende (niet-geregistreerde) persoon aangetroffen
(samentrekking van categorie 5 en 6).
Een fout van type III is, zoals uitgelegd is in paragraaf 2.4, voor het berekenen van het kwaliteitspercentage op persoonsniveau buiten beschouwing gelaten.
3.3 Niet-correct geregistreerde personen naar type
In deze paragraaf wordt ingegaan op het aantal niet-correct geregistreerde personen. Hier heeft geen weging plaatsgevonden; het gaat om het aantal personen dat op de bezochte adressen is aangetroffen ofwel personen die daar waren geregistreerd volgens de BRP maar niet waren aangetroffen. In theorie kan een persoon hier dus twee keer voorkomen.
Aantal personen (ongewogen) | |
---|---|
Totaal | 4 772 |
w.v. | |
      Exacte match: correct geregistreerd | 4 605 |
      Niet-correct geregistreerd | 167 |
      w.v. | |
          type I: geregistreerde persoon wordt niet aangetroffen | 100 |
          type II: wel aangetroffen, verkeerd type inschrijving | 19 |
          type III: niet-geregistreerde persoon aangetroffen | 48 |
Uit tabel 3.3.1. blijkt dat 4 772 personen ofwel geregistreerd stonden ofwel aangetroffen werden op de getrokken adressen. Hiervan was bij 4 605 personen sprake van een exacte match met de BRP. Het kwam slechts 19 keer voor dat een persoon wel op het correcte adres werd aangetroffen maar met een verkeerd type inschrijving (woon- versus briefadres). Net als in 2018 kwam het vaker voor dat geregistreerde personen niet worden aangetroffen (type I), dan dat niet-geregistreerde personen wel worden aangetroffen (type III). Wanneer personen bijvoorbeeld verhuisd zijn naar het buitenland of wonen in een vakantiewoning of boot maar wel nog in het BRP op een vast woonadres staan ingeschreven, dan zijn deze personen wel in de BRP geregistreerd maar worden zij op het adres niet aangetroffen. Andersom valt wonen in het buitenland of wonen in een vakantiewoning of boot buiten de scope van het onderzoek.
aantal personen (ongewogen) | |
---|---|
Niet aangetroffen | 100 |
w.v. | |
      bewoner weet niet van het bestaan | 2 |
      bewoner weet niet waarnaartoe geregistreerde persoon vertrokken is | 0 |
      het betreft een vorige bewoner: verhuizing niet doorgegeven | 12 |
      bewoner geeft andere reden | 18 |
      het betreft een onbewoond/onbewoonbaar huis | 30 |
      persoon niet op de lijst van interviewer en ook niet genoemd | 38 |
Voor type I is vervolgens nog onderscheid gemaakt naar de reden waarom een persoon niet is aangetroffen op een adres. In tabel 3.3.2 is te zien dat de meest voorkomende reden was, dat de persoon niet op de lijst van de interviewer stond (omdat deze ten tijde van de steekproeftrekking niet op dit adres geregistreerd was in de BRP maar ten tijde van het interview wel) en ook niet genoemd werd door de respondent. Hierna is de meest voorkomende reden voor het niet aantreffen dat het een onbewoond/onbewoonbaar huis betreft. Als de respondent een ‘andere reden’ geeft waren de meest genoemde andere redenen: een persoon is verhuisd, maar heeft dit (volgens de respondent) wel doorgegeven, de respondent weet de geboortedatum van een bewoner niet, of een respondent wil om privacy redenen geen antwoord geven.
13) De marges rondom het kwaliteitspercentage op persoonsniveau zijn in 2016 onderschat omdat er toen onterecht geen rekening mee gehouden is dat personen op eenzelfde adres niet onafhankelijk van elkaar gezien mogen worden. In 2018 en 2021 is bij de berekening van de marges deze afhankelijkheid wel meegenomen. Wanneer dit ook voor 2016 was gebeurd dan waren de marges in dezelfde orde van grootte geweest als voor 2018. Voor 2016 zijn in dit rapport de oude marges gepresenteerd.
14) Dit betekent dat iemand stond ingeschreven als bewoner terwijl het volgens de enquête om een briefadres ging, of andersom.
15) Gelijk aan het onderzoek in 2018 zijn als studentengemeente aangemerkt: Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Utrecht, ’s-Gravenhage, Nijmegen, Delft, Eindhoven, Tilburg, Leiden, Enschede, Breda, Maastricht, Arnhem, Leeuwarden, Wageningen, Almere, Zwolle, ’s-Hertogenbosch en Haarlem. Dit waren de 20 steden met het grootste aantal HBO- en WO-studenten, in het schooljaar 2017/’18
4. Resultaten op adresniveau
Hoofdstuk 4 laat de resultaten op adresniveau zien. In paragraaf 4.1 wordt het kwaliteitspercentage in 2021 vergeleken met het kwaliteitspercentage van 2018, alle op adresniveau. Paragraaf 4.2 gaat in op de typen fouten die kunnen voorkomen op adresniveau en in paragraaf 4.3 wordt er dieper ingegaan op niet-correcte adressen. Ten slotte gaat paragraaf 4.4 in op de adressen die volgens de BRP leeg stonden op het moment van het interview.
