2. Methode
In dit haalbaarheidsonderzoek is bekeken in hoeverre het, op basis van de bij het CBS beschikbare databronnen, mogelijk is om een statistiek samen te stellen over de ontwikkeling van banen (van werknemers en zelfstandigen) bij bedrijven die direct of indirect te maken hebben met online retail. Bedrijven die direct te maken hebben met online retail zijn de webwinkels en andere winkels die (een deel) van hun omzet uit de internetverkoop halen. Bedrijven die indirect te maken hebben met online retail zijn al moeilijker af te bakenen. Enerzijds gaat het om winkels die niet aan online retail doen, maar wel indirect de gevolgen ondervinden bijvoorbeeld door concurrentie van webwinkels. Anderzijds gaat het om bedrijven in sectoren die deel uitmaken van de productie- en distributieketen van de internethandel. Naast de kwantitatieve ontwikkeling van de banen zou deze statistiek ook inzicht moeten geven in een aantal kwalitatieve aspecten van deze banen, zoals de omvang van de banen (in uren), het loonniveau en de contractvormen. Daarnaast zou deze statistiek ook informatie moeten geven over de kenmerken van de werkenden in deze banen, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, migratieachtergrond. Dergelijke informatie biedt in de eerste plaats inzicht in de gevolgen voor de werkenden in de bedrijven en daarnaast ook een eerste indicatie van de gevolgen van veranderingen in de functiestructuur voor de vraag naar arbeid.
Om de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling van de werkgelegenheid in relatie tot internethandel in kaart te brengen is een koppeling gemaakt tussen de Productiestatistiek (PS) en de banen van werknemers uit de Polisadministratie. In de detailhandel zijn ook veel ZZP'ers actief, met name in de internethandel. Zoals gezegd zou de statistiek idealiter zowel de banen van werknemers als zelfstandigen in kaart brengen. Het is echter lastig om gegevens over werknemers (uit de Polisadministratie) te combineren met gegeven over zelfstandigen (gebaseerd op de inkomensstatistiek). In dit haalbaarheidsonderzoek zijn de banen van ZZP'ers daarom grotendeels buiten beschouwing gebleven, wel is voor een totaalbeeld in een aantal gevallen ook een beeld gegeven van de omvang van de groep ZZP'ers.
Zoals gezegd zou een statistiek over internethandel en werkgelegenheid betrekking moeten hebben op bedrijven die direct of indirect te maken hebben met internethandel. Een afbakening van de bedrijvenpopulatie op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) is daarvoor niet toereikend. In de detailhandel zijn er bijvoorbeeld naast de webwinkels ook veel winkels die zowel aan fysieke verkoop als internetverkoop doen (multichannelers). Voor dit onderzoek is nagegaan in hoeverre een (eerder ontwikkelde) indeling op basis van de (relatieve) omvang van de internethandel bruikbaar is voor een werkgelegenheidsstatistiek.
Voor andere bedrijven uit de keten, zoals pakketbezorgers, distributiecentra of callcenters, is er geen aanvullende classificering van hun mate van afhankelijkheid van online retail beschikbaar. In dit haalbaarheidsonderzoek zijn de distributiecentra en callcenters daarom alleen meegenomen indien deze activiteiten door de online retailers zelf worden uitgevoerd, eventuele uitbesteding blijft buiten beschouwing. Omdat online retailers pakketbezorging niet zelf doen, zijn de postdiensten en koeriersbedrijven wel als aparte groep meegenomen in het onderzoek.
In dit haalbaarheidsonderzoek is gekeken naar zowel de ontwikkeling van het totaal aantal banen bij de verschillende typen bedrijven als naar de baandynamiek. De reden hiervoor is dat verschuivingen in de werkgelegenheid zowel kunnen zijn gerealiseerd doordat er nieuwe banen starten als doordat bestaande banen worden geëindigd. Een waargenomen trend van, bijvoorbeeld een groter aandeel laagbetaalde banen, kan zijn ontstaan doordat er veel nieuw gestarte banen laagbetaald zijn of doordat met name de hoogbetaalde banen worden beëindigd. Daarnaast is ook de bedrijvendynamiek van belang, banen kunnen verdwijnen doordat bedrijven failliet gaan of doordat bestaande bedrijven krimpen. Hetzelfde geldt voor een banengroei. Verdringen webwinkels de fysieke winkels en daarmee de werkgelegenheid in de fysieke winkels of is er binnen de bestaande (fysieke) winkels een verschuiving in werkzaamheden?
