SRG-I Cohortonderzoek personen met loonkostensubsidie

4. Beëindigde en gestarte Loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet, cohort 2022

4.1 Inleiding 

In dit hoofdstuk wordt de LKSP die in 2022 wordt beëindigd of gestart nader onderzocht. In totaal zijn 10 303 personen met een beëindigde LKSP in het cohort van 2022. Deze personen worden in paragraaf 4.2 door de tijd heen gevolgd op de volgende kenmerken: baan, uitkeringspositie, contractsoort en uurloon. De figuren laten de periode zien van peilmoment -3 tot en met 12.

Een kleine groep personen start na de beëindiging van de LKSP een LKSF. Deze groep wordt nader onderzocht in paragraaf 4.3.

Paragraaf 4.4 toont de situatie van 12 874 personen met een gestarte LKSP in 2022 naar uitkeringspositie en loonkostensubsidie. 

4.2 Beëindigde LKSP, 2022

Werkend

Twee maanden vóór de beëindiging van de LKSP is 95 procent van de personen van cohort 2022 werkend, zie onderstaande sequentieplot (figuur 4.2.1). Vervolgens loopt het percentage werkenden snel af tot het laagste punt van 68 procent een maand na beëindiging. Dit herstelt zich een paar procentpunten maar loopt vanaf een halfjaar tot een jaar na de beëindiging vrij stabiel rond de 73 procent. 

Uitkeringspositie

Twee maanden vóór beëindiging is het aandeel ‘Werkend zonder bijstand’ 86 procent. Eén maand na beëindiging is dit percentage gezakt naar 64 procent. In figuur 4.2.2 is te zien dat een groot deel van ‘Werkend zonder bijstand’ kort na beëindiging overgaat naar ‘Niet werkend zonder bijstand’. Na verloop van tijd gaat een gedeelte ook weer terug naar ‘Werkend zonder bijstand’. De groep ‘Niet werkend zonder bijstand’ stabiliseert zich ongeveer vier maanden na beëindiging qua grootte rond de 18 procent. Twee maanden vóór beëindiging is het aandeel  ‘Werkend met bijstand’ 9 procent. Een maand na beëindiging is dit 4 procent. De groep ‘Werkend met bijstand’ gaat na beëindiging van de voorziening voor een deel over in ‘Niet werkend met bijstand’. Deze personen lijken ook in deze groep te blijven. 

Het aandeel ‘Niet werkend zonder bijstand’ was twee maanden voor beëindiging 3 procent, en een maand na beëindiging is dit aandeel gestegen naar 26 procent. 

Contract type

Op peilmoment -2, i.e. twee maanden voor beëindiging, is het aandeel personen met een contract voor bepaalde tijd (donkerblauwe kleur) 67 procent en heeft 28 procent een contract voor onbepaalde tijd (lichtblauwe kleur). Een maand na beëindiging (op peilmoment 1) daalt dit aandeel naar respectievelijk 45 en 23 procent. In de figuur 4.2.3 is te zien dat personen met een contract voor bepaalde tijd deze behouden, of (tijdelijk) geen contract hebben (groene kleur). Een klein aandeel krijgt een contract voor onbepaalde tijd.

Het aantal personen zonder contract piekt op één maand na de beëindiging van de LKSP, namelijk 32 procent. Twee maanden vóór beëindiging was dit nog maar 5 procent. Uit de sequentieplot (zie figuur 4.2.3) blijkt dat deze personen voornamelijk weer een baan vinden met een contract voor bepaalde tijd (donkerblauwe kleur).

4.4 LKSP gevolgd door LKSF

Van het totaal aantal personen waarbij een LKSP wordt beëindigd, heeft ongeveer een derde (3 286 personen) één maand na de beëindiging nog of alweer LKSP. Dit kan zijn doordat iemand twee gelijktijdig lopende LKSP voorzieningen heeft waarvan één beëindigd is, of omdat iemand een nieuwe LKSP begonnen is, waarbij niet voldaan wordt aan de voorwaarden van de correctie (zie paragraaf 2.3). Wat ook opvalt, is dat er na de beëindiging van de LKSP een stijging in LKSF te zien is, zie figuur 4.4.1. Ongeveer 8 procent (816 personen) heeft LKSF één maand na de beëindiging van de LKSP.

