6. Effect op de winsten
Hoewel de kosten iets sterker stegen dan de productie, zoals bleek uit de voorgaande paragraaf, bleef in de hele economie (exclusief energieproducerende bedrijfstakken) de relatieve winst gelijk. De relatieve winst wordt gemeten met de winstquote, het aandeel van het netto-exploitatieoverschot in de bruto toegevoegde waarde1). De winstquote van de hele economie was in 2022 gelijk aan de winstquote van 2019. De winstquote van de landbouw was in 2022 lager dan in 2019. De kostenposten stegen sterker dan de productiewaarde, waardoor de winstquote afnam.
De chemische industrie, de horeca en de vervoersector werden geconfronteerd met sterke prijsstijgingen van energie, materiaal, diensten en arbeid, maar wisten hun productiewaarde toch sterker te laten stijgen dan de uitgaven aan kostenposten, zoals aangegeven in paragraaf 5. Dat betekende een toename van het exploitatieoverschot. Hierdoor steeg ook de winstquote van deze drie energie-intensieve bedrijfstakken.
De horeca kon weliswaar niet alle gestegen kostprijzen doorberekenen, maar slaagde er wel in door minder inzet van personeel meer om te zetten. Hierdoor steeg de winstquote toch tot de hoogste waarde sinds 2003. In de chemische industrie en de vervoersector was de winstquote zelfs het hoogst sinds het begin van de tijdreeks in 1995.
Bedrijfstak | 2022* (%) | 2019 (%) |
---|---|---|
Chemische industrie | 51,9 | 40 |
Horeca | 42,5 | 37,3 |
Landbouw | 40,1 | 43,1 |
Vervoer | 32,8 | 23,7 |
Hele economie (exclusief energieproducerende bedrijfstakken) | 27,7 | 27,7 |
*voorlopige cijfers |