Methodedocument Monitor Energiearmoede 2019-2022

1. Inleiding

Energiearmoede wordt gedefinieerd als het gebrek aan toegang tot (betaalbare) energievoorzieningen in huis (TNO, 2021)3). Het gaat over huishoudens die vanwege hun financiële situatie en de slechte staat van hun woning geen gezond binnenklimaat kunnen handhaven. Ook kan er sprake zijn van huishoudens die niet (financieel) mee kunnen in de energietransitie. Hiermee is energiearmoede een veelomvattend fenomeen. De belangstelling hiervoor groeit, zowel in Nederland als in de ons omringende landen.

De Europese Commissie vereist dat lidstaten in hun nationale energie- en klimaat plannen aandacht besteden aan energiearmoede en de omvang daarvan monitoren1). Wat betreft het monitoren is de keuze voor indicatoren en operationalisering aan de lidstaten zelf. Wel geeft de Europese Commissie in een werkdocument2) een beschrijving van indicatoren die op Europees niveau gebruikt worden om landen te vergelijken zoals in het EU-SILC-onderzoek.

In 2022 heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het CBS en TNO gevraagd om een Monitor Energiearmoede te ontwikkelen. Hierbij is een studie van TNO als uitgangspunt genomen3) en doorontwikkeld met CBS-concepten en methoden. Het resultaat hiervan is een structurele Monitor Energiearmoede, die jaarlijks de gerealiseerde cijfers van twee jaar geleden uitbrengt (door CBS), een jaarlijks geüpdatet CBS-microdatabestand ten behoeve van verdiepende analyses door onderzoekers van organisaties met een instellingsmachtiging op de Remote Access omgeving4) en een doorrekening (door TNO) met schattingen over het voorgaande jaar om zo een actueler beeld van de energiearmoede te geven.

Het voorliggende methodedocument Monitor Energiearmoede beschrijft de operationalisering van de indicatoren die in de monitor voor 2019-2022 zijn opgenomen en de achterliggende berekeningen. Omdat enkele methoden (met name voor de energetische kwaliteit van de woning) en uitgangspunten t.a.v. de populatie (31-12 van het jaar ervoor i.p.v. 1-1 van het verslagjaar) zijn aangepast, zijn alle jaren vanaf 2019 opnieuw berekend om de ontwikkeling in de tijd te kunnen volgen. In hoofdstuk 2 worden de indicatoren voor energiearmoede toegelicht. Hoofdstukken 3 tot en met 5 beschrijven de populatie, operationalisering van de indicatoren en drempelwaardes en de gebruikte bronbestanden. Hoofdstuk 6 bevat een overzicht van de jaarlijkse publicaties. Tot slot bevat hoofdstuk 7 een bijlage met daarin de nadere modelspecificatie voor de bepaling van de Energetische Kwaliteit (EK) van een woning en de bepaling van de grenzen voor een lage (LEK) of zeer lage (ZLEK) energetische kwaliteit.

1) EC (2020), Commission Recommendation of 14.10.2020 on energy poverty. Brussel, België: European Commission, C(2020) 9600 final, 14.10.2020.
2) EC (2020), Commission Staff Working Document EU Guidance on Energy Poverty. Accompanying the document Commission Recommendation on energy poverty. Brussel, België: European Commission, SWD(2020) 960 final, 14.10.2020.
3) Mulder, P., F. Dalla Longa, en K. Straver (2021), De feiten over energiearmoede in Nederland. Inzicht op nationaal en lokaal niveau. Amsterdam: TNO.
4) Microdata: Zelf onderzoek doen (cbs.nl).