Auteur: Sjoerd Hooijmaaijers, Sander IJmker
De raming van illegale activiteiten in de nationale rekeningen

4. De illegale activiteiten

De totale toegevoegde waarde van illegale activiteiten binnen de Nederlandse economie bedraagt in 2021 volgens het nieuwe CBS-onderzoek 4,5 miljard euro. Dit is 0,5 procent van het bbp. De productie en handel in cannabis voegen de meeste waarde toe aan de economie, gevolgd door activiteiten op het gebied van cocaïne en synthetische drugs. Rondom deze illegale activiteiten gaat echter veel meer geld om dan wat aan de Nederlandse economie wordt toegerekend. Vooral de verdiensten uit handel in en/of productie van cocaïne en synthetische drugs slaan voornamelijk in het buitenland neer. De volgende paragraaf gaat in op de raming van de cocaïnehandel. In paragraaf 4.2 worden de overige illegale activiteiten kort behandeld.

Figuur 2 Verdiensten van de illegale economie, verslagjaar 2021
OmschrijvingBinnen de Nederlandse economie (mld euro)Binnen de landsgrenzen, buiten de Nederlandse economie (mld euro)
Cocaïne1,29,5
Synthetische drugs1,02,2
Cannabis1,40,2
Prostitutie0,70,0
Illegale handel in tabak0,10,0

4.1 Schatting van de omvang van de cocaïnehandel

De handel in cocaïne voegde een waarde van 1,2 miljard euro toe aan de Nederlandse economie. Dit is echter slechts het deel van de handel dat toekomt aan ingezetenen. Er wordt binnen de landsgrenzen echter veel meer aan cocaïne verdiend; namelijk 10,7 miljard euro. In onderstaande paragrafen worden deze ramingen nader uitgelegd, zowel voor het deel dat via Nederland naar het buitenland verdwijnt, als het deel dat in de Nederlandse economie neerslaat.

4.1.1 Schatting van de omvang van de cocaïnehandel binnen de Nederlandse landsgrenzen

Cocaïne wordt gewonnen uit de bladeren van de cocaplant. De chemische bewerking tot wit poeder vindt grotendeels plaats in de zogenaamde cocaïneproducerende landen in Zuid-Amerika, zoals Ecuador, Colombia en Peru. Nederland is zelf geen producent, maar wordt algemeen gezien als een belangrijke spil binnen de internationale handel in cocaïne.

Om de toegevoegde waarde te bepalen van de cocaïnetransporten binnen de landsgrenzen, wordt er allereerst gekeken naar de fysieke stromen van cocaïne aan de hand van inbeslagnames in de havens en pakkansen. Vervolgens worden de waardes van deze stromen berekend aan de hand van verschillende prijssoorten zoals de invoerprijs, de groothandelsprijs in Nederland, de straatprijs in Nederland, en de uitvoerprijs naar verschillende landen.

De meest voorkomende smokkelmethode van cocaïne is transport over zee. In de afgelopen jaren is in de haven van Antwerpen meer cocaïne in beslag genomen dan in Nederlandse havens. Eerdere onderzoeken schatten dat 70 tot 80 procent van de cocaïne via de haven van Antwerpen bestemd is voor Nederlandse criminele organisaties (Politie, 2022). Het is niet bekend in welke mate deze drugs ook daadwerkelijk fysiek binnen de Nederlandse landsgrenzen terechtkomen. Volgens de voorschriften voor de nationale rekeningen is dit echter niet relevant, omdat bij de afbakening van internationale handel wordt uitgegaan van de overdracht van economisch eigendom en niet van grensoverschrijding. In dit artikel wordt deze drugshandel bestemd voor Nederlandse organisaties volledig meegeteld bij de omvang van de cocaïnehandel binnen de Nederlandse landsgrenzen.

