5. Winsten en beschikbaar inkomen niet-financiële vennootschappen
De brutowinst voor belasting van niet-financiële bedrijven kwam in 2023 uit op 358,4 miljard euro. Dat is 16,5 miljard euro minder dan in 2022. In de twee voorafgaande jaren was de brutowinst hoger dan een jaar eerder. De daling van de brutowinst in 2023 komt vooral doordat de winsten van buitenlandse dochters 42,5 miljard euro lager waren. De lagere winsten van dochters zijn vooral te wijten aan het verplaatsen van het hoofdkantoor van enkele ondernemingen naar het buitenland.
De operationele winst (het bruto exploitatieoverschot) was 20,1 miljard hoger dan in 2022. Exclusief niet-productgebonden subsidies was de stijging 25,5 miljard euro. Bedrijven hebben 5,4 miljard euro minder niet-productgebonden subsidies ontvangen. Dit komt grotendeels doordat bedrijven in 2022 vergoedingen van de overheid kregen voor het vullen van de gasopslag Norg in verband met het afbouwen van de winning uit het Groningerveld. De vergoedingen compenseerden de betrokken partijen voor de gederfde inkomsten door het dichtdraaien van de gaskraan en waren extra hoog door de hoge gasprijs. Daarnaast zijn er in 2022 ook nog coronagerelateerde subsidies uitgekeerd.
De overige winst was 5,9 miljard euro minder negatief dan een jaar eerder. Dat komt vooral door een minder negatief rentesaldo (ontvangen minus betaalde rente) en lagere betalingen aan de overheid in verband met de aardgaswinning en de gedaalde aardgasprijs.
Bruto exploitatieoverschot (mld euro) | Niet-productgebonden subsidies (mld euro) | Winst van buitenlandse dochters (mld euro) | Overige winst (mld euro) | Brutowinst voor belasting (mld euro) | |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 184,1 | 7,9 | 81,5 | -1 | 272,5 |
2020 | 161,9 | 26 | 54,3 | -0,7 | 241,5 |
2021 | 199,4 | 24,2 | 93,1 | -0,9 | 315,7 |
2022 | 238,8 | 17,4 | 126,2 | -7,6 | 374,9 |
2023 | 264,3 | 12 | 83,7 | -1,7 | 358,4 |
De winstquote, het bruto exploitatieoverschot als percentage van de toegevoegde waarde, was met 44,0 procent in 2023 ook lager dan in 2022 (44,3 procent). De winstquote in 2023 was echter de op een na hoogste sinds het begin van de tijdreeks in 1995. Gemiddeld lag de winstquote in de periode 1995-2023 op bijna 40 procent.
De daling van de winstquote in 2023 komt onder meer doordat de toegevoegde waarde van de niet-financiële bedrijven in 2023 (8,7 procent), harder groeide dan het bruto exploitatieoverschot (7,8 procent). Dat komt vooral doordat de niet-financiële bedrijven minder niet-productgebonden subsidies hebben ontvangen, die wel meetellen voor de operationele winst maar niet voor de toegevoegde waarde. Niet-productgebonden subsidies zijn subsidies die niet direct te relateren zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten, zoals landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
Ondanks de lagere winst was, net als bij de huishoudens, het bruto beschikbaar inkomen van niet-financiële bedrijven in 2023 hoger dan in 2022. Omdat bedrijven per definitie geen consumptieve bestedingen doen, zijn de bruto besparingen gelijk aan het bruto beschikbaar inkomen. Besparingen vormen in feite de eigen middelen van niet-financiële bedrijven voor het doen van investeringen in vaste activa. De besparingen liepen op van 140,0 miljard euro in 2022 naar 163,1 miljard euro in 2023. Dat is de hoogste waarde sinds 1995.
De stijging van de besparingen komt vooral door een groter exploitatieoverschot en een minder negatief saldo van ontvangen en betaalde inkomens uit vermogen. Bedrijven hebben wel meer belasting over hun winst (zoals vennootschaps- en dividendbelasting) betaald dan in 2022.
