Gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt
Over deze publicatie
Om een eerste inzicht te geven in de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt heeft het CBS als onderdeel van het programma Adequaat Meten van de Economie (AME) een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. In dit haalbaarheidsonderzoek is onderzocht in welke mate het mogelijk is om kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen in de werkgelegenheid bij bedrijven die direct of indirect te maken hebben met online retail in kaart te brengen op basis van de bij het CBS beschikbare databronnen.
Samenvatting
Online retail groeit al jaren sterk. Via het internet worden er steeds meer goederen verkocht door bedrijven en gekocht door consumenten (B2C). Deze ontwikkeling heeft een impact op de Nederlandse samenleving. Met de lopende initiatieven uit het programma Beleidsaanvullende Statistieken, gefinancierd door Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, speelt het CBS al in op de economische gevolgen van online retail. Vanuit de gebruikers van de CBS-statistieken is er echter ook vraag naar de gevolgen van online retail voor de arbeidsmarkt.
Om een eerste inzicht te geven in de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt heeft het CBS als onderdeel van het programma Adequaat Meten van de Economie (AME) een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, zie ook het bijhorende corporate artikel CBS onderzoekt invloed online detailhandel op werkgelegenheid. In dit haalbaarheidsonderzoek is onderzocht in welke mate het mogelijk is om kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen in de werkgelegenheid bij bedrijven die direct of indirect te maken hebben met online retail in kaart te brengen op basis van de bij het CBS beschikbare databronnen. Hiervoor is een koppeling gemaakt tussen informatie over deelname aan internethandel op bedrijfsniveau en informatie over banen en werknemers uit de Polisadministratie en aan de hand hiervan de ontwikkeling van het aantal banen en de baandynamiek in kaart gebracht.
Uit de resultaten komt naar voren dat de gebruikte aanpak om de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt in kaart te brengen kansrijk is. De cijfers over de baanontwikkeling tonen een hoger loon, een langere werkweek en meer werkzame mannen bij de webwinkels en postdiensten en koeriersbedrijven. Volgens de baandynamiek is voor webwinkels en multichannelers het aandeel oproepkrachten binnen de doorlopende banen lager dan bij de dynamische banen en worden doorlopende banen voor bepaalde tijd bij deze onderscheiden categorieën vaker omgezet in een baan voor onbepaalde tijd.
Er zijn echter nog wel vervolgstappen nodig. Het huidige onderzoek heeft namelijk een aantal belangrijke beperkingen. Allereerst is maar een deel van de werkgelegenheid binnen de detailhandel en postdiensten en koeriersbedrijven belicht. Zoals eerder besproken zijn de zelfstandigen buiten beschouwing gelaten.
Daarnaast is één op de drie banen in de detailhandel afkomstig van bedrijven die niet in de PS zitten en waarvan de mate van internethandel dus niet bekend is. Bij de achtergrondkenmerken van de baanontwikkeling is geprobeerd dit op te lossen door gebruik te maken van een weging op bedrijfsniveau, de steekproefgewichten van de PS. Dit bleek echter nog niet optimaal te werken.
Tot slot is er in dit onderzoek niet gecontroleerd voor het effect van bedrijvendynamiek en bleek het onderscheid tussen winkels zonder internetomzet en multichannelers meer aandacht nodig te hebben.
Om de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt beter in kaart te brengen zijn een aantal opties mogelijk. Allereerst wordt aanbevolen om de dataset van de PS-variabele OMZETPS212220_65.886.totaal.1096 (online detailhandelsomzet) nader te bekijken. Daarnaast wordt aanbevolen in het vervolg een fijnere leeftijdsindeling te gebruiken bij de baanontwikkeling. Ten derde wordt voorgesteld om de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel met name binnen de baandynamiek nader te onderzoeken. Ook wordt voorgesteld om het effect van bedrijvendynamiek uit te sluiten. Voor een representatief beeld van de werkgelegenheid binnen de detailhandel wordt aanbevolen om de weging te optimaliseren en ook zelfstandigen in kaart te brengen. Voor een completer beeld van de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt zou in het vervolg ook gekeken kunnen worden naar de uitbesteding van distributiecentra en callcenters. Tot slot zijn de beroepenstructuur en functie-inhoud belangrijke aandachtspunten voor vervolgonderzoek.
1. Introductie
Online retail groeit al jaren sterk. Via het internet worden er steeds meer goederen verkocht door bedrijven en gekocht door consumenten (B2C). Deze ontwikkeling heeft een impact op de Nederlandse samenleving. Met de lopende initiatieven uit het programma Beleidsaanvullende Statistieken, gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, speelt het CBS al in op de economische gevolgen van online retail.
Vanuit de gebruikers van de CBS-statistieken is er echter ook vraag naar de gevolgen van online retail voor de arbeidsmarkt. Volgens eerder onderzoek van Panteia (2017) zijn de mogelijke gevolgen voor de factor arbeid de volgende:
- Een afname van de (kwantitatieve) vraag naar arbeid in de detailhandel als geheel omdat er bij gelijke omzet minder personeel nodig zou zijn.
- Een toename van de vraag naar arbeid in sectoren die deel uitmaken van de productie- en distributieketen van winkels die via internet verkopen, zoals distributiecentra, callcenters, logistieke dienstverleners (zoals pakketbezorgers).
- Veranderingen in de beroepenstructuur van de werkgelegenheid. Dit heeft enerzijds te maken met de hier bovengenoemde verschuivingen in de vraag naar arbeid tussen de detailhandel en andere sectoren die deel uitmaken van de productie- en distributieketen, bijvoorbeeld minder verkoopmedewerkers maar meer pakketbezorgers. Anderzijds kunnen er ook binnen de detailhandel verschuivingen optreden, bijvoorbeeld een grotere vraag naar IT-specialisten.
- Veranderingen in het (gevraagde) opleidingsniveau van werkenden. Enerzijds zal er een grotere vraag naar hoger opgeleiden ontstaan voor de meer specialistische functies, anderzijds zal er ook een grotere vraag zijn naar lager opgeleiden voor bijvoorbeeld de logistieke werkzaamheden.
- Veranderingen in de arbeidsvoorwaarden, andere werktijden, kleinere contracten, meer flexwerk.
- Verandering van de functie-inhoud en als gevolg daarvan de gevraagde competenties. Denk aan digitale vaardigheden, maar ook soft skills worden steeds belangrijker.
Om een eerste inzicht te geven in de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt heeft het CBS als onderdeel van het programma Adequaat Meten van de Economie (AME) een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, zie ook het bijhorende corporate artikel CBS onderzoekt invloed online detailhandel op werkgelegenheid. In dit haalbaarheidsonderzoek is onderzocht in welke mate het mogelijk is om kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen in de werkgelegenheid bij bedrijven in de detailhandel en andere sectoren die deel uitmaken van de online retail keten, in kaart te brengen op basis van de bij het CBS beschikbare databronnen. De focus lag daarbij op de ontwikkeling van het aantal banen door de tijd en een aantal van de hierboven genoemde kenmerken van die banen, zoals de omvang (in uren), het loonniveau en de contractsoorten. Er is in dit haalbaarheidsonderzoek nog niet gekeken naar veranderingen in de beroepenstructuur en de functie-inhoud.
Voor dit onderzoek is een koppeling gemaakt tussen informatie over deelname aan internethandel op bedrijfsniveau en informatie over banen en werknemers.
Het huidige rapport beschrijft dit onderzoek en is als volgt opgebouwd. Allereest wordt in hoofdstuk 2 de gebruikte aanpak uiteengezet. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens ingegaan op de resultaten. Hoofdstuk 4 bevat tot slot de discussie met aanbevelingen voor vervolgonderzoek.
2. Methode
In dit haalbaarheidsonderzoek is bekeken in hoeverre het, op basis van de bij het CBS beschikbare databronnen, mogelijk is om een statistiek samen te stellen over de ontwikkeling van banen (van werknemers en zelfstandigen) bij bedrijven die direct of indirect te maken hebben met online retail. Bedrijven die direct te maken hebben met online retail zijn de webwinkels en andere winkels die (een deel) van hun omzet uit de internetverkoop halen. Bedrijven die indirect te maken hebben met online retail zijn al moeilijker af te bakenen. Enerzijds gaat het om winkels die niet aan online retail doen, maar wel indirect de gevolgen ondervinden bijvoorbeeld door concurrentie van webwinkels. Anderzijds gaat het om bedrijven in sectoren die deel uitmaken van de productie- en distributieketen van de internethandel. Naast de kwantitatieve ontwikkeling van de banen zou deze statistiek ook inzicht moeten geven in een aantal kwalitatieve aspecten van deze banen, zoals de omvang van de banen (in uren), het loonniveau en de contractvormen. Daarnaast zou deze statistiek ook informatie moeten geven over de kenmerken van de werkenden in deze banen, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, migratieachtergrond. Dergelijke informatie biedt in de eerste plaats inzicht in de gevolgen voor de werkenden in de bedrijven en daarnaast ook een eerste indicatie van de gevolgen van veranderingen in de functiestructuur voor de vraag naar arbeid.
Om de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling van de werkgelegenheid in relatie tot internethandel in kaart te brengen is een koppeling gemaakt tussen de Productiestatistiek (PS) en de banen van werknemers uit de Polisadministratie. In de detailhandel zijn ook veel ZZP'ers actief, met name in de internethandel. Zoals gezegd zou de statistiek idealiter zowel de banen van werknemers als zelfstandigen in kaart brengen. Het is echter lastig om gegevens over werknemers (uit de Polisadministratie) te combineren met gegeven over zelfstandigen (gebaseerd op de inkomensstatistiek). In dit haalbaarheidsonderzoek zijn de banen van ZZP'ers daarom grotendeels buiten beschouwing gebleven, wel is voor een totaalbeeld in een aantal gevallen ook een beeld gegeven van de omvang van de groep ZZP'ers.
Zoals gezegd zou een statistiek over internethandel en werkgelegenheid betrekking moeten hebben op bedrijven die direct of indirect te maken hebben met internethandel. Een afbakening van de bedrijvenpopulatie op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) is daarvoor niet toereikend. In de detailhandel zijn er bijvoorbeeld naast de webwinkels ook veel winkels die zowel aan fysieke verkoop als internetverkoop doen (multichannelers). Voor dit onderzoek is nagegaan in hoeverre een (eerder ontwikkelde) indeling op basis van de (relatieve) omvang van de internethandel bruikbaar is voor een werkgelegenheidsstatistiek.
Voor andere bedrijven uit de keten, zoals pakketbezorgers, distributiecentra of callcenters, is er geen aanvullende classificering van hun mate van afhankelijkheid van online retail beschikbaar. In dit haalbaarheidsonderzoek zijn de distributiecentra en callcenters daarom alleen meegenomen indien deze activiteiten door de online retailers zelf worden uitgevoerd, eventuele uitbesteding blijft buiten beschouwing. Omdat online retailers pakketbezorging niet zelf doen, zijn de postdiensten en koeriersbedrijven wel als aparte groep meegenomen in het onderzoek.
In dit haalbaarheidsonderzoek is gekeken naar zowel de ontwikkeling van het totaal aantal banen bij de verschillende typen bedrijven als naar de baandynamiek. De reden hiervoor is dat verschuivingen in de werkgelegenheid zowel kunnen zijn gerealiseerd doordat er nieuwe banen starten als doordat bestaande banen worden geëindigd. Een waargenomen trend van, bijvoorbeeld een groter aandeel laagbetaalde banen, kan zijn ontstaan doordat er veel nieuw gestarte banen laagbetaald zijn of doordat met name de hoogbetaalde banen worden beëindigd. Daarnaast is ook de bedrijvendynamiek van belang, banen kunnen verdwijnen doordat bedrijven failliet gaan of doordat bestaande bedrijven krimpen. Hetzelfde geldt voor een banengroei. Verdringen webwinkels de fysieke winkels en daarmee de werkgelegenheid in de fysieke winkels of is er binnen de bestaande (fysieke) winkels een verschuiving in werkzaamheden?
De ontwikkeling van het aantal banen heeft betrekking op de verslagjaren 2012 t/m 2018 en de ontwikkelingen in de baandynamiek op de verslagjaren 2016 t/m 2018. Om een idee te krijgen van de invloed van de bedrijvendynamiek is gekeken naar de leeftijd van het bedrijf.
Zoals in de inleiding beschreven is de verwachting dat de opkomst van online retail van invloed is op de arbeidsvoorwaarden. Om die reden is (waar mogelijk) ook naar de ontwikkeling van de omvang van de banen, het loonniveau en het contracttype gekeken. We hebben in dit haalbaarheidsonderzoek niet gekeken naar de beroepen van werknemers, echter de verschuivingen in de beroepenstructuur vindt naar verwachting ook zijn weerslag in het profiel van de werkenden (opleidingsniveau, geslacht en leeftijd). Om die reden zijn ook de persoonskenmerken van de werknemers in kaart gebracht.
