5. Huishoudens & Instellingen zonder winstoogmerk
De vrije besparingen van Nederlandse huishoudens stegen in 2020 met 64,8 procent naar gemiddeld 4.932 euro per persoon. Niet eerder werd er door huishoudens zoveel gespaard. De grote stijging van de besparingen komt vooral doordat de consumptie niet meesteeg met het beschikbaar inkomen. De coronasluitingen zorgden ervoor dat consumenten geen geld konden uitgeven aan horeca, recreatie en vakanties, terwijl het inkomen wel toenam dankzij de coronasteun van de overheid. Ook in 2021 bleven de besparingen met 4.883 euro per persoon nog ruim boven het niveau van 2019.
In bijna alle landen van de Europese Unie lagen de besparingen in 2020 en 2021 op een hoger niveau dan in 2019. De Nederlandse toename van de besparingen is dan ook niet uitzonderlijk.
Periode | Vrije besparingen huishoudens (1 000 euro p.p.) | Bruto beschikbaar inkomen (1 000 euro p.p.) | Consumptieve bestedingen (1 000 euro p.p.) |
---|---|---|---|
2008 | 1,279 | 19,244 | 17,964 |
2009 | 1,849 | 19,122 | 17,273 |
2010 | 1,827 | 19,311 | 17,484 |
2011 | 1,877 | 19,658 | 17,781 |
2012 | 2,028 | 19,764 | 17,736 |
2013 | 2,030 | 19,909 | 17,879 |
2014 | 2,282 | 20,322 | 18,040 |
2015 | 2,250 | 20,598 | 18,348 |
2016 | 2,504 | 21,061 | 18,558 |
2017 | 2,336 | 21,439 | 19,103 |
2018 | 2,555 | 22,377 | 19,822 |
2019 | 2,998 | 23,381 | 20,383 |
2020 | 4,932 | 24,167 | 19,235 |
2021 | 4,883 | 25,342 | 20,459 |
Gecorrigeerd voor inflatie steeg het beschikbaar inkomen in 2020 en 2021 met respectievelijk 2,4 en 1,9 procent. Door de verschillende noodmaatregelen van de overheid bleef de beloning van huishoudens op peil. Daarnaast steeg het beschikbaar inkomen van huishoudens dankzij eerder gemaakte afspraken over loonstijgingen in cao’s. Ondanks dat het inkomen uit productieactiviteiten, de lonen van werknemers en het inkomen uit vermogen in 2021 sterker stegen dan in 2020, was de groei van het reëel beschikbaar inkomen kleiner dan in 2020. Dat komt doordat de uitgaven aan belastingen en sociale premies in 2021 nog sterker stegen. Ook de inflatie, die aan het eind van 2021 begon op te lopen, had een drukkend effect op het reëel beschikbaar inkomen in 2021.
Periode | Bbp (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) | Beschikbaar inkomen (% volumeverandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
2008 | 2,2 | 1,1 |
2009 | -3,7 | 1,0 |
2010 | 1,3 | -0,2 |
2011 | 1,6 | 0,6 |
2012 | -1,0 | -0,2 |
2013 | -0,1 | -1,0 |
2014 | 1,4 | 1,8 |
2015 | 2,0 | 1,7 |
2016 | 2,2 | 2,3 |
2017 | 2,9 | 1,0 |
2018 | 2,4 | 2,6 |
2019 | 2,0 | 2,4 |
2020 | -3,9 | 2,4 |
2021 | 4,9 | 1,9 |
In 2020 groeide elk onderdeel van het beschikbaar inkomen, behalve het netto-inkomen uit vermogen. Het inkomen uit vermogen bestaat onder andere uit rente, dividend en inkomen van pensioenfondsen dat wordt toegerekend aan huishoudens. Doordat bedrijven door de coronacrisis weinig dividend uitkeerden, daalde het inkomen uit vermogen in 2020 met gemiddeld 10,3 procent per persoon. In de tweede helft van 2021 keerden bedrijven meer dividend uit, waardoor het inkomen uit vermogen in 2021 weer 5,0 procent hoger lag dan in 2020.
Het grootste deel van het beschikbaar inkomen bestaat echter uit de beloning van werknemers. In 2020 steeg de beloning van Nederlands ingezetenen per persoon met 3,4 procent, terwijl het aantal banen en het aantal gewerkte uren door werknemers in Nederland juist daalden met respectievelijk 1,3 procent en 3,6 procent. Dat de beloning per persoon desondanks toch steeg kwam door de NOW-regeling. Daarmee betaalde de overheid deels de salarissen van werknemers door, zonder dat daar uren voor gewerkt werden. In de loop van 2021 werd de arbeidsmarkt steeds krapper, waardoor de beloning met 3,8 procent verder kon stijgen. Ook het aantal banen steeg met 2,0 procent en deed daarmee de daling van 2020 teniet. Vooral in het vierde kwartaal van 2021 was de groei van het aantal banen met 3,8 procent groot.
Jaar | Totaal (1 000 euro p.p.) | Belastingen & sociale premies (1 000 euro p.p.) | Beloning van werknemers (1 000 euro p.p.) | Exploitatieoverschot en gemengd inkomen (1 000 euro p.p.) | Sociale uitkeringen (1 000 euro p.p.) | Netto-inkomen uit vermogen (1 000 euro p.p.) | Overige overdrachten (1 000 euro p.p.) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2008 | 19,244 | -11,623 | 18,239 | 5,504 | 6,218 | 0,967 | -0,061 |
2009 | 19,122 | -11,816 | 18,399 | 5,223 | 6,474 | 0,894 | -0,052 |
2010 | 19,311 | -11,914 | 18,314 | 5,366 | 6,764 | 0,825 | -0,043 |
2011 | 19,658 | -12,410 | 18,674 | 5,450 | 7,049 | 0,953 | -0,059 |
2012 | 19,764 | -12,790 | 18,871 | 5,327 | 7,192 | 1,225 | -0,061 |
2013 | 19,909 | -13,000 | 18,892 | 5,508 | 7,393 | 1,243 | -0,127 |
2014 | 20,322 | -13,195 | 19,064 | 5,752 | 7,438 | 1,463 | -0,200 |
2015 | 20,598 | -13,295 | 19,102 | 5,920 | 7,387 | 1,642 | -0,159 |
2016 | 21,061 | -13,605 | 19,585 | 6,166 | 7,481 | 1,606 | -0,172 |
2017 | 21,439 | -14,122 | 20,156 | 6,450 | 7,586 | 1,555 | -0,185 |
2018 | 22,377 | -14,557 | 20,978 | 6,809 | 7,670 | 1,657 | -0,180 |
2019 | 23,381 | -15,344 | 21,840 | 7,050 | 7,844 | 2,196 | -0,204 |
2020 | 24,167 | -15,456 | 22,520 | 7,109 | 8,197 | 1,934 | -0,136 |
2021 | 25,342 | -15,859 | 23,281 | 7,453 | 8,433 | 2,199 | -0,164 |
Het inkomen van zelfstandigen steeg in 2020 met 1,9 procent. In de twee kwartalen met de zwaarste lockdownmaatregelen, het tweede en het vierde kwartaal, lag het gemengd inkomen vergeleken met dezelfde kwartalen in 2019 echter respectievelijk 3,5 procent en 1,5 procent lager. Dat het inkomen over het hele jaar niet lager was, kwam wederom door overheidssteun. De toegevoegde waarde door zelfstandigen was wel 2,5 procent lager dan in 2019.
Een gemiddelde zegt echter niets over individuele zelfstandigen. Veel zelfstandigen hadden een lastig jaar met sterk gedaalde inkomens die door de overheid werd aangevuld tot een Tozo-uitkering op bijstandsniveau. Maar er waren ook zelfstandigen voor wie 2020 wel positief uitpakte. Zelfstandigen in de detailhandel realiseerden een stijging van hun inkomen door meer internetverkopen. Ook zelfstandige aannemers in de bouw verdienden meer. Verder zijn in de landbouw relatief veel zelfstandigen actief, op wie corona over het algemeen weinig invloed op had.
In 2020 ontvingen zelfstandigen bijna 2 miljard euro aan Tozo-subsidie. Zonder Tozo zou het gemengd inkomen gedaald zijn. In 2021 steeg het gemengd inkomen met 7,3 procent. Deze stijging is grotendeels te danken aan het aantrekken van de economie. Er was daarom minder reden om Tozo aan te vragen. In 2021 werd er nog voor 840 miljoen euro aan Tozo uitgekeerd, voordat de regeling in het vierde kwartaal werd stopgezet.
Naast 2,8 milard euro aan Tozo ontvingen zelfstandigen in 2020 en 2021 ruim 4,7 miljard euro aan NOW-, TOGS- en TVL-subsidies. Deze subsidies waren weliswaar niet specifiek voor zelfstandigen bedoeld, maar zelfstandigen konden er vaak wel aanspraak op maken.
Jaar | Totaal (mld euro) | Beloning van werknemers (mld euro) | Belastingen op productie (mld euro) | Toegevoegde waarde (mld euro) | Subsidies (mld euro) |
---|---|---|---|---|---|
2018 | 73,354 | -15,800 | -1,141 | 88,508 | 1,787 |
2019 | 77,570 | -16,275 | -1,167 | 93,189 | 1,823 |
2020 | 79,026 | -16,446 | -1,300 | 90,816 | 5,956 |
2021 | 84,768 | -17,056 | -1,262 | 97,568 | 5,518 |
Mede dankzij de hoge vrije besparingen van gemiddeld bijna 5 duizend euro per persoon in zowel 2020 als 2021 kon het financieel vermogen van huishoudens flink groeien. Het financieel vermogenssaldo exclusief pensioenaanspraken van Nederlandse huishoudens steeg met 52,4 miljard in 2020 en 68,3 miljard euro in 2021, tot een totaal van 191,9 miljard. De deposito’s en het chartaal geld stegen in 2020 en 2021 met respectievelijk 43,9 en 35,8 miljard euro.
Ook gebruikten huishoudens hun besparingen om te beleggen. Het vermogen dat huishoudens aan aandelen in bedrijven, deelnemingen aan beleggingsfondsen en overige deelnemingen bezaten, was aan het eind van vorig jaar 85,7 miljard hoger dan in 2019. Deze stijging bestond voor 71,6 miljard euro uit prijs- en wisselkoersstijgingen. Per saldo hebben huishoudens dus voor 14,1 miljard euro aan aandelen en deelnemingen ingekocht.
Jaar | Totaal (mld euro) | Deposito's en chartaal geld (mld euro) | Schuldbewijzen (mld euro) | Leningen (mld euro) | Aandelen en andere deelnemingen (mld euro) | Overig (mld euro) |
---|---|---|---|---|---|---|
2008 | -68,551 | 346,782 | 26,407 | -711,123 | 273,594 | -4,211 |
2009 | -82,886 | 362,128 | 23,953 | -735,326 | 276,826 | -10,467 |
2010 | -74,032 | 372,428 | 21,161 | -755,006 | 299,300 | -11,915 |
2011 | -77,286 | 388,991 | 18,246 | -764,325 | 285,881 | -6,079 |
2012 | -59,071 | 403,480 | 16,461 | -767,480 | 292,525 | -4,057 |
2013 | -39,397 | 404,322 | 12,328 | -757,998 | 306,231 | -4,280 |
2014 | -1,411 | 404,649 | 10,242 | -758,061 | 319,626 | 22,133 |
2015 | 11,342 | 409,375 | 8,738 | -765,411 | 335,885 | 22,755 |
2016 | 33,609 | 418,189 | 8,093 | -774,680 | 361,320 | 20,687 |
2017 | 40,498 | 424,703 | 7,708 | -786,377 | 374,711 | 19,753 |
2018 | 36,386 | 434,251 | 7,318 | -798,447 | 373,164 | 20,100 |
2019 | 71,140 | 455,758 | 7,347 | -808,871 | 399,985 | 16,921 |
2020 | 123,532 | 499,620 | 7,155 | -824,935 | 422,443 | 19,249 |
2021 | 191,862 | 535,452 | 6,625 | -857,696 | 485,734 | 21,747 |
1) Levensverzekeraars beheren ook een klein deel van het pensioenvermogen van huishoudens, dat heeft betrekking op de derde pijler van het pensioenstelsel. Levensverzekeraars bieden echter ook andere financiële producten aan, zoals overlijdensrisicoverzekeringen. Het CBS heeft alleen cijfers over het totale vermogen beheerd door levensverzekeraars en kan daaruit niet bepalen welk deel betrekking heeft op pensioenen. Het genoemde vermogen is daarom inclusief pensioenaanspraken bij verzekeraars. In de grafiek valt het totale vermogen van huishoudens dat door verzekeraars beheerd wordt onder categorie overig. |
Tegelijkertijd stegen ook de schulden. Aan het eind van 2021 hadden huishoudens per saldo 48,8 miljard meer schuld dan in 2019. Grotendeels komt dat door de hypotheekschuld, die in deze periode met 45,9 miljard euro opliep. De stijging van 33,3 miljard euro in 2021 was de grootste sinds 2008. Veel huishoudens gebruikten het geld dat ze tijdens corona bespaarden weliswaar om de hypotheek af te lossen, maar door de hogere huizenprijzen hadden veel huishoudens ook de mogelijkheid om de hypotheek uit te breiden, bijvoorbeeld voor een verbouwing. Daarnaast werden woningen in 2020 en 2021 verkocht voor historisch hoge prijzen, waar ook relatief hoge hypotheken voor nodig waren. Volgens het kadaster werden er in 2020 en 2021 voor respectievelijk 139,0 miljard en 163,2 miljard aan nieuwe hypotheken ingeschreven.
Jaar | Mutatie hypotheekschuld (mld euro) |
---|---|
2007 | 39,917 |
2008 | 30,312 |
2009 | 23,919 |
2010 | 18,939 |
2011 | 12,935 |
2012 | 6,887 |
2013 | -8,225 |
2014 | -0,228 |
2015 | 7,135 |
2016 | 10,151 |
2017 | 9,835 |
2018 | 12,197 |
2019 | 9,935 |
2020 | 15,708 |
2021 | 33,339 |
Financieel gezien is een gemiddeld huishouden positief door 2020 en 2021 gekomen. Door meer inkomen en minder consumptie door de lockdowns waren de besparingen groter. Zelfstandigen ondervonden vooral in 2020 inkomensverliezen, maar werden deels gecompenseerd door de Tozo-regeling, waardoor zij er gemiddeld genomen niet op achteruit gingen. Door de stevige besparingen groeide ook het vermogen van huishoudens in de afgelopen twee jaar.