Auteur: Peteke Feijten, Coen van Duin, Lenny Stoeldraijer
Verkenning Bevolking 2050 - editie 2024

4. Vergelijking editie 2024 met editie 2020

De bevolkingsvarianten van de 2024-editie Verkenning Bevolking 2050 vormen een actualisatie van de varianten van de 2020-editie Verkenning Bevolking 2050. Door het belang dat wordt gehecht aan de continuïteit, en door de wens om de bijstellingen zo helder mogelijk te kunnen verantwoorden, is op verzoek van de opdrachtgever van dit onderzoek, het ministerie van SZW, de kwalitatieve verhaallijn van de bevolkingsvarianten hetzelfde gehouden. Dat wil zeggen, er is uitgegaan van dezelfde zeven varianten en die worden uitgedrukt als variaties ten opzichte van de prognose (oftewel variant Midden). De kwantitatieve (cijfermatige) veronderstellingen zijn wel aangepast, omdat een andere prognose als basis heeft gediend voor de 2024-editie dan voor de 2020-editie.

De basis voor editie 2020 van de Verkenning Bevolking 2050 was de Bevolkingsprognose 2019-2060 (Stoeldraijer, Van Duin & Huisman, 2019). Sindsdien heeft de coronapandemie directe gevolgen gehad voor het aantal mensen dat overleed en door de reisbeperkingen en economische gevolgen ook voor het aantal mensen dat migreerde. Vanaf maart 2022 vestigden ontheemden uit Oekraïne zich in Nederland onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van de Europese Unie. Verder vond er in 2021 een geboortegolfje plaats, maar daarna daalde het aantal geboorten verder. Op basis van deze ontwikkelingen is de Bevolkingsprognose van het CBS bijgesteld. De Bevolkingsprognose 2023-2070 (Stoeldraijer, Feijten & van Duin, 2023) heeft als de basis gediend voor editie 2024 van de Verkenning Bevolking 2050.

Vanwege het verder dalend aantal geboorten, heeft de prognose 2023 een lager gemiddeld kindertal dan de prognose 2019. Ook de levensverwachting, die tijdens de coronapandemie daalde, ligt gemiddeld net iets lager in de prognose 2023 dan in de prognose 2019. Het migratiesaldo, door het omhoog bijgestelde aantal immigranten en het iets lagere aantal emigranten, is in de prognose 2023 hoger dan in de prognose 2019. Door de wijzigingen ligt de totale bevolking in 2050 volgens de prognose 2023 hoger dan in de prognose 2019. Ook verwacht de prognose 2023 meer inwoners met een herkomst in de asielmigratielanden en in de arbeids- en studiemigratielanden van buiten de EU.

De bevolkingsvarianten uit de editie 2020 van de Verkenning Bevolking 2050 met een hoog bevolkingsaantal in 2050 liggen ten opzichte van de verwachte bevolking in 2050 volgens de Bevolkingsprognose 2023-2070 dichter bij de prognose 2023. De varianten die eerder ongeveer gelijk waren aan de prognose, liggen onder de prognose 2023 en de lagere varianten liggen verder af van de prognose 2023. De varianten Krimp en Lage Migratie liggen aanmerkelijk buiten het 95 procent prognose-interval. De variant Asiel, waarin hoge migratie werd verondersteld vanuit asielmigratielanden, is bijna gelijk aan de verwachte bevolking in 2050 volgens de prognose uit 2023 en nog weinig onderscheidend.