De besparingen worden net als de brutowinst voor belasting vooral gevoed door het exploitatieoverschot. Het verschil tussen het bruto beschikbaar inkomen en de brutowinst is behalve de betaalde belasting vooral de betaalde winstuitkeringen. Net als de Belastingdienst hebben eigenaren en bestuurders van bedrijven hun deel van de winst dan al ontvangen.
Bruto exploitatieoverschot (mld euro) | Saldo van ontvangen minus betaalde inkomensoverdrachten (mld euro) | Belasting over winst en inkomen (zoals vennootschaps- en dividendbelasting) (mld euro) | Saldo van ontvangen minus betaalde inkomens uit vermogen (voornamelijk rente en dividend) (mld euro) | Bruto beschikbaar inkomen (mld euro) | |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 192 | -2,7 | -22,6 | -53,2 | 113,4 |
2020 | 187,9 | -1,7 | -19,4 | -52,8 | 113,9 |
2021 | 223,6 | -2,1 | -25,8 | -40,3 | 155,4 |
2022 | 256,2 | -2,3 | -35,3 | -78,7 | 140 |
2023 | 276,3 | -2,1 | -41,5 | -69,7 | 163,1 |
Niet-financiële bedrijven kunnen de besparingen gebruiken voor investeringen of voor het versterken van hun financieel vermogen. In 2023 waren de besparingen 23,1 miljard euro hoger dan in 2022, de investeringen in vaste activa 6,4 miljard euro. Bedrijven hebben dus een kleiner deel van de besparingen geïnvesteerd in vaste activa dan in 2022. In 2022 daalden de besparingen van bedrijven, terwijl de investeringen in vaste activa stegen. De investeringsquote, het deel van de toegevoegde waarde dat bedrijven aanwenden voor investeringen in vaste activa, is gedaald van 17,0 procent in 2022 naar 16,7 procent in 2023. Dat is onder het gemiddelde van 17,5 procent in de periode 1995-2023. Met 16,7 procent behoorde Nederland tot de landen met de laagste investeringsquotes van Europa.
Bruto besparingen (mld euro) | Investeringen in vaste activa (mld euro) | |
---|---|---|
2019 | 113,4 | 85 |
2020 | 113,9 | 81,3 |
2021 | 155,4 | 87,9 |
2022 | 140 | 98,4 |
2023 | 163,1 | 104,9 |
De brutowinst die de niet-financiële vennootschappen na betaling van belasting overhouden kan naast besparingen ook worden aangewend voor winstuitkeringen aan aandeelhouders. De uitgekeerde dividenden gaan voornamelijk naar het buitenland. Overigens zijn de ontvangen dividenden voornamelijk afkomstig van de winst van buitenlandse dochters.
In 2023 hebben de niet-financiële bedrijven 111,5 miljard euro aan dividenden (inclusief onderlinge winstuitkeringen) uitgekeerd. Dat was 8,3 miljard euro minder dan in 2022. De lagere winstuitkeringen waren, zoals hierboven al vermeld, een van de oorzaken dat de besparingen hoger lagen dan een jaar eerder, terwijl de brutowinst lager was. Niet-financiële bedrijven hebben vooral minder dividenden uitgekeerd aan het buitenland. Een deel van de winstuitkeringen kwam terecht bij de huishoudens (inclusief IZWh’s). Zij ontvingen bijna 2 miljard euro meer dividend dan in 2022.
Buitenland (mld euro) | Financiële instellingen (mld euro) | Niet-financiële instellingen (mld euro) | Huishoudens incl IZWHs (mld euro) | Overheid (mld euro) | |
---|---|---|---|---|---|
2019 | 50,2 | 25,9 | 14,9 | 12,9 | 1,5 |
2020 | 45,3 | 23,4 | 17,1 | 11,2 | 1,2 |
2021 | 48 | 25,1 | 17 | 10,2 | 1,2 |
2022 | 59,2 | 28,8 | 18,9 | 11,8 | 1,1 |
2023 | 51,7 | 26,3 | 18,5 | 13,8 | 1,2 |