De ontwikkeling van het aantal banen heeft betrekking op de verslagjaren 2012 t/m 2018 en de ontwikkelingen in de baandynamiek op de verslagjaren 2016 t/m 2018. Om een idee te krijgen van de invloed van de bedrijvendynamiek is gekeken naar de leeftijd van het bedrijf.
Zoals in de inleiding beschreven is de verwachting dat de opkomst van online retail van invloed is op de arbeidsvoorwaarden. Om die reden is (waar mogelijk) ook naar de ontwikkeling van de omvang van de banen, het loonniveau en het contracttype gekeken. We hebben in dit haalbaarheidsonderzoek niet gekeken naar de beroepen van werknemers, echter de verschuivingen in de beroepenstructuur vindt naar verwachting ook zijn weerslag in het profiel van de werkenden (opleidingsniveau, geslacht en leeftijd). Om die reden zijn ook de persoonskenmerken van de werknemers in kaart gebracht.
2.1 Bedrijfskenmerken
Detailhandelaren met verschillende mate van internethandel zijn in dit onderzoek onderscheiden met behulp van de PS-variabele OMZETPS212220_65.886.totaal.1096. Dit betreft de online detailhandelsomzet (detailhandelsomzet naar verkoopkanaal - verkopen via internet of andere elektronische netwerken) exclusief btw in duizenden euro’s van detailhandelaren (SBI 47) in de PS-steekproef. Aan de hand van deze omzet is per verslagjaar (2012 t/m 2018) gebruik gemaakt van het criterium uit de Korte termijn Statistiek (KS) Detailhandel; omzetontwikkeling internetverkopen en een indeling gemaakt naar winkels zonder internetomzet, multichannelers (internetverkoop als nevenactiviteit, minder dan 50 procent omzet uit internetverkoop) en webwinkels (internetverkoop als hoofdactiviteit, 50 of meer procent omzet uit internetverkoop).
Een belangrijk aandachtspunt was dat deze bedrijfspopulatie (tabel 2.1.1) niet zomaar ingezet kon worden om de baanontwikkeling in kaart te brengen. Omdat het een steekproef betrof was er een weging nodig om te komen tot een landelijk representatief beeld van het aantal banen binnen de detailhandel. Vanwege het PS steekproefontwerp1) waren alleen de verslagjaren 2012, 2015 en 2018 hiervoor geschikt. Dit waren namelijk de enige jaren die ook het kleinbedrijf (minder dan 10 werkzame personen) bevatten. Ter referentie is in tabel 2.1.2 het totaal aantal bedrijven in de detailhandel (SBI 47) opgenomen.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Afgebakende populatie | 5 420 | 2 485 | 2 750 | 6 395 | 3 085 | 2 435 | 5 260 |
Winkels zonder internetomzet | 4 210 | 1 460 | 1 415 | 4 350 | 1 450 | 1 305 | 3 710 |
Multichannelers | 595 | 295 | 430 | 875 | 415 | 410 | 865 |
Webwinkels | 615 | 730 | 905 | 1 170 | 1 220 | 720 | 685 |
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel | 105 215 | 105 245 | 108 735 | 112 950 | 114 960 | 117 520 | 118 650 |
Met behulp van het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) is de verdeling van het aantal afgebakende detailhandelaren over grootteklasse en leeftijdscategorie inzichtelijk gemaakt. In tabel 2.1.3 valt op dat het merendeel minder dan 50 werkzame personen heeft. Vergeleken met de overige groepen ligt dit aandeel bij de multichannelers wel iets lager.
< 50 wp | ≥ 50 wp | |
---|---|---|
Afgebakende populatie | 89 | 11 |
Winkels zonder internetomzet | 93 | 7 |
Multichannelers | 71 | 29 |
Webwinkels | 93 | 7 |
In tabel 2.1.4 valt op dat het merendeel van de afgebakende winkels zonder internetomzet en multichannelers betrekking heeft op relatief oude bedrijven (10+ jaar). Bij de webwinkels is de leeftijd van de bedrijven gelijkmatiger verdeeld, wat wijst op meer bedrijvendynamiek.
0-3 jaar | 3-5 jaar | 5-10 jaar | 10+ jaar | |
---|---|---|---|---|
Afgebakende populatie | 12 | 8 | 16 | 64 |
Winkels zonder internetomzet | 10 | 7 | 14 | 69 |
Multichannelers | 7 | 6 | 16 | 71 |
Webwinkels | 28 | 13 | 27 | 32 |
Voor bedrijven buiten de detailhandel is er geen classificering van de mate van afhankelijkheid van online retail beschikbaar. De postdiensten en koeriersbedrijven per verslagjaar (2012 t/m 2018) zijn in dit onderzoek daarom gebaseerd op een integrale selectie van SBI 53 (tabel 2.1.5).