4.1 Bevolking op 1 januari 2050, varianten 2020 (blauwe staven) en prognose 2023 (groene vlakken)
VariantVarianten editie 2020 (x mln)Prognose 2023 (x mln)Prognose-interval 2023 (95%) (x mln)Prognose-interval 2023 (67%) (x mln)
19,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Groei21,78419,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Krimp17,08419,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Groen19,42619,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Grijs19,20719,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Lage Migratie17,62819,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Arbeid20,62719,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Asiel19,91819,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
Midden19,34619,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625
19,68417,854 – 21,68118,701 – 20,625

Naar aanleiding van bevolkingsontwikkelingen sinds 2019 en de daardoor ontstane verschillen tussen de CBS Bevolkingsprognose 2023-2070 en de varianten, zijn de kwantitatieve veronderstellingen van de bevolkingsvarianten aangepast. De veronderstellingen voor migratie zijn verhoogd, voor het gemiddeld kindertal verlaagd en voor de levensverwachting licht verlaagd, in lijn met de aanpassingen in de prognose sinds 2019. Na de aanpassing geven de zeven verhaallijnen weer een evenwichtig en gevarieerd beeld rondom de CBS Bevolkingsprognose.

4.2 Veronderstellingen varianten Verkenning Bevolking 2050
MiddenGroeiKrimpGroenGrijsArbeidAsielLage Migratie
Gemiddeld kindertal per vrouw (kinderen/vrouw)
Editie 2024 (gem. per jaar over 2023-2049)1,561,711,411,801,321,541,571,56
Editie 2020 (gem. per jaar over 2019-2049)1,671,831,511,911,411,651,681,68
Periode-levensverwachting bij geboorte, vrouwen (jaren)
Editie 2024 (gem. per jaar over 2023-2049)86,087,684,383,688,486,086,086,0
Editie 2020 (gem. per jaar over 2019-2049)86,287,884,483,588,886,286,286,2
Saldo buitenlandse migratie (x 1 000)
Editie 2024 (gem. per jaar over 2023-2049)711064171701038429
Editie 2020 (gem. per jaar over 2019-2049)5893285759917216

De verschillen in de uitkomsten tussen de bevolkingsvarianten uit de Verkenning Bevolking 2050 editie 2020 en 2024 zijn op drie factoren terug te voeren: (1) verschillen tussen de bevolking op 1-1-2023 en de verwachte bevolking op die datum volgens de prognose gebruikt bij editie 2020; (2) verschillen in de veronderstellingen in de prognoses (variant Midden); en (3) verschillen tussen de prognose-intervallen in de prognoses (2050 ligt inmiddels dichterbij en heeft daarom smallere onzekerheidsintervallen).

De totale voorspelde bevolking voor 2050 ligt in alle varianten iets hoger in de 2024-editie dan in de 2020-editie. Het verschil is het grootst voor de variant Krimp (690 duizend) en het kleinst voor de variant Groei (26 duizend).

4.3 Bevolking in 2050, varianten Verkenning Bevolking 2050
 Editie 2024 (x mln)Editie 2020 (x mln)
Groei21,81021,784
Krimp17,77417,084
Groen19,80419,426
Grijs19,54119,207
Lage Migratie18,24717,628
Arbeid20,75720,627
Asiel20,16319,918
Midden19,68419,346

De schattingen van het opleidingsniveau van de bevolking in 2050 komen in de 2024-editie over de hele linie wat hoger uit dan in de 2020-editie. Het aandeel met een hbo- of universitair diploma wordt 4 tot 8 procentpunt hoger geschat voor mannen en vrouwen in opeenvolgende leeftijdsgroepen. Dit komt vooral doordat de 15- tot 35-jarigen in 2022 een hoger gevolgd/behaald opleidingsniveau hadden dan hun leeftijdsgenoten vijf jaar eerder.

4.4 Aandeel met hbo- of universitair diploma in de bevolking met Nederlandse herkomst, 2023 en 2050 (variant Midden)
   2023 (%)2050, editie 2024 (%)2050, editie 2020 (%)
mannen20 tot 35 jaar323530
mannen35 tot 65 jaar374739
mannen65 jaar of ouder304137
vrouwen20 tot 35 jaar414639
vrouwen35 tot 65 jaar375749
vrouwen65 jaar of ouder183935