4.1 Kwaliteitspercentage op adresniveau
Het kwaliteitspercentage op adresniveau geeft het percentage bewoonde adressen aan waarop exact dezelfde personen worden aangetroffen die er volgens de BRP ingeschreven staan. Op een correct adres worden alle ingeschreven personen daadwerkelijk aangetroffen (en met het juiste type registratie) en wordt geen enkel onbekend persoon aangetroffen. Ook op adresniveau is met behulp van een weging nagegaan wat op basis van deze steekproefgegevens het percentage correcte adressen in heel Nederland zou moeten zijn. De kwaliteitspercentages op adresniveau inclusief marges, zijn weergegeven tabel 4.1.1, voor zowel 2021, 2018 als 2016 om te kunnen nagaan of verschillen in percentages statistisch significant zijn of niet.
Kwaliteit | Ondergrens | Bovengrens | |
---|---|---|---|
2021 | 95,2 | 94,3 | 96,1 |
2018 | 93,8 | 92,8 | 94,8 |
2016 | 93,6 | 92,5 | 94,6 |
Het percentage correcte adressen wordt in heel Nederland in 2021 dus geschat op 95,2 procent. In 2018 werd het kwaliteitspercentage geschat op 93,8 procent en in 2016 werd het kwaliteitspercentage op adresniveau geschat op 93,6 procent (Voor de onder- en bovengrens zie tabel 4.1.1). Het kwaliteitspercentage in 2021 ligt hoger dan het kwaliteitspercentage in 2018 en deze toename is groter dan alleen door toeval verklaard kan worden.
4.2 Verschillende typen inconsistenties
Wanneer een adres wordt bezocht kan de interviewer op adresniveau tegen drie typen inconsistenties aanlopen (waarbij het ook voor kan komen dat op 1 adres meerdere typen consistenties worden aangetroffen):
(I) Eén of meer geregistreerde personen zijn niet aangetroffen;
(II) Eén of meer geregistreerd personen zijn wel aangetroffen, maar met foutief
registratie type;
(III) Eén of meer onbekende (niet-geregistreerde) personen zijn op adres
aangetroffen.
Omdat een type II fout op persoonsniveau zelden voorkomt, komt dit type fout op adresniveau vanzelfsprekend ook zeer weinig voor. Verder geldt op adresniveau dat elk type fout meetelt in het berekenen van het kwaliteitspercentage, ook een fout van type III. Dit omdat zowel een adres met te weinig als een adres met te veel aangetroffen personen daadwerkelijk een incorrect adres betreft, zoals ook in paragraaf 4.3 beschreven wordt.
4.3 Niet-correcte adressen naar type
Een adres is correct als: (1) alle ingeschreven personen feitelijk op dat adres wonen of een briefadres hebben én (2) er geen personen op het adres worden aangetroffen die daar niet ingeschreven staan. Het gaat in alle gevallen om bewoonde adressen met minimaal één bewoner of briefadreshouder. Adressen die volgens de BRP leegstonden ten tijde van het interview zijn bij de bepaling van het kwaliteitspercentage niet meegenomen. Op die adressen gaat paragraaf 4.4 kort in. In tabel 4.3.1 is per type weergegeven hoe vaak die is aangetroffen. In totaal gaat het om 95 adressen waarop één of meerdere fouten voorkwamen.
Aantal adressen (ongewogen) | |
---|---|
Totaal | 2 027 |
w.v. | |
      Exacte match: correct geregistreerd | 1 932 |
      Niet-correct geregistreerd | 95 |
      w.v. | |
          type I: een of meer geregistreerde persoon worden niet aangetroffen | 65 |
          type II: een of meerde registreerde personen wel aangetroffen, maar verkeerd type inschrijving | 14 |
          type III: een of meer niet-geregistreerde personen zijn aangetroffen op adres | 39 |
Op persoonsniveau is eerder onderscheid gemaakt naar de precieze reden waarom een geregistreerde persoon toch niet op het adres is aangetroffen. Op adresniveau is deze uitsplitsing minder relevant, omdat op één adres sprake kan zijn van meerdere redenen.
Uit tabel 4.3.1 blijkt dat er 95 niet-correcte adressen zijn. Net als in 2018 en 2016 kwam de fout dat een geregistreerde persoon niet werd aangetroffen (type I) het meest voor, namelijk 65 keer in 2021. Er waren maar 14 adressen met een woon- in plaats van een briefadres of andersom (type II), en 39 adressen met een of meer niet-geregistreerde personen. Overigens kunnen op een adres meerdere typen fouten van toepassing zijn, waardoor de som van de types hoger is dan het totaal.
