5. Ontwikkeling van gebruik en aanbod per provincie
Tussen 2015 en 2022 groeide het brutogewicht van het gebruik van goederen in Nederland met 2 procent. In dezelfde periode bleef het goederenaanbod stabiel. Gebruik en aanbod zijn nog niet terug op het niveau van vóór de COVID-19-pandemie. Het gebruik en het aanbod van goederen zijn beide 4 procent lager dan in 2019. Er zijn duidelijke verschillen in de ontwikkeling tussen provincies en goederengroepen. Dit hoofdstuk gaat nader in op die verschillen.
In alle provincies, behalve in Zuid-Holland, Drenthe en Noord-Holland, is er sprake van groei van het gebruik van goederen tussen 2015 en 2022 (figuur 5.1). Procentueel was de groei van het goederengebruik in deze periode het grootst in Zeeland (28 procent), Fryslân (27 procent) en Groningen (17 procent). In Zeeland droegen de fossiele brandstoffen en chemische producten het meest bij aan de groei, in Fryslân waren dat de ruwe mineralen en voedingsproducten.
Het goederengebruik kromp met 12 procent in Zuid-Holland, met 6 procent in Drenthe en met 1 procent in Noord-Holland. De krimp in Zuid-Holland komt vooral door een afname van het gebruik van fossiele brandstoffen en in mindere mate door dalingen bij de voedingsproducten en de land- en tuinbouwproducten. In Drenthe wordt de afname van het gebruik vooral bepaald door de ontwikkelingen bij de voedingsproducten, fossiele brandstoffen en chemische producten.
Provincie | Gebruik (%-verandering t.o.v. 2015) | Aanbod (%-verandering t.o.v. 2015) |
---|---|---|
Nederland | 2 | 0 |
Groningen | 17 | -54 |
Fryslân | 27 | -6 |
Drenthe | -6 | -5 |
Overijssel | 5 | 13 |
Flevoland | 13 | -10 |
Gelderland | 5 | 18 |
Utrecht | 11 | 19 |
Noord-Holland | -1 | 7 |
Zuid-Holland | -12 | -9 |
Zeeland | 28 | 51 |
Noord-Brabant | 13 | 19 |
Limburg | 4 | -6 |
In de helft van de provincies steeg het aanbod van goederen tussen 2015 en 2022. De procentuele stijging was het grootst in Zeeland (51 procent), Noord-Brabant en Utrecht (beide 19 procent). De toename van het aanbod in Zeeland was voor het grootste deel te danken aan de groei bij aardolieproducten, chemische producten en ruwe mineralen. Ook de provincies Gelderland, Overijssel en Noord-Holland kenden groei van het aanbod in 2015-2022.
Krimp van het aanbod van goederen was er in de drie noordelijke provincies, Flevoland, Zuid-Holland en Limburg. De provincie Groningen kende een opvallend grote krimp van het aanbod. Die krimp komt bijna volledig op het conto van de fossiele brandstoffen en is gerelateerd aan de teruglopende winning van aardgas.
In absolute zin was de groei van het goederengebruik tussen 2015 en 2022 het grootst in de zuidelijke provincies Noord-Brabant en Zeeland, met een toename van respectievelijk 8 en 5 miljard kilogram (zie figuur 5.2). De krimp in het gebruik was het grootst in Zuid-Holland: daar was de afname 19 miljard kilogram.
De grootste absolute toename van het aanbod van goederen had plaats in Noord-Brabant en Zeeland, terwijl Groningen en Zuid-Holland de grootste absolute afname van het goederenaanbod kenden. De toename in Noord-Brabant kwam vooral voor rekening van ruwe mineralen en chemische producten.
Provincie | Gebruik (verandering t.o.v. 2015, mld kg) | Aanbod (verandering t.o.v. 2015, mld kg) |
---|---|---|
Groningen | 4 | -15 |
Fryslân | 3 | -1 |
Drenthe | -1 | 0 |
Overijssel | 1 | 2 |
Flevoland | 1 | -1 |
Gelderland | 2 | 6 |
Utrecht | 2 | 3 |
Noord-Holland | -1 | 4 |
Zuid-Holland | -19 | -14 |
Zeeland | 5 | 7 |
Noord-Brabant | 8 | 9 |
Limburg | 1 | -2 |
Afname gebruik en aanbod van fossiele brandstoffen
Zowel het gebruik als het aanbod van fossiele brandstoffen in Nederland nam af tussen 2015 en 2022: het gebruik met 17 procent en het aanbod met 27 procent (figuur 5.3). Het gebruik en het aanbod van de voedingsproducten en genotsmiddelen bleven redelijk stabiel in diezelfde periode. De machines, apparaten en transportmiddelen kenden een toename van het gebruik met 5 procent en een afname van het aanbod met 15 procent. Bij de rest van de acht onderscheiden goederengroepen was er sprake van toename van het gebruik en het aanbod. Grootste stijging in het gebruik is te zien bij de overige goederen en de basismetalen en metaalproducten. Bij de overige goederen gaat het vooral om een toename in het gebruik van afval en secundaire grondstoffen en van hout- en kurkproducten, papier en pulp.
Goederengroep | Gebruik (%-verandering t.o.v. 2015) | Aanbod (%-verandering t.o.v. 2015) |
---|---|---|
Totaal | 2 | 0 |
Landbouw,-, bosbouw- en visserijproducten | 7 | 12 |
Voedingsproducten en genotmiddelen | -1 | 0 |
Fossiele brandstoffen | -17 | -27 |
Ertsen, ruwe mineralen, minerale producten | 9 | 20 |
Chemische producten, kunststoffen, rubber | 19 | 20 |
Basismetalen en metaalproducten | 35 | 15 |
Machines, apparaten en transportmiddelen | 5 | -15 |
Overige goederen | 45 | 26 |
De fossiele brandstoffen hebben een relatief grote invloed op het beeld van de ontwikkeling van het totale gebruik en het totale aanbod (zie figuren 5.1 en 5.4). Het totale gebruik van goederen in Nederland exclusief fossiele brandstoffen steeg met 12 procent tussen 2015 en 2022, terwijl het totale aanbod met 13 procent toenam. In alle provincies nam het gebruik exclusief fossiele brandstoffen toe in diezelfde periode, behalve voor Drenthe. Tegelijkertijd nam ook het aanbod exclusief fossiele brandstoffen toe in tien van de twaalf provincies. Alleen in Flevoland en Limburg was er sprake van een afname. Zonder fossiele brandstoffen nam het aanbod van goederen in de provincie Groningen toe met 9 procent in 2015-2022, terwijl het met fossiele brandstoffen halveerde. Door het weglaten van de fossiele brandstoffen wordt de daling van het aanbod in Zuid-Holland met 9 procent omgebogen in een stijging met 11 procent.
Provincie | Gebruik (%-verandering t.o.v. 2015) | Aanbod (%-verandering t.o.v. 2015) |
---|---|---|
Nederland | 12 | 13 |
Groningen | 33 | 9 |
Fryslân | 36 | 17 |
Drenthe | -3 | 6 |
Overijssel | 7 | 11 |
Flevoland | 15 | -10 |
Gelderland | 13 | 22 |
Utrecht | 14 | 20 |
Noord-Holland | 10 | 13 |
Zuid-Holland | 5 | 11 |
Zeeland | 33 | 39 |
Noord-Brabant | 15 | 21 |
Limburg | 9 | -6 |