1. Inleiding
De energieprijzen zijn de afgelopen jaren erg volatiel. Na de coronapandemie stegen de prijzen door de snelle opleving van de economie en vervolgens zorgde de oorlog in Oekraïne voor extra druk op de prijzen. In 2021 en 2022 was de prijs van bijvoorbeeld elektriciteit, gas, stoom en warmte respectievelijk 60 procent en 134 procent hoger dan een jaar eerder. Na de sterke prijsstijgingen in 2021 en 2022, daalden de prijzen weer wat in 2023.
De prijsstijgingen van energie leidden tot kostenstijgingen en (waar mogelijk) besparingen op het energieverbruik. Dit artikel behandelt de vier bedrijfstakken met de hoogste energie-intensiteit en beschrijft hoe de prijsstijgingen hun bedrijfsvoering raakten.
Paragraaf 2 behandelt welke bedrijfstakken het meest energie-intensief zijn. In paragraaf 3 wordt gekeken naar de verandering in het verbruik en de uitgaven aan energie. Vervolgens behandelt paragraaf 4 de ontwikkeling van andere kostenposten, zoals overige materiaal- en personeelskosten. Paragraaf 5 en 6 beschouwen de gevolgen van de gestegen prijzen voor de productie en de winsten van de geselecteerde bedrijfstakken.
Dit artikel beschrijft de veranderingen die hebben plaatsgevonden in 2022 ten opzichte van 2019, het laatste jaar voor de coronacrisis. Een belangrijke disclaimer hierbij is dat niet alle veranderingen zonder meer kunnen worden toegeschreven aan de gestegen energieprijzen. Zo kunnen eventuele energiebesparingen zowel door hogere prijzen als door een hoger milieubewustzijn worden gedreven.
Bij het bepalen van de meest energie-intensieve bedrijfstakken richt dit onderzoek zich op bedrijfstakken met een aandeel van meer dan 1 procent van de totale toegevoegde waarde van de Nederlandse economie. Verder worden de grootste energieproducerende bedrijfstakken apart behandeld in paragraaf 7: de aardolie-industrie, energiebedrijven en de delfstoffenwinning.