Op basis van de hoeveelheid inbeslaggenomen cocaïne kan via het zogeheten inbeslagnamepercentage worden geschat hoeveel cocaïne via de Nederlandse en Antwerpse havens Nederland binnenkomt. Het inbeslagnamepercentage is omgeven door veel onzekerheid, omdat het per definitie niet waargenomen kan worden. Het toegepaste inbeslagnamepercentage is wel van significante invloed op de uitkomst van de schatting van de totale cocaïnesmokkel. Schattingen lopen uiteen van 20 tot 50 procent (NRC, 2023). Voor de schatting van de illegale economie is gerekend met een inbeslagnamepercentage van 25 procent. Het gebruik van dit percentage betekent dat de inbeslagnames 25 procent van de totale ingevoerde cocaïne zijn, en dat 75 procent van de cocaïne Nederland (of België) succesvol binnengesmokkeld is.

Als de drugs eenmaal succesvol vanuit Zuid- en Midden-Amerika Nederland binnengesmokkeld zijn, is de handelswaarde hiervan bijna verdrievoudigd. Verderop in de keten, bij de consumptie in Nederland en de export naar het buitenland, zijn deze prijzen nog weer veel hoger. Deze enorme handelsmarges zijn de reden dat de cocaïnehandel zo winstgevend is, ondanks de inbeslagnames.

Importstromen cocaïne (duizend kg)
Van Naar Waarde
België Nederland 201,4
Overig buitenland Nederland 291,2
Overig buitenland In beslag genomen 72,8
*voorlopige cijfers
Figuur 3 Stromen cocaïne binnen Nederland (duizend kg)
Van naar Waarde
Nederland Consumptie 8,5
Nederland Export 411,3
*voorlopige cijfers
Exportstromen cocaine (duizend kg)
Van Naar Waarde
Export Export EU 329,0
Export Export ver weg 82,3
*voorlopige cijfers
 

De invoer binnen Nederlandse landsgrenzen wordt geschat op bijna 420 duizend kilo met een invoerwaarde van 6,4 miljard euro. In dit bedrag zit 1,6 miljard euro voor cocaïne die inbeslaggenomen is, en dus niet verder verhandeld kan worden. Deze 1,6 miljard euro wordt wel meegenomen in de invoerwaarde omdat hier wel voor betaald is door de importerende criminele organisatie. Deze inbeslaggenomen cocaïne levert geen waarde meer op in de verdere handel. De geïmporteerde cocaïne kan bedoeld zijn voor binnenlandse consumptie, of weer worden uitgevoerd naar andere EU-landen of de rest van de wereld.

Om het aandeel van de binnenlandse consumptie te schatten, is er gebruik gemaakt van rioolmetingen in grote steden door het KWR (Kiwa Water Research; 2021). Het KWR meet in een aantal steden over een aantal dagen cocaïnesporen in het rioolwater. Via deze metingen kan het gebruik van cocaïne in deze steden over een heel jaar worden berekend. Het gebruik in de gemeten steden wordt opgehoogd naar gebruik in heel Nederland, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de mate van stedelijkheid. De binnenlandse consumptie is met deze methodiek geschat op 8,5 duizend kilo pure cocaïne. Omdat cocaïne versneden wordt met 3,5 duizend kilo aan andere middelen (zoals cafeïne) bedraagt de feitelijke consumptie niet 8,5 duizend kilo, maar 12 duizend kilo cocaïne. Deze 12 duizend kilo cocaïne heeft een consumptiewaarde van 618 miljoen euro.

De cocaïne die niet in Nederland wordt geconsumeerd, wordt uitgevoerd naar het buitenland. Belangrijke afzetmarkten zijn binnen Europa vooral Duitsland, Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk, maar Nederlandse cocaïne gaat ook naar Rusland, Turkije, het Midden-Oosten en Australië. Het CBS veronderstelt op basis van de geraadpleegde bronnen en gesprekken dat 80 procent van de uitvoer binnen Europa blijft. Het restant gaat naar landen verder weg. Vooral de uitvoer naar deze verre landen is bijzonder winstgevend, omdat er tussen Nederland en deze landen opnieuw een fikse prijsverhoging plaatsvindt. De waarde van de totale uitvoer komt uit op bijna 16,5 miljard euro.