2.1 Bedrijfskenmerken
Detailhandelaren met verschillende mate van internethandel zijn in dit onderzoek onderscheiden met behulp van de PS-variabele OMZETPS212220_65.886.totaal.1096. Dit betreft de online detailhandelsomzet (detailhandelsomzet naar verkoopkanaal - verkopen via internet of andere elektronische netwerken) exclusief btw in duizenden euro’s van detailhandelaren (SBI 47) in de PS-steekproef. Aan de hand van deze omzet is per verslagjaar (2012 t/m 2018) gebruik gemaakt van het criterium uit de Korte termijn Statistiek (KS) Detailhandel; omzetontwikkeling internetverkopen en een indeling gemaakt naar winkels zonder internetomzet, multichannelers (internetverkoop als nevenactiviteit, minder dan 50 procent omzet uit internetverkoop) en webwinkels (internetverkoop als hoofdactiviteit, 50 of meer procent omzet uit internetverkoop).
Een belangrijk aandachtspunt was dat deze bedrijfspopulatie (tabel 2.1.1) niet zomaar ingezet kon worden om de baanontwikkeling in kaart te brengen. Omdat het een steekproef betrof was er een weging nodig om te komen tot een landelijk representatief beeld van het aantal banen binnen de detailhandel. Vanwege het PS steekproefontwerp1) waren alleen de verslagjaren 2012, 2015 en 2018 hiervoor geschikt. Dit waren namelijk de enige jaren die ook het kleinbedrijf (minder dan 10 werkzame personen) bevatten. Ter referentie is in tabel 2.1.2 het totaal aantal bedrijven in de detailhandel (SBI 47) opgenomen.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Afgebakende populatie | 5 420 | 2 485 | 2 750 | 6 395 | 3 085 | 2 435 | 5 260 |
Winkels zonder internetomzet | 4 210 | 1 460 | 1 415 | 4 350 | 1 450 | 1 305 | 3 710 |
Multichannelers | 595 | 295 | 430 | 875 | 415 | 410 | 865 |
Webwinkels | 615 | 730 | 905 | 1 170 | 1 220 | 720 | 685 |
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel | 105 215 | 105 245 | 108 735 | 112 950 | 114 960 | 117 520 | 118 650 |
Met behulp van het Bedrijfsdemografisch Kader (BDK) is de verdeling van het aantal afgebakende detailhandelaren over grootteklasse en leeftijdscategorie inzichtelijk gemaakt. In tabel 2.1.3 valt op dat het merendeel minder dan 50 werkzame personen heeft. Vergeleken met de overige groepen ligt dit aandeel bij de multichannelers wel iets lager.
< 50 wp | ≥ 50 wp | |
---|---|---|
Afgebakende populatie | 89 | 11 |
Winkels zonder internetomzet | 93 | 7 |
Multichannelers | 71 | 29 |
Webwinkels | 93 | 7 |
In tabel 2.1.4 valt op dat het merendeel van de afgebakende winkels zonder internetomzet en multichannelers betrekking heeft op relatief oude bedrijven (10+ jaar). Bij de webwinkels is de leeftijd van de bedrijven gelijkmatiger verdeeld, wat wijst op meer bedrijvendynamiek.
0-3 jaar | 3-5 jaar | 5-10 jaar | 10+ jaar | |
---|---|---|---|---|
Afgebakende populatie | 12 | 8 | 16 | 64 |
Winkels zonder internetomzet | 10 | 7 | 14 | 69 |
Multichannelers | 7 | 6 | 16 | 71 |
Webwinkels | 28 | 13 | 27 | 32 |
Voor bedrijven buiten de detailhandel is er geen classificering van de mate van afhankelijkheid van online retail beschikbaar. De postdiensten en koeriersbedrijven per verslagjaar (2012 t/m 2018) zijn in dit onderzoek daarom gebaseerd op een integrale selectie van SBI 53 (tabel 2.1.5).
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
53 Post en koeriers | 6 090 | 6 245 | 6 640 | 6 870 | 6 745 | 6 775 | 7 155 |
Zoals te zien in tabel 2.1.6 en 2.1.7 betreft het voornamelijk kleine (minder dan 50 werkzame personen) en jonge (0-3 jaar) bedrijven.
< 50 wp | ≥ 50 wp | |
---|---|---|
53 Post en koeriers | 99,5 | 0,5 |
0-3 jaar | 3-5 jaar | 5-10 jaar | 10+ jaar | |
---|---|---|---|---|
53 Post en koeriers | 43 | 14 | 23 | 21 |
2.2 Baanontwikkeling
Voor het achterhalen van de werknemersbanen binnen de afgebakende populatie is uitgegaan van de methodiek achter de baancijfers omtrent internationaliseringskenmerken van bedrijven. Voor dit onderdeel is het aantal voltijdequivalenten (VTE) gebruikt als maat voor de werkgelegenheid via banen. De achterliggende gedachte hierbij is dat twee halftijdbanen ruwweg evenveel bijdragen aan de werkgelegenheid als één voltijdbaan.
De baanontwikkeling is allereerst op totaalniveau geanalyseerd. Hierbij is voor de verslagjaren 2012 t/m 2018 het aantal VTE per jaar in kaart gebracht en voor verslagjaar 2018 een uitsplitsing gemaakt naar bedrijfstak en grootteklasse. Binnen de detailhandel zijn zowel de afgebakende detailhandelaren met verschillende mate van internethandel als de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel bekeken. Het betreft hier het ongewogen aantal VTE. Voor de postdiensten en koeriersbedrijven betreft het de integrale selectie van VTE binnen SBI 53.
Binnen de beschikbare achtergrondkenmerken zijn loon, contractsoort, geslacht en leeftijd uitgelicht. Het onderwijsniveau (gebaseerd op een steekproef) en nationaliteit (kleine fractie niet-Nederlanders) zijn met het oog op betrouwbaarheid achterwege gelaten. De cijfers over de afgebakende detailhandelaren met verschillende mate van internethandel zijn in dit gedeelte van de analyse opgehoogd met behulp van een weging op bedrijfsniveau, de steekproefgewichten van de PS voor de verslagjaren 2012, 2015 en 2018. Zoals eerder beschreven waren dit de enige jaren met een volledige uitvraag: klein-, midden- en grootbedrijf. Voor de postdiensten en koeriersbedrijven betreft het wederom de integrale selectie van VTE binnen SBI 53.
