Overheid helpt bedrijven en huishoudens financieel door coronajaren

Conclusie

Ondanks twee jaar coronacrisis stond de Nederlandse economie er aan het eind van 2021 goed voor: de krimp van 2020 werd in 2021 meer dan goedgemaakt. De staatsschuld liep weliswaar op, maar niet zo ver als eerder gevreesd. Het CPB hield er in juni 2020 nog rekening mee dat de staatsschuld zou stijgen tot meer dan 60 procent van het bbp. Mede door het sterke economische herstel bleef de staatsschuld aan het eind van 2021 met 52,1 procent van het bbp ruim onder de 60 procent.

De bedrijfswinsten liepen in 2020 fors terug, maar herstelden daarna sterk en lagen eind 2021 alweer op recordhoogte. Bedrijven staken die gegroeide winst niet in extra investeringen, maar in deposito’s. Met ruim 387 miljard euro hadden bedrijven nooit eerder zoveel geld achter de hand.

Het inkomen van huishoudens groeide tijdens de hele coronacrisis door. Ook het inkomen van zelfstandigen liep, mede dankzij de Tozo, niet terug in 2020. Doordat huishoudens minder consumeerden, stegen de vrije besparingen van huishoudens sterk tot 86,0 miljard euro, oftewel gemiddeld 4.942 euro per persoon. Nooit eerder spaarden huishoudens zoveel. Dankzij die besparingen kon het vermogen van huishoudens in 2020 en 2021 sterk groeien. De deposito’s stegen en huishoudens werden rijker door koersstijgingen op de beurs.

De prijsstijgingen op de beurs waren ook gunstig voor het vermogen van pensioenfondsen. Aan het eind van 2021 beheerden pensioenfondsen bijna 1,8 biljoen euro aan vermogen. Doordat in de loop van 2021 ook de rente begon te stijgen, steeg de dekkingsgraad van pensioenfondsen sterk. Met een hogere rente hoeven pensioenfondsen minder in kas te houden, omdat het verwachte rendement hoger ligt. Hierdoor is de kans groter dat de uitkeringen voor gepensioneerden weer kunnen meestijgen met de inflatie.