De verdiensten binnen de Nederlandse landsgrenzen door de handel in cocaïne worden bepaald door de opbrengsten van de binnenlandse verkoop (consumptie) en de uitvoer te verminderen met de invoerwaarde. Dat komt uit op 10,7 miljard euro. Hierin is ook rekening gehouden met enkele tientallen miljoenen euro aan overige kosten, zoals opslag en benzine.

4.1.2 Schatting van de omvang van cocaïnehandel in de Nederlandse economie

Een klein deel van de verdiensten van 10,7 miljard euro wordt ook daadwerkelijk opgenomen in de beschrijving van de Nederlandse economie. De enorme winst stroomt namelijk grotendeels naar het buitenland, waar de bazen van de internationale drugshandel verblijven. Deze buitenlandse opdrachtgevers zijn de feitelijke eigenaren van de drugshandel op Nederlands grondgebied, omdat zij de regie voeren, betalingen en ontvangsten regelen, en de connecties hebben met het buitenland waardoor deze grote handelsmarges behaald kunnen worden.

Hoewel de opdrachtgevers mogelijk een Nederlands paspoort hebben, zijn ze geen Nederlandse ingezetenen omdat ze in het buitenland verblijven. Hun bijdrage aan de drugshandel behoort daarom, conform de internationale richtlijnen voor het samenstellen van macro-economische statistieken, niet tot de Nederlandse economie. Aangenomen wordt dat alle opdrachtgevers die zich bezighouden met de export van cocaïne in het buitenland wonen.

Figuur 4 Finale bestedingen en verdiensten van de cocaïnehandel, verslagjaar 2021
OmschrijvingBinnen Nederlandse landsgrenzen (mld euro)De Nederlandse economie (mld euro)
Invoer6,40,2
Uitvoer16,50,8
Consumptie0,60,6
Verdiensten10,71,2

Als de uitvoer van drugs onder leiding staat van een niet-ingezeten opdrachtgever, wordt de uitvoer en de daarbij behorende invoer niet tot de Nederlandse economie gerekend, maar als doorvoer gezien (zie kader). De daadwerkelijk in Nederland wonende betrokkenen bij deze handel worden de facto beschouwd als dienstverleners in opdracht van de niet-ingezeten opdrachtgever.

Diensten die Nederlandse ingezetenen verlenen zijn bijvoorbeeld het verzamelen van de drugs uit containers in de havens door zogenoemde uithalers. Ook zijn er planners, chauffeurs en transportfirma’s die allemaal betaald moeten worden door de opdrachtgever. Dit wordt geboekt als uitvoer van diensten met een totale geschatte waarde van 813 miljoen euro voor het verslagjaar 2021.

Voor de invoer geldt hetzelfde: alleen het gedeelte van de invoer dat daadwerkelijk in Nederland wordt geconsumeerd telt mee in de Nederlandse economie en dus in het bbp van Nederland. De totale waarde van de ingevoerde cocaïne bedroeg 6,4 miljard euro in 2021. De invoerwaarde van het deel dat in Nederland werd geconsumeerd is met 245 miljoen euro beduidend lager. De Nederlandse consumptie van cocaïne heeft een detailhandelswaarde van 618 miljoen euro (zie paragraaf 4.1.1). Er wordt op de consumptie in Nederland dus naar schatting een handelsmarge van 373 miljoen euro gerealiseerd, door ingezeten tussen- en straathandelaren.

Van de cocaïneverdiensten van 10,7 miljard euro binnen de Nederlandse landsgrenzen komt per saldo dus maar 1,2 miljard euro als toegevoegde waarde in de Nederlandse economie terecht. Dit bedrag is opgebouwd uit 813 miljoen euro aan verleende handelsdiensten aan buitenlandse opdrachtgevers en 373 miljoen euro handelsmarge op binnenlandse consumptie.

4.2 Methodes overige illegale activiteiten

Behalve de cocaïnehandel raamt het CBS nog een aantal andere illegale activiteiten. Deze paragraaf gaat in op de methodes voor de ramingen van de productie en handel in synthetische drugs, cannabisproductie en -handel, (illegale en legale) prostitutie en illegale handel in tabak.

