3. Populatie
De Nederlandse populatie huishoudens bij aanvang van het verslagjaar vormt de basis van de populatie. Een deel van de bevolking blijft echter in de monitor Energiearmoede buiten beeld vanwege conceptuele of praktische redenen:
- Bevolking in institutionele huishoudens (dus alleen particuliere huishoudens behoren tot de populatie).
- Huishoudens die een woning delen (bijvoorbeeld woongroepen). In dit geval is niet duidelijk welk huishoudens hoeveel energie heeft verbruikt en zouden de financiële bronnen van de huishoudens samengenomen moeten worden om te betaalbaarheid van energie te kunnen beoordelen.
- Huishoudens zonder bekend of volledig jaarinkomen6). Hierbij zijn immer geen uitspraken te doen over de betaalbaarheid van de energienota. Hieronder vallen ook alle studenten, omdat er bij studentenhuishoudens vaak sprake is van inkomensoverdracht vanuit de ouders welke niet geregistreerd wordt.
- Huishoudens in een woning waarvan het energieverbruik onbekend is. Dit betreft een zeer beperkt aantal huishoudens, omdat sinds de vernieuwing van de statistiek energieverbruik woningen in 2021 voor nagenoeg alle woningen vanaf verslagjaar 2019 het energieverbruik beschikbaar is.
- Huishoudens die wonen in een verblijfsobject dat volgens de BAG geen woonfunctie heeft, zoals bedrijven of stand- en ligplaatsen. Bij deze objecten is de kwaliteit van de informatie over het energieverbruik vaak slechter of ontbreekt. Daarnaast is bij niet-woningen mogelijk sprake van meerdere functies en is het energieverbruik mogelijk niet alleen aan het betreffende huishouden toe te schrijven.
Van de in totaal 8 miljoen particuliere huishoudens in Nederland worden ongeveer 7 miljoen huishoudens meegenomen als populatie waarover energiearmoede kan worden afgeleid. Het exacte aantal is van jaar op jaar anders, maar ligt in deze orde van grootte.