2.3 Baandynamiek
Om de baandynamiek in kaart te brengen is gebruik gemaakt van de Polisadministratie. Het uitgangspunt is verslagjaar 2017. Van iedere baan die in 2017 bestond is gekeken of die in 2016 en 2018 bestond. Banen die niet in 2016 bestonden, maar wel in 2017 en 2018, zijn nieuwe banen. Banen die niet in 2018 bestonden, maar wel in 2016 en 2017, zijn beëindigde banen. De banen uit 2017 die zowel in 2016 als 2018 bestonden worden doorlopende banen genoemd.
Op basis van het uurloon zijn banen ingedeeld in laagbetaald (laagste 30 procent), hoogbetaald (hoogste 20 procent) en midden betaald (de overige 50 procent). Verder is gekeken naar tijdelijke banen (contract voor bepaalde tijd) en oproepbanen. Of een baan een oproepbaan is en of het contract voor bepaalde tijd is, kan in de loop van het jaar veranderen. Daarom wordt zowel gekeken naar de eerste periode waarin de baan bestond in 2017 als naar de laatste periode.
Aan dit polisbestand zijn vervolgens de afgebakende winkels zonder internetomzet, multichannelers, webwinkels en postdiensten en koeriersbedrijven gekoppeld. Ongeveer één op de drie banen in de detailhandel is afkomstig van bedrijven die niet in de PS zitten en waarvan de mate van internethandel dus niet bekend is. Deze groep is als aparte groep in de analyses meegenomen, zodat bekeken kon worden in hoeverre deze banen afwijken van de banen bij bedrijven die wel in de PS zitten. Als er grote verschillen zijn dan dient hiermee rekening te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten.
3. Resultaten
3.1 Baanontwikkeling
3.1.1 Totaalcijfers
3.1.1.1 Detailhandelaren
Tabel 3.1.1.1.1 toont het ongewogen aantal voltijdequivalenten van de detailhandelaren per jaar. Hierin is te zien dat ruwweg een derde van alle VTE in de detailhandel valt onder de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel. Deze onbekende categorie is in 2018 een stuk kleiner (34%) dan beginjaar 2012 (42%).
De winkels zonder internetomzet (31%) en de multichannelers (32%) waren in 2018 verantwoordelijk voor iets minder dan een derde van de werkgelegenheid. Het onderscheid lijkt op basis van de hobbelige gespiegelde ontwikkeling van deze twee groepen enigszins arbitrair. Op bedrijfsniveau is dit echter niet terug te zien, maar een handjevol bedrijven schuift jaar op jaar heen en weer tussen beide categorieën.
De werkgelegenheid bij de webwinkels is relatief klein, maar laat wel een gestage groei zien.
Groep | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Winkels zonder internetomzet | 119 | 103 | 93 | 110 | 117 | 107 | 128 |
Multichannelers | 102 | 104 | 124 | 114 | 109 | 129 | 131 |
Webwinkels | 3 | 4 | 5 | 8 | 9 | 12 | 14 |
Winkels internethandel onbekend | 161 | 167 | 154 | 145 | 150 | 152 | 142 |
In 2018 waren de supermarkten de meest prominente bedrijfstak (tabel 3.1.1.1.2) binnen de winkels zonder internetomzet (59 procent van de VTE) en de multichannelers (26 procent van de VTE). Bij de webwinkels was dit logischerwijs de postorderbedrijven en webwinkels. Het merendeel van de werkgelegenheid (59 procent van de VTE) van de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel bevindt zich in de overige detailhandel. Ter referentie zijn de gewogen aandelen opgenomen in tabel B.1 in de bijlage. Hierin is te zien dat de verdeling nagenoeg gelijk is aan de ongewogen variant.
SBI | Bedrijfstak | Winkels zonder internetomzet | Multi-channelers | Webwinkels | Winkels internethandel onbekend |
---|---|---|---|---|---|
4711 | Supermarkten | 59 | 26 | 0 | 16 |
4719 | Warenhuizen e.d. | 7 | 6 | 0 | 1 |
4743 | Winkels in wit- en bruingoed | 0 | 4 | 1 | 1 |
4752 | Winkels in doe-het-zelfartikelen | 3 | 8 | 2 | 6 |
4759 | Winkels overige huishoudartikelen | 4 | 11 | 0 | 5 |
4771 | Winkels in kleding | 11 | 16 | 6 | 9 |
4791 | Postorderbedrijven, webwinkels | 4 | 2 | 78 | 4 |
47 rest | Overige detailhandel | 16 | 27 | 13 | 59 |
Ter referentie is in tabel 3.1.1.1.3 het aantal zelfstandigen2) per detailhandelsbedrijfstak in 2018 van StatLine opgenomen. Hierin valt op dat de zelfstandigen met name binnen de postorderbedrijven en webwinkels en overige detailhandel een groot deel uitmaken van de werkgelegenheid en cijfers over werknemers hier maar een beperkt beeld geven van de werkelijkheid.
SBI | Bedrijfstak | Zelfstandigen |
---|---|---|
4711 | Supermarkten | 3 |
4719 | Warenhuizen e.d. | 0 |
4743 | Winkels in wit- en bruingoed | 1 |
4752 | Winkels in doe-het-zelfartikelen | 4 |
4759 | Winkels overige huishoudartikelen | 5 |
4771 | Winkels in kleding | 8 |
4791 | Postorderbedrijven, webwinkels | 22 |
47 rest | Overige detailhandel | 65 |
In tabel 3.1.1.1.4 is te zien dat het merendeel van de banen van winkels zonder internetomzet (68 procent) en de multichannelers (81 procent) afkomstig is van grote bedrijven. Bij de webwinkels is dit wat gelijkmatiger verdeeld over de verschillende grootteklassen. De banen van de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel zijn voornamelijk (84 procent) te vinden bij kleine bedrijven. Ter referentie zijn de gewogen aandelen opgenomen in tabel B.2 in de bijlage. Hierin is te zien dat de verdeling gelijk is aan de ongewogen variant.
Groep | < 50 wp - Klein | 50 - 250 wp - Middel | ≥ 250 wp - Groot |
---|---|---|---|
Winkels zonder internetomzet | 17 | 15 | 68 |
Multichannelers | 5 | 14 | 81 |
Webwinkels | 25 | 25 | 50 |
Winkels internethandel onbekend | 84 | 8 | 8 |
3.1.1.2 Postdiensten en koeriersbedrijven
In tegenstelling tot het onderzoek van Panteia (2017) is er bij de postdiensten en koeriersbedrijven (tabel 3.1.1.2.1) qua werkgelegenheid weinig ontwikkeling te zien.
Groep | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
53 Post en koeriers | 11 | 11 | 11 | 11 | 10 | 10 | 11 |
Dit wordt mogelijk verklaard door het relatief grote aandeel zelfstandigen3) binnen de postdiensten en koeriersbedrijven (tabel 3.1.1.2.2), die nog niet in deze cijfers zijn meegenomen.