Tabel 1 Finale bestedingen en verdiensten van overige illegale activiteiten, verslagjaar 2021 (miljoen euro)
SynthetischCannabisProstitutie Tabak
Consumptie140896869185
Invoer12900157
Uitvoer1 2536810138
Productie1 3821 487869166
TW1 0151 403726147

De schatting van de productie en handel in synthetische drugs is gebaseerd op een rapport van de Politieacademie (Tops et al., 2018). Aan de hand van onder andere gevonden verpakkingen van grondstoffen in opgerolde laboratoria is door de onderzoekers een schatting gemaakt van de hoeveelheid geproduceerde mdma-tabletten (xtc) en amfetamine (speed).

Ook hier is gebruikgemaakt van rioolwateronderzoek om tot een schatting te komen van de binnenlandse consumptie. Aangenomen wordt dat de rest naar het buitenland gaat. Net als bij de handel in cocaïne wordt verondersteld dat het productieproces plaatsvindt onder regie van buitenlandse opdrachtgevers en dat een groot gedeelte van de winst daarmee net als bij cocaïne wegvloeit uit Nederland.

Aan de basis van de raming van de cannabisproductie en –handel staat ook het rioolwateronderzoek van het KWR, omdat inbeslagnamecijfers minder betrouwbaar worden geacht. Om de uitvoer te bepalen, wordt verondersteld dat vanuit Nederland 10 procent van de Europese cannabismarkt wordt bediend. Voor het bepalen van de omvang van deze markt is onder andere gebruikgemaakt van internationaal onderzoek naar het aantal cannabisgebruikers.

Cannabis wordt lokaal en veel kleinschaliger geproduceerd dan andere drugs. Anders dan bij cocaïne en synthetische drugs is de drempel om in te stappen niet hoog. Er zijn voor de productie van cannabis namelijk minder kennis, contacten en grondstoffen nodig. Ook wordt veel minder van deze drug geëxporteerd. Het is daarom aannemelijk te veronderstellen dat het grootste gedeelte van de winst in Nederland blijft, en dat buitenlandse opdrachtgevers een veel kleiner gedeelte onder regie hebben.

Om tot een schatting te komen voor de prostitutie in Nederland, is er vanuit het aanbod naar drie aspecten gekeken. Als eerste het legale vergunde gedeelte, denk hierbij aan bordelen, seksclubs, escortbureaus en raamprostitutie. Ten tweede het legale, onvergunde gedeelte, vooral thuisprostitutie. Tot slot het illegale gedeelte, wat onder andere de mensenhandel betreft.

Voor het vergunde gedeelte is er gekeken naar het aantal uitgegeven vergunningen; voor het onvergunde gedeelte is gebruik gemaakt van een onderzoek van Regioplan (2021), in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), naar advertenties op sekswebsites. Het CBS neemt aan dat de schatting van de onvergunde prostitutie voor 20 procent onderschat wordt: dit wordt geboekt als illegale prostitutie.

Op basis van deze aspecten is het aantal prostituees in Nederland bepaald. Uit verschillende onderzoeken zijn ook prijzen per soort prostitutie naar voren gekomen. Door het aantal sekswerkers, de prijzen en de gewerkte uren met elkaar te combineren, wordt de totale productie en daarmee toegevoegde waarde van de prostitutie bepaald. Voor de schatting van de totale omvang van de illegale economie, wordt de gehele omvang van zowel de legale als de illegale prostitutie meegenomen.

De raming voor het verslagjaar 2021 bevat geen export van prostitutiediensten. Export van prostitutiediensten vindt plaats wanneer iemand die geen Nederlands ingezetene is, in Nederland diensten consumeert. In verband met de coronapandemie kon er beperkt gereisd worden, waardoor de export van prostitutiediensten in 2021 marginaal wordt geschat.

De illegale handel in tabak omvat ook productie van namaaksigaretten in Nederland. Het grootste deel van de winst zit echter bij de smokkel, waar Nederlanders sigaretten invoeren vanuit landen met een stuk lagere accijns op sigaretten. Vervolgens wordt een gedeelte geconsumeerd door Nederlanders en een gedeelte uitgevoerd naar landen waar de accijns hoger ligt dan in Nederland, zoals Frankrijk en Finland.