8 Interpretatie van de indicatoren
Hier gaan we in op hoe de ontwikkeling van indicatoren wordt geduid in de tekst en in de kleuren van dashboards en visualisaties.
8.1 Interpretatie eerste-orde-effecten
In complexe fenomenen hangt alles met alles samen en is het is vaak moeilijk om een indicator eenduidig te interpreteren. In de Monitor is ervoor gekozen om alleen de zogenaamde eerste-orde-effecten te interpreteren. Eerste-orde-effecten zijn de effecten die direct – dat wil zeggen zonder tussenstappen – kunnen worden gerelateerd aan een ontwikkeling. Bijvoorbeeld: een stijging van de individuele consumptie is in de eerste orde goed voor de consument. Tweede-orde-effecten zijn het gevolg van eerste-orde-effecten. In de tweede orde kan hogere consumptie gepaard gaan met milieuvervuiling, obesitas, waterverbruik en CO2-uitstoot in Nederland en in andere landen, enzovoorts.
8.2 Korte, middellange en lange termijn
Waar in de tekst wordt verwezen naar de korte, middellange of lange termijn wordt het volgende bedoeld:
- Korte termijn betreft de meest recente jaarlijkse mutatie.
- Middellange termijn betreft de trendmatige ontwikkeling in de periode 2013-2020 (de trendperiode).
- Lange termijn betreft de ontwikkeling gedurende een langere periode (bijvoorbeeld, sinds 1995).
8.3 Kleuren
De Monitor gebruikt kleuren om de resultaten van verschillende indicatoren vergelijkbaar te maken. Alle kleuren zijn bepaald op basis van statistische criteria (zie §5). De kleuraanduidingen hebben slechts een signaalfunctie; er is nadrukkelijk niet sprake van een normatieve duiding. Het is aan politiek en beleid om op basis van deze informatie te komen tot afwegingen en beleids-conclusies.
In hoofdstukken 2 en 4 van de Monitor worden kleuren gebruikt om de richting van de trend in Nederland in de periode 2013-2020 en de positie van Nederland in de EU-27 te duiden.
Voor trends en voor de meest recente jaarlijkse mutaties is de betekenis van kleuren:
- Groen: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging van de brede welvaart.
- Rood: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een daling van de brede welvaart.
- Grijs: de indicator stijgt of daalt niet significant.
Voor de trends en meest recente jaarlijkse mutaties in schokbestendigheid is de betekenis van kleuren:
- Groen: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een hogere schokbestendigheid.
- Rood: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een lagere schokbestendigheid.
- Grijs: de indicator stijgt of daalt niet significant.
Voor posities is de betekenis van kleuren:
- Groen: Nederland staat in het bovenste kwartiel van de EU-ranglijst.
- Rood: Nederland staat in het onderste kwartiel van de EU-ranglijst.
- Grijs: Nederland staat in het midden van de EU-ranglijst.
In hoofdstuk 3 worden kleuren gebruikt om aan te geven hoe de indicatorwaarden van bevolkingsgroepen zich verhouden tot het gemiddelde van de bevolking.6) De betekenis van de kleuren is:
- Groen: de betreffende bevolkingsgroep is op dit terrein welvarender dan gemiddeld.
- Rood: de betreffende bevolkingsgroep is op dit terrein minder welvarend dan gemiddeld.
- Grijs: de betreffende bevolkingsgroep wijkt op dit terrein niet af van het gemiddelde.
In hoofdstuk 3 worden ook kleuren gebruikt in de analyse van de cumulatie van gunstige en ongunstige uitkomsten. De kleuren zijn van toepassing op de uitkomsten van een persoon in de steekproef en worden gebruikt om alle personen in groepen te verdelen. Zie tabel 6.1 voor de grenswaarden van gunstig, ongunstig en midden.
- Groen: de score van een persoon op een indicator hoort in de categorie ‘gunstige uitkomsten’.
- Rood: de score van een persoon op een indicator hoort in de categorie ‘ongunstige uitkomsten’.
- Grijs: de score van een persoon op een indicator hoort in de categorie ‘midden’.
6) Bij verschillen naar geslacht geeft de kleur niet aan hoe de indicatorwaarde zich verhoudt tot het gemiddelde van de bevolking, maar hoe de waarde bij mannen zich verhoudt tot de waarde bij vrouwen.