SBI | Bedrijfstak | Zelfstandigen |
---|---|---|
53 | Post en koeriers | 9 |
Zoals te zien in tabel t3.1.1.2.3 zijn de banen van de werknemers van postdiensten en koeriersbedrijven voornamelijk te vinden bij kleine (49 procent) en grote bedrijven (42 procent).
Groep | < 50 wp - Klein | 50 - 250 wp - Middel | ≥ 250 wp - Groot |
---|---|---|---|
53 Post en koeriers | 49 | 9 | 42 |
3.1.2 Achtergrondkenmerken
3.1.2.1 Loon, uren, en contractduur
Zoals te zien in tabel 3.1.2.1.1 zijn de mediaan uurlonen bij webwinkels (12 euro per uur) en postdiensten en koeriersbedrijven (14 euro per uur) in 2018 hoger dan elders in de detailhandel (10 euro per uur). Opvallend is wel dat de uurlonen van de detailhandel, de winkels zonder internetomzet en de multichannelers rond het minimumloon liggen.
Volgens een eerder CBS onderzoek in opdracht van Inspectie SZW (ISZW) was het gemiddelde uurloon in SBI 47 (detailhandel) in 2018 namelijk 16 euro. Dit duidt erop dat de weging nog aandacht nodig heeft en de cijfers over de overige achtergrondkenmerken van de banen van detailhandelaren met verschillende mate van internethandel wellicht ook nog niet optimaal zijn.
Groep | Gemiddeld | Gemiddeld | Mediaan | Mediaan |
---|---|---|---|---|
2012 | 2018 | 2012 | 2018 | |
Opgehoogde detailhandel | 11 | 11 | 10 | 10 |
Winkels zonder internetomzet | 11 | 11 | 10 | 10 |
Multichannelers | 12 | 11 | 11 | 10 |
Webwinkels | 14 | 15 | 13 | 12 |
53 Post en koeriers | 16 | 17 | 13 | 14 |
Volgens het gemiddeld aantal uren per baan per week (tabel 3.1.2.1.2) werden er ook meer uren geklokt (circa 30 uur per week) bij de webwinkels en postdiensten en koeriersbedrijven dan bij de andere winkels (zo'n 20 uur per week). In 2018 ligt het gemiddeld aantal uren van de multichannelers (20 uur per week) maar iets hoger dan bij de winkels zonder internetomzet (18 uur per week).
Groep | Incl. overwerk | Incl. overwerk | Excl. Overwerk | Excl. Overwerk |
---|---|---|---|---|
2012 | 2018 | 2012 | 2018 | |
Opgehoogde detailhandel | 19 | 20 | 19 | 19 |
Winkels zonder internetomzet | 20 | 19 | 20 | 18 |
Multichannelers | 18 | 20 | 17 | 20 |
Webwinkels | 28 | 29 | 27 | 29 |
53 Post en koeriers | 34 | 32 | 32 | 31 |
Volgens de verdeling VTE per soort contract (tabel 3.1.2.1.3) waren bij de webwinkels in 2018 op het eerste oog meer tijdelijke contracten dan elders in de detailhandel. Dit is echter niet opmerkelijk. Het verschil in aantal VTE tussen bepaalde tijd en overige contractduur binnen de webwinkels is namelijk niet groter dan de standaard rapportage-resolutie van duizend VTE. Hiermee valt het binnen de typische verwachtte onzekerheidsmarge ten gevolge van registratiefouten.
Groep | Bepaalde tijd | Onbepaalde tijd | N.v.t. (Directeur) |
---|---|---|---|
Opgehoogde detailhandel | 43 | 54 | 2 |
Winkels zonder internetomzet | 43 | 54 | 3 |
Multichannelers | 44 | 56 | 1 |
Webwinkels | 48 | 48 | 4 |
53 Post en koeriers | 45 | 53 | 2 |
3.1.2.2 Geslacht en leeftijd
De verdeling gewogen VTE per geslacht (tabel 3.1.2.2.1) toont iets meer mannen (54 procent) werkzaam bij de webwinkels dan vrouwen (46 procent). Elders in de detailhandel wordt er wat meer door vrouwen dan door mannen gewerkt, en bij postdiensten en koeriersbedrijven hebben mannen de overhand.
Groep | Man | Vrouw |
---|---|---|
Opgehoogde detailhandel | 43 | 57 |
Winkels zonder internetomzet | 44 | 56 |
Multichannelers | 40 | 60 |
Webwinkels | 54 | 46 |
53 Post en koeriers | 84 | 16 |
De verdeling gewogen VTE per leeftijdsgroep (tabel 3.1.2.2.2) toont binnen de detailhandel geen opvallende verschillen. Ongeachte de mate van internethandel wordt het merendeel van het werk uitgevoerd door werknemers in de categorie '15-35 jaar'. De gemiddelde leeftijd van de werknemers (tabel t3.1.2.2.3) is wel iets hoger bij de webwinkels (30 jaar) dan elders in de detailhandel (27 jaar).
Bij de postdiensten en koeriersbedrijven is de werkgelegenheid gelijkmatig verdeeld tussen de categorieën '15-35 jaar' en '35-55 jaar' en ligt de gemiddelde leeftijd weer iets hoger (37 jaar).
Groep | 15-35 jaar - Junior | 35-55 jaar - Medior | 55+ jaar - Senior |
---|---|---|---|
Opgehoogde detailhandel | 58 | 32 | 10 |
Winkels zonder internetomzet | 56 | 33 | 11 |
Multichannelers | 60 | 31 | 9 |
Webwinkels | 65 | 30 | 5 |
53 Post en koeriers | 43 | 42 | 14 |
Groep | Gemiddeld | Mediaan |
---|---|---|
Opgehoogde detailhandel | 27 | 21 |
Winkels zonder internetomzet | 27 | 20 |
Multichannelers | 27 | 21 |
Webwinkels | 30 | 27 |
53 Post en koeriers | 37 | 33 |
3.2 Baandynamiek
3.2.1 Totaalcijfers
De tabellen 3.2.1.1 en 3.2.1.2 geven de baandynamiek in de detailhandel en de post en koeriersbedrijven in 2017 weer. Hierin is te zien dat bijna de helft van alle banen doorlopende banen zijn, dat wil zeggen dat ze ook in 2016 en 2018 bestonden. Zowel het aandeel nieuwe banen (banen die niet in 2016, maar wel in 2018 bestonden) als het aandeel beëindigde banen (banen die wel in 2016 bestonden, maar niet in 2018) is ongeveer een vijfde. Een op de tien banen is een nieuwe beëindigde baan (banen die noch in 2016, noch in 2018 bestonden).