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
53 Post en koeriers | 6 090 | 6 245 | 6 640 | 6 870 | 6 745 | 6 775 | 7 155 |
Zoals te zien in tabel 2.1.6 en 2.1.7 betreft het voornamelijk kleine (minder dan 50 werkzame personen) en jonge (0-3 jaar) bedrijven.
< 50 wp | ≥ 50 wp | |
---|---|---|
53 Post en koeriers | 99,5 | 0,5 |
0-3 jaar | 3-5 jaar | 5-10 jaar | 10+ jaar | |
---|---|---|---|---|
53 Post en koeriers | 43 | 14 | 23 | 21 |
2.2 Baanontwikkeling
Voor het achterhalen van de werknemersbanen binnen de afgebakende populatie is uitgegaan van de methodiek achter de baancijfers omtrent internationaliseringskenmerken van bedrijven. Voor dit onderdeel is het aantal voltijdequivalenten (VTE) gebruikt als maat voor de werkgelegenheid via banen. De achterliggende gedachte hierbij is dat twee halftijdbanen ruwweg evenveel bijdragen aan de werkgelegenheid als één voltijdbaan.
De baanontwikkeling is allereerst op totaalniveau geanalyseerd. Hierbij is voor de verslagjaren 2012 t/m 2018 het aantal VTE per jaar in kaart gebracht en voor verslagjaar 2018 een uitsplitsing gemaakt naar bedrijfstak en grootteklasse. Binnen de detailhandel zijn zowel de afgebakende detailhandelaren met verschillende mate van internethandel als de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel bekeken. Het betreft hier het ongewogen aantal VTE. Voor de postdiensten en koeriersbedrijven betreft het de integrale selectie van VTE binnen SBI 53.
Binnen de beschikbare achtergrondkenmerken zijn loon, contractsoort, geslacht en leeftijd uitgelicht. Het onderwijsniveau (gebaseerd op een steekproef) en nationaliteit (kleine fractie niet-Nederlanders) zijn met het oog op betrouwbaarheid achterwege gelaten. De cijfers over de afgebakende detailhandelaren met verschillende mate van internethandel zijn in dit gedeelte van de analyse opgehoogd met behulp van een weging op bedrijfsniveau, de steekproefgewichten van de PS voor de verslagjaren 2012, 2015 en 2018. Zoals eerder beschreven waren dit de enige jaren met een volledige uitvraag: klein-, midden- en grootbedrijf. Voor de postdiensten en koeriersbedrijven betreft het wederom de integrale selectie van VTE binnen SBI 53.
2.3 Baandynamiek
Om de baandynamiek in kaart te brengen is gebruik gemaakt van de Polisadministratie. Het uitgangspunt is verslagjaar 2017. Van iedere baan die in 2017 bestond is gekeken of die in 2016 en 2018 bestond. Banen die niet in 2016 bestonden, maar wel in 2017 en 2018, zijn nieuwe banen. Banen die niet in 2018 bestonden, maar wel in 2016 en 2017, zijn beëindigde banen. De banen uit 2017 die zowel in 2016 als 2018 bestonden worden doorlopende banen genoemd.
Op basis van het uurloon zijn banen ingedeeld in laagbetaald (laagste 30 procent), hoogbetaald (hoogste 20 procent) en midden betaald (de overige 50 procent). Verder is gekeken naar tijdelijke banen (contract voor bepaalde tijd) en oproepbanen. Of een baan een oproepbaan is en of het contract voor bepaalde tijd is, kan in de loop van het jaar veranderen. Daarom wordt zowel gekeken naar de eerste periode waarin de baan bestond in 2017 als naar de laatste periode.
Aan dit polisbestand zijn vervolgens de afgebakende winkels zonder internetomzet, multichannelers, webwinkels en postdiensten en koeriersbedrijven gekoppeld. Ongeveer één op de drie banen in de detailhandel is afkomstig van bedrijven die niet in de PS zitten en waarvan de mate van internethandel dus niet bekend is. Deze groep is als aparte groep in de analyses meegenomen, zodat bekeken kon worden in hoeverre deze banen afwijken van de banen bij bedrijven die wel in de PS zitten. Als er grote verschillen zijn dan dient hiermee rekening te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten.