2. Milieubelastingen versus niet-milieubelastingen
Een afname van het aandeel van de milieubelastingen in de belasting- en premieopbrengsten kan komen doordat de milieubelastingopbrengsten dalen of weinig stijgen, maar ook doordat andere belasting- en premieopbrengsten sterk stijgen. In deze paragraaf wordt gekeken naar de ontwikkeling van de collectievelastendruk (de totale belasting- en premieopbrengsten als percentage van het bbp) en de milieubelastingdruk (de milieubelastingopbrengsten als percentage van het bbp).
In het afgelopen decennium is de collectievelastendruk flink gestegen, van 34,8 procent in 2009 naar 38,9 procent in 2019, het hoogste niveau sinds het begin van de huidige meetmethode in 1995. De stijging kwam voor een belangrijk deel door hogere opbrengsten uit de vennootschapsbelasting, de belasting toegevoegde waarde (btw), de loon- en inkomstenbelasting en de wettelijke premies[1]. Daarnaast hebben ook de verhoging van de assurantiebelasting - waarvan het tarief in 2009 op 7,5 procent lag en in 2019 op 21 procent - en de invoering van de verhuurderheffing in 2013 een opwaarts effect gehad op de collectievelastendruk.
De toename van de btw-opbrengsten hangt onder meer samen met de verhoging van het algemene btw-tarief van 19 naar 21 procent op 1 oktober 2012 en de verhoging van het lage btw-tarief van 6 naar 9 procent in 2019. De opbrengsten uit de vennootschapsbelasting liepen na 2012 sterk op. Dit heeft vooral een conjuncturele oorzaak; de bedrijfswinsten waarover de belasting wordt geheven stegen sterk. De tarieven van de vennootschapsbelasting zijn na 2009 nauwelijks veranderd.
Ook de hogere opbrengsten uit de loon- en inkomstenbelasting hingen onder meer samen met de hoogconjunctuur. De stijging van de opbrengsten uit wettelijke premies betrof vooral zorgpremies en WW-premies.
Collectievelastendruk (% bbp) | |
---|---|
2009 | 34,8 |
2010 | 35,2 |
2011 | 35,1 |
2012 | 35,3 |
2013 | 35,8 |
2014 | 36,7 |
2015 | 36,5 |
2016 | 38,0 |
2017 | 38,3 |
2018 | 38,4 |
2019 | 38,9 |
In tegenstelling tot de totale collectievelastendruk was de milieubelastingdruk in 2019 lager dan tien jaar eerder. Dat het aandeel van de milieubelastingen in de totale belastingen en premies is afgenomen, komt dus niet alleen door de toename van de collectievelastendruk. Ook de milieubelastingdruk zelf nam af. Tussen 2009 en 2012 daalde de milieubelastingdruk fors. Daarna krabbelde deze geleidelijk weer op. In paragraaf 3 wordt hier nader op ingegaan.
Perioden | Milieubelastingdruk (% bbp) |
---|---|
2009 | 3,069 |
2010 | 3,085 |
2011 | 3,003 |
2012 | 2,825 |
2013 | 2,842 |
2014 | 2,882 |
2015 | 2,903 |
2016 | 2,935 |
2017 | 2,934 |
2018 | 2,952 |
2019 | 3,011 |
[1] De wettelijke premies zijn de premies voor wettelijke sociale verzekeringen. Dit betreft onder meer de premies voor de AOW, werkloosheidsverzekeringen, arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en de basisziektekostenverzekering.