Bij postdiensten en koeriersbedrijven is het aandeel doorlopende banen hoger dan in de detailhandel (57,3 versus 47,1 procent). Bij webwinkels is het aandeel doorlopende banen het laagst (38,7 procent). Daar zijn relatief veel nieuwe banen en nieuwe beëindigde banen. Het aandeel beëindigde banen is bij webwinkels het laagst. De combinatie van veel nieuwe en weinig beëindigde banen bij webwinkels wijst op groei. Het hoge aandeel nieuwe beëindigde banen kan duiden op een hoge flexibiliteit, maar zou ook een neveneffect van groei kunnen zijn. Tussen winkels zonder internetomzet en multichannelers is weinig verschil in het percentage nieuwe en het percentage beëindigde banen. Wel is bij multichannelers het aandeel nieuwe beëindigde banen hoger en het aandeel doorlopende banen lager dan bij winkels zonder internetomzet.
Bij de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel4) is het aandeel doorlopende banen hoger dan bij detailhandelsbedrijven waarvoor deze informatie wel beschikbaar is. Omdat ongeveer een derde van de banen in de detailhandel afkomstig is van de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel dient hierbij rekening gehouden te worden met de interpretatie van de baandynamiek cijfers van de onderscheiden winkels zonder internetomzet, multichannelers en webwinkels.
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Doorlopende banen | Totaal | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | x 1000 | % | x 1000 | % | x 1000 | % | x 1000 | % | x | |
47 Detailhandel en 53 Post en koeriers | 21,7 | 268 | 10,1 | 125 | 20,4 | 252 | 47,8 | 590 | 100 | 1 235 |
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Doorlopende banen | Totaal | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | x 1000 | % | x 1000 | % | x 1000 | % | x 1000 | % | x | |
47 Detailhandel | 22,1 | 255 | 10,2 | 118 | 20,6 | 237 | 47,1 | 543 | 100 | 1 154 |
Winkels zonder internetomzet | 22,8 | 82 | 9,3 | 33 | 21,4 | 77 | 46,5 | 167 | 100 | 358 |
Multichannelers | 23,5 | 90 | 12 | 46 | 21,9 | 84 | 42,5 | 163 | 100 | 383 |
Webwinkels | 29,9 | 8 | 14,5 | 4 | 16,9 | 5 | 38,7 | 10 | 100 | 27 |
Winkels internethandel onbekend | 19,6 | 75 | 8,9 | 34 | 18,7 | 72 | 52,8 | 203 | 100 | 385 |
53 Post en koeriers | 15,5 | 13 | 9,2 | 8 | 18 | 15 | 57,3 | 47 | 100 | 81 |
3.2.2 Achtergrondkenmerken
3.2.2.1 Oproepbanen en banen voor bepaalde tijd
De tabellen 3.2.2.1.1 en 3.2.2.1.2 geven aan hoeveel procent van de verschillende categorieën banen (nieuw, nieuw beëindigd, beëindigd en doorlopend) oproepbanen zijn. Omdat een oproepbaan een reguliere baan kan worden (en omgekeerd) wordt zowel gekeken naar het eerste moment in 2017 waarop de baan bestond als het laatste moment.
Ruim een op de vier banen in de detailhandel was in 2017 een oproepbaan. Onder dynamische banen is dit aandeel hoger (zo rond de 29 procent) dan onder doorlopende banen (rond de 21 procent).
In winkels zonder internetomzet, waar de helft van de banen een oproepbaan is en het aandeel aanzienlijk hoger is dan bij de andere bedrijven, is weinig verschil in het percentage oproepbanen tussen de verschillende categorieën baandynamiek.
Bij andere bedrijven is het aandeel oproepkrachten binnen de doorlopende banen lager dan bij de dynamische banen. Bij webwinkels en multichannelers is het aandeel binnen de nieuwe en nieuwe beëindigde banen daarnaast hoger dan binnen de beëindigde banen. Binnen alle categorieën is het aandeel bij webwinkels bovendien hoger dan bij multichannelers. De winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel wijken af van de detailhandelaren waarvoor deze informatie wel beschikbaar is doordat daar bij de nieuwe beëindigde banen het aandeel oproepbanen het hoogst is. Ook bij postdiensten en koeriersbedrijven is onder nieuwe beëindigde banen het aandeel oproepbanen het hoogst.
Het aandeel banen voor bepaalde tijd binnen de verschillende categorieën baandynamiek wordt weergegeven in de tabellen 3.2.2.1.3 en 3.2.2.1.4. Meer dan 90 procent van de nieuwe en nieuwe beëindigde banen is voor bepaalde tijd. Dat is hoger dan bij de beëindigde banen, waar het rond de 70 procent ligt. Bij doorlopende banen is het aandeel banen voor bepaalde tijd het laagst: op 1 januari 2017 was 38,9 procent van de doorlopende banen voor bepaalde tijd en op 31 december 33,7 procent5). Een deel van de doorlopende banen voor bepaalde tijd is dus omgezet in een baan voor onbepaalde tijd. Bij webwinkels gebeurt dit het vaakst (van 43,8 naar 33,3 procent). De winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel wijken af van de rest doordat daar relatief weinig (minder dan 80 procent) nieuwe banen voor bepaalde tijd zijn.