Onderstaande sequentieplot (figuur 4.4.2) toont de ontwikkeling van de LKSP en LKSF van deze populatie in de tijd. In de meeste gevallen waarin een LKSP wordt gevolgd door een LKSF, wordt deze binnen zes maanden weer gevolgd door een LKSP. De LKSF wordt in de meeste gevallen dus weer omgezet in een LKSP. Er is ook een groep die na een korte periode van LKSF geen enkele vorm van LKS meer heeft. 

Een verklaring voor het verloop van LKSP naar LKSF naar LKSP in de tijd is lastig uit de data te halen. Mogelijk hangt het verloop van LKSP naar LKSF naar LKSP samen met een wisseling van de werkgever. In 54 procent van de gevallen is er duidelijk aan te tonen dat er één maand na de beëindiging van LKSP een nieuwe werkgever is. Het is voorstelbaar dat bij een nieuwe werkgever de persoon start met een LKSF.

Onderstaande boxplots (figuur 4.4.3) geeft de verdeling van de loonwaarde per peilmaand. De mediaan wordt in de boxplot weergegeven door de middelste streep in de box, en het eerste en derde kwartiel vormen respectievelijk de onderste en bovenste rand van de box. De mediaan van de loonwaarde van deze populatie één maand vóór de LKSP-beëindiging is 50 procent, het eerste en derde kwartiel zijn 45 procent en 61 procent respectievelijk. Gedurende de periode waarin LKSF loopt – maanden 1 tot en met 6 - is de variatie in loonwaarde laag. Dit is conform verwachting omdat de loonwaarde van de LKSF 50 procent is. Vanaf maand 7 stijgt de variantie in de loonwaarde weer. In maand 9 is de mediaan 50 procent, het eerste en derde kwartiel zijn 48 procent en 63 procent respectievelijk.

4.5 Gestarte LKSP, cohort 2022 

Een maand voor de start van de LKSP (peilmoment -1) hebben de meeste personen alleen LKSF (29 procent) of helemaal geen LKS voorziening (54 procent), zie onderstaande sequentieplot (figuur 4.5.1). Een heel kleine groep (0,6 procent) heeft gelijktijdig LKSF en LKSP. Een maand voor de start van LKSP heeft 17 procent al deze voorziening. Dit kan voorkomen bij twee aansluitende LKSP (waarbij meer dan één dag tussen de twee voorzieningen zit, zodat er niet voldaan wordt aan de voorwaarden van correctie, zie paragraaf 2.3), of bij personen die meer dan één LKS hebben. Bij de start van de LKSP (peilmoment 0) heeft 7 procent van het cohort naast een LKSP ook een LKSF (lichtgroene kleur). Met de tijd groeit het aantal personen zonder LKS naar 21 procent (donkergroene kleur, peilmoment 12). 

Van de personen in cohort 2022 die met een LKSP starten, is 55 procent een maand ervoor (peilmoment -1) ‘Werkend zonder bijstand’ (lichtblauwe kleur, zie figuur 4.5.2). Bij de start van de LKSP en de 12 maanden erna zijn de meeste personen ‘Werkend zonder bijstand’ (82 procent op peilmoment 0 en 78 procent op peilmoment 12). 

4.6 Conclusie 

In dit hoofdstuk is gekeken naar de gestarte en beëindigde LKSP van cohort 2022. De volgende patronen zijn in de tijd zichtbaar bij de personen met een beëindigde LKSP: 

  • Het aandeel personen zonder werk neemt toe, met name de groep ‘Niet werkend zonder bijstand’ 
  • Er is een afname van contracten met bepaalde en onbepaalde tijd 
  • Bij een kleine groep volgt een LKSF op een LKSP. Bij de helft van deze groep lijkt het samen te hangen met een wisseling van de werkgever. Er is geen verklarend patroon qua loonwaarde te zien.

De volgende patronen zijn in de tijd zichtbaar bij de personen met een gestarte LKSP:

  • Vóór de start heeft ongeveer de helft geen LKS (LKSP of LKSF).
  • Ongeveer een derde van de personen heeft in de maanden voorafgaand aan de LKSP een LKSF.
  • Er is een toename van het aandeel personen dat ‘Werkend zonder bijstand’ is.