4.4 Volgens BRP onbewoonde adressen
Aanvankelijk behoorden in totaal 2 077 van de 2 500 adressen tot de respons. Hiervan zijn bij de kwaliteitsbepaling 50 adressen die ten tijde van het interview volgens de BRP leegstonden, buiten beschouwing gelaten (zie paragraaf 2.3). Deze paragraaf gaat kort in op deze adressen.
Op de 50 adressen die ten tijde van het interview volgens de BRP onbewoond waren, is in een aantal gevallen toch contact met de interviewer geweest. Ook kwam het voor dat de interviewer al aan de woning kon zien dat die leegstond. In een aantal gevallen ging het om een woning die nog in aanbouw was of juist werd gesloopt. Tot slot was volgens de interviewers soms geen sprake van een woonadres maar observeerden ze dat dit bijvoorbeeld een bedrijfspand was.
Voor de meeste woningen die volgens de BRP leegstonden, geldt dat er ook daadwerkelijk niemand is aangetroffen. Dit was in 2018 en 2016 ook het geval. Op 20 van deze adressen is tijdens het interview echter vastgesteld dat er toch mensen wonen, zie tabel 4.4.1. In ongeveer de helft van de gevallen ging het om 1 persoon, maar twee of meer kwam ook voor. In 2018 werden in de helft van de gevallen twee personen aangetroffen en in ongeveer een derde van de gevallen 1 persoon.
Aantal adressen | |
---|---|
Totaal | 50 |
w.v. | |
      0 personen | 30 |
      1 persoon | 11 |
      2 personen | 7 |
      3 personen | 1 |
      4 personen | 1 |
5. Conclusie
In opdracht van het ministerie van BZK heeft het CBS gekeken naar de kwaliteit van de adresregistratie in de BRP. Voor dit onderzoek is zo goed mogelijk aangesloten bij het onderzoek van 2018. Het uiteindelijk doel van het onderzoek was om het percentage juist geregistreerde adressen en het percentage juist geregistreerde personen in Nederland te schatten.
Het kwaliteitspercentage op persoonsniveau geeft aan in hoeverre de geregistreerde personen op een adres tijdens het bezoek daadwerkelijk worden aangetroffen. Het kwaliteitspercentage op persoonsniveau bedraagt 97,4 procent. Om extra inzicht te krijgen in de personen die foutief geregistreerd stonden is er onder andere een verdere uitsplitsing gemaakt naar leeftijd. Voor alle leeftijdsgroepen was een daling te zien in het percentage niet-correct adresgegevens in vergelijk met de percentages uit 2018. Hierbij viel op dat de grootste daling ten opzichte van 2018 te zien was in de groep 15 tot 24 jaar. Dit is een leeftijdsgroep waarbinnen onder andere veel studenten zich bevinden. Uit het adreskwaliteit onderzoek in 2018 bleek dat hierbij de kans op een incorrecte registratie toeneemt. Verder onderzoek moet uitwijzen in hoeverre de corona periode van invloed is geweest op het verschil tussen de werkelijke en geregistreerde woonsituatie van studenten.
Het kwaliteitspercentage op adresniveau geeft aan of de personen die volgens het interview ingeschreven zijn op een adres volledig overeenkomen met de registratie in de BRP. Het kwaliteitspercentage op adresniveau ligt op 95,2 procent. Zowel op persoonsniveau als op adresniveau is het kwaliteitspercentage in 2021 toegenomen ten opzichte van 2018. Bij zowel de toename van het kwaliteitspercentage op persoonsniveau als adresniveau moet de kanttekening plaatsen worden dat het huidige onderzoek plaats gevonden heeft tijdens de corona pandemie. Daarom zal pas bij een volgend onderzoek bevestigd worden of deze toename in kwaliteitspercentage blijvend zal zijn.
Begrippen
Betrouwbaarheidsinterval: interval waarbinnen een waarde met een bepaalde mate van zekerheid (in dit onderzoek 95% zekerheid) ligt.
Bovengrens: bovengrens van het gebied waarin met 95% zekerheid verwacht kan worden dat de werkelijke waarde ligt.
Kwaliteitspercentage op adresniveau: percentage dat aangeeft bij welk aandeel van de adressen met minstens één geregistreerde persoon alle aangetroffen personen exact overeenkomen met alle volgens de BRP geregistreerde personen.
Kwaliteitspercentage op persoonsniveau: percentage dat aangeeft welk aandeel van de volgens de BRP op een adres geregistreerde personen volgens de enquête-informatie ook daadwerkelijk op dit adres bekend waren.
Ondergrens: ondergrens van het gebied waarin met 95% zekerheid verwacht kan worden dat de werkelijke waarde ligt.
Statistische significantie: een gevonden verschil wordt gezien als een statistisch significant verschil wanneer het onwaarschijnlijk is dat het verschil op toeval berust. In dit onderzoek wordt bij een betrouwbaarheid van 95% een gevonden verschil als statistisch significant beschouwd.
Afkortingen
BRP: Basisregistratie Personen
BZK: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek
ICTU: ICT Uitvoeringsorganisatie