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Doorlopende banen | Totaal | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | % | % | % | % | % | % | % | % | % | |
47 Detailhandel en 53 Post en koeriers | 29,6 | 29,6 | 29 | 29,3 | 27,9 | 28,9 | 21,4 | 21,8 | 25,2 | 25,7 |
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Doorlopende banen | Totaal | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | % | % | % | % | % | % | % | % | % | |
47 Detailhandel | 30,2 | 30,2 | 29,6 | 29,9 | 29 | 30,1 | 22,8 | 23,3 | 26,4 | 26,9 |
Winkels zonder internetomzet | 50,3 | 50,4 | 47,1 | 47,6 | 51,9 | 52,8 | 48,6 | 48,9 | 49,5 | 50 |
Multichannelers | 16,7 | 16,6 | 16,6 | 16,8 | 13 | 14,8 | 8,4 | 9,4 | 12,3 | 13,2 |
Webwinkels | 30,4 | 30,3 | 28,6 | 28,7 | 19,9 | 19,8 | 12,8 | 12,3 | 21,6 | 21,3 |
Winkels internethandel onbekend | 24,5 | 24,4 | 30,5 | 30,7 | 24,1 | 24,5 | 13,8 | 14 | 19,3 | 19,5 |
53 Post en koeriers | 17,3 | 17,2 | 19,4 | 19,5 | 9,1 | 9,2 | 4,5 | 4,7 | 8,7 | 8,8 |
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Doorlopende banen | Totaal | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | % | % | % | % | % | % | % | % | % | |
47 Detailhandel en 53 Post en koeriers | 90,8 | 90,5 | 92,7 | 92,7 | 70,6 | 69,4 | 38,9 | 33,7 | 62,1 | 59,3 |
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Doorlopende banen | Totaal | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% | % | % | % | % | % | % | % | % | % | |
47 Detailhandel | 90,8 | 90,5 | 92,8 | 92,8 | 71,9 | 70,6 | 40,3 | 35,0 | 63,3 | 60,5 |
Winkels zonder internetomzet | 94,2 | 94,2 | 94,2 | 94,3 | 75,8 | 74,8 | 47,0 | 41,4 | 68,3 | 65,5 |
Multichannelers | 97,5 | 97,2 | 98,6 | 98,6 | 79,6 | 78,2 | 41,0 | 34,3 | 69,7 | 66,4 |
Webwinkels | 88,9 | 88,2 | 92,4 | 92,3 | 67,4 | 66,2 | 43,8 | 33,3 | 68,3 | 63,8 |
Winkels internethandel onbekend | 79,1 | 78,7 | 83,5 | 83,5 | 59,4 | 57,9 | 33,9 | 30,4 | 52,0 | 49,8 |
53 Post en koeriers | 90,9 | 90,6 | 91,8 | 91,8 | 50,4 | 48,9 | 23,3 | 19,0 | 44,9 | 42,2 |
3.2.2.2 Loon
Op basis van het uurloon zijn banen ingedeeld in laagbetaald (laagste 30 procent), hoogbetaald (hoogste 20 procent) en midden betaald (de overige 50 procent). De tabellen 3.2.2.2.1 en 3.2.2.2.2 presenteren het aandeel laagbetaalde banen naar baandynamiek. Van alle banen in de detailhandel en bij post en koeriersbedrijven is ruim 60 procent laagbetaald. Dit is twee keer zo hoog als bij alle sectoren samen. Dynamische banen zijn vaker laagbetaald dan doorlopende banen (74,5-86,4 procent versus 43,2 procent). Vooral nieuwe beëindigde banen zijn vaak laagbetaald. Dit geldt voor alle onderscheidden categorieën. In de detailhandel zijn nieuwe banen vaker laagbetaald dan beëindigde banen, maar bij postdiensten en koeriersbedrijven is dat omgekeerd.
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel en 53 Post en koeriers | 79,4 | 86,4 | 74,5 | 43,2 | 61,8 |
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel | 80,3 | 87,4 | 75,0 | 42,8 | 62,3 |
Winkels zonder internetomzet | 88,1 | 92,1 | 80,8 | 50,7 | 69,5 |
Multichannelers | 86,9 | 93,2 | 81,0 | 45,6 | 68,8 |
Webwinkels | 57,2 | 76,4 | 53,4 | 26,7 | 47,6 |
Winkels internethandel onbekend | 66,5 | 76,4 | 63,7 | 34,9 | 50,2 |
53 Post en koeriers | 60,6 | 69,9 | 66,6 | 48,0 | 55,3 |
Ruim een op de drie banen in de detailhandel en twee op de vijf banen bij postdiensten en koeriersbedrijven is middenbetaald (zie tabel 3.2.2.2.4). Binnen alle sectoren geldt dat voor de helft van de banen. De cijfers spiegelen die van de laagbetaalde banen in de zin dat doorlopende banen vaker middenbetaald zijn dan dynamische banen en dat nieuwe beëindigde banen het minst vaak middenbetaald zijn. Opnieuw geldt dit voor alle onderscheidden categorieën. In de detailhandel zijn beëindigde banen vaker middenbetaald dan nieuwe banen, wat bij postdiensten en koeriersbedrijven andersom is.
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel en 53 Post en koeriers | 19,1 | 13,1 | 23,8 | 51,4 | 34,9 |
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel | 18,2 | 12 | 23,4 | 51,9 | 34,5 |
Winkels zonder internetomzet | 11,2 | 7,7 | 18,4 | 45,4 | 28,3 |
Multichannelers | 11,8 | 6,4 | 17,5 | 49,7 | 28,5 |
Webwinkels | 36,6 | 22,3 | 39 | 54,9 | 42 |
Winkels internethandel onbekend | 31,4 | 22,6 | 34,9 | 58,9 | 45,8 |
53 Post en koeriers | 37,5 | 29,2 | 30,7 | 45,6 | 40,2 |
Van de banen in de detailhandel en bij postdiensten en koeriersbedrijven is 3,3 procent hoogbetaald, wat voor alle sectoren samen 20 procent is. Doorlopende banen zijn het vaakst hoogbetaald en nieuwe beëindigde banen het minst vaak. Dit geldt voor alle onderscheidden categorieën.
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel en 53 Post en koeriers | 1,5 | 0,5 | 1,6 | 5,4 | 3,3 |
Nieuwe banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Nieuwe beëindigde banen | Beëindigde banen (excl. nieuwe beëindigde banen) | Doorlopende banen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
47 Detailhandel | 1,5 | 0,5 | 1,6 | 5,3 | 3,2 |
Winkels zonder internetomzet | 0,7 | 0,2 | 0,9 | 3,9 | 2,2 |
Multichannelers | 1,2 | 0,3 | 1,5 | 4,7 | 2,6 |
Webwinkels | 6,2 | 1,3 | 7,6 | 18,4 | 10,4 |
Winkels internethandel onbekend | 2,1 | 1,0 | 2,3 | 6,2 | 4,3 |
53 Post en koeriers | 2,0 | 0,9 | 2,7 | 6,4 | 4,6 |
3) De zelfstandigen zijn hier op dezelfde wijze afgebakend als in tabel 3.1.1.1.3.
4) In de tabellen 3.2.1.1 tot en met 3.2.2.2.3 bevat deze categorie ook enkele bedrijven die niet goed te koppelen waren met de Polisadministratie voor de verslagjaren 2016 tot en met 2018. Deze bedrijven kwamen niet voor in de Polisadministratie of waren gedurende onderzoeksperiode vernummerd. Vanwege geheimhouding is deze groep niet apart opgenomen in de tabellen, maar samengevoegd met de categorie ' Winkels internethandel onbekend '.
5) De datums 1 januari en 31 december zijn niet helemaal correct. Sommige banen die wel in 2016 en 2018 bestonden, bestonden niet op 1 januari 2017 en/of 31 december 2017, waardoor de eerste baan periode in 2017 niet altijd op 1 januari was en de laatste niet altijd op 31 december.
4. Discussie
Om een eerste inzicht te geven in de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt heeft het CBS als onderdeel van het programma Adequaat Meten van de Economie (AME) een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. In dit haalbaarheidsonderzoek is onderzocht in welke mate het mogelijk is om kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen in de werkgelegenheid bij bedrijven die direct of indirect te maken hebben met online retail in kaart te brengen op basis van de bij het CBS beschikbare databronnen. Hiervoor is een koppeling gemaakt tussen informatie over deelname aan internethandel op bedrijfsniveau en informatie over banen en werknemers uit de Polisadministratie en aan de hand hiervan de ontwikkeling van het aantal banen en de baandynamiek in kaart gebracht.
Uit de resultaten komt naar voren dat de gebruikte aanpak om de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt in kaart te brengen kansrijk is. De cijfers over de baanontwikkeling tonen een hoger loon, een langere werkweek en meer werkzame mannen bij de webwinkels en postdiensten en koeriersbedrijven. Volgens de baandynamiek is voor webwinkels en multichannelers het aandeel oproepkrachten binnen de doorlopende banen lager dan bij de dynamische banen en worden doorlopende banen voor bepaalde tijd bij deze onderscheiden categorieën vaker omgezet in een baan voor onbepaalde tijd.
Er zijn echter nog wel vervolgstappen nodig. Het huidige onderzoek heeft namelijk een aantal belangrijke beperkingen. Allereerst is maar een deel van de werkgelegenheid binnen de detailhandel en postdiensten en koeriersbedrijven belicht. Zoals eerder besproken zijn de zelfstandigen buiten beschouwing gelaten.
Daarnaast is één op de drie banen in de detailhandel afkomstig van bedrijven die niet in de PS zitten en waarvan de mate van internethandel dus niet bekend is. Bij de achtergrondkenmerken van de baanontwikkeling is geprobeerd dit op te lossen door gebruik te maken van een weging op bedrijfsniveau, de steekproefgewichten van de PS. Dit bleek echter nog niet optimaal te werken.
Tot slot is er in dit onderzoek niet gecontroleerd voor het effect van bedrijvendynamiek en bleek het onderscheid tussen winkels zonder internetomzet en multichannelers meer aandacht nodig te hebben.
Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
Om de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt beter in kaart te brengen zijn een aantal opties mogelijk. Allereerst wordt aanbevolen om de dataset van de PS-variabele OMZETPS212220_65.886.totaal.1096 (online detailhandelsomzet) nader te bekijken. Omdat deze variabele nog niet gepubliceerd wordt, zijn voorafgaand aan dit onderzoek alleen de grootste gevallen nagelopen en waar nodig gaafgemaakt. Door grondiger gaaf te maken en de gekozen omzetgrenzen opnieuw te evalueren kan wellicht het onderscheid tussen winkels zonder internetomzet en multichannelers in de onderzochte tijdreeks verbeterd worden.
Daarnaast wordt aanbevolen in het vervolg een fijnere leeftijdsindeling te gebruiken bij de baanontwikkeling. Het viel namelijk op dat het merendeel van het werk binnen de detailhandel, ongeachte de mate van internethandel, werd uitgevoerd door werknemers in de categorie '15-35 jaar'. Wellicht dat een fijnere indeling tot andere conclusies leidt.
Ten derde wordt voorgesteld om de winkels waarvan vanuit de PS geen informatie beschikbaar is over de mate van internethandel met name binnen de baandynamiek nader te onderzoeken. Deze winkels hadden in sommige gevallen namelijk een andere baandynamiek dan de detailhandelsbedrijven waarvoor deze informatie wel beschikbaar is. Mogelijk speelt bedrijfsgrootte hier een rol en levert een selectie op grootteklasse beter vergelijkbare resultaten op.
Ook wordt voorgesteld om een panel van bedrijven op te stellen die gedurende de hele onderzoeksperiode bestonden. Hiermee kan het effect van bedrijvendynamiek worden uitgesloten en kunnen ontwikkelingen binnen deze langlevende bedrijven eenvoudig gevolgd kunnen worden.
Voor een representatief beeld van de werkgelegenheid van werknemers binnen de detailhandel wordt aanbevolen om de weging te optimaliseren. Zoals besproken was er voor dit onderzoek alleen een weging op bedrijfsniveau beschikbaar, de steekproefgewichten van de PS. Voor een vervolgonderzoek worden deze idealiter herwogen naar baanniveau.
Aangezien binnen de (web)detailhandel en postdiensten en koeriersbedrijven veel zelfstandigen actief zijn, levert een blik op enkel de werknemersbanen een incompleet beeld van de arbeidsmarkt binnen deze sectoren. Daarom wordt aanbevolen om in het vervolg gebruik te maken van de inkomensstatistiek om ook de werkgelegenheid van de zelfstandigen in kaart te brengen.
Zoals eerder beschreven zijn in dit haalbaarheidsonderzoek de distributiecentra en callcenters alleen meegenomen indien deze activiteiten door de online retailers zelf worden uitgevoerd. Voor een completer beeld van de gevolgen van online retail op de arbeidsmarkt zou in het vervolg ook gekeken kunnen worden naar de uitbesteding van deze activiteiten.
Tot slot zijn de beroepenstructuur en functie-inhoud belangrijke aandachtspunten voor vervolgonderzoek. Zoals in de inleiding beschreven is de verwachting dat de opkomst van online retail ook van invloed is op deze aspecten.
Referenties
Bijlagen
SBI | Bedrijfstak | Winkels zonder internetomzet | Multi-channelers | Webwinkels |
---|---|---|---|---|
4711 | Supermarkten | 59 | 26 | 0 |
4719 | Warenhuizen e.d. | 9 | 6 | 0 |
4743 | Winkels in wit- en bruingoed | 0 | 4 | 1 |
4752 | Winkels in doe-het-zelfartikelen | 4 | 8 | 2 |
4759 | Winkels overige huishoudartikelen | 5 | 11 | 0 |
4771 | Winkels in kleding | 13 | 16 | 6 |
47 rest | Overige detailhandel | 17 | 29 | 90 |
Groep | < 50 wp - Klein | 50 - 250 wp - Middel | ≥ 250 wp - Groot |
---|---|---|---|
Winkels zonder internetomzet | 17 | 15 | 68 |
Multichannelers | 5 | 14 | 81 |
Webwinkels | 25 | 25 | 50 |