2. Kenmerken van bedrijven
Dit hoofdstuk gaat over het aantal familiebedrijven in Nederland en hun kenmerken. Vragen die onder andere worden beantwoord zijn: hoeveel familiebedrijven zijn er en hoe zijn ze verdeeld naar grootte en type eigendom? In welke bedrijfstakken zijn familiebedrijven veel te vinden? En waar zijn familiebedrijven gevestigd?
2.1 Aantal bedrijven en instellingen
Nederland telt bijna 300 duizend familiebedrijven
In Nederland waren er in 2022 ruim 2 miljoen bedrijven en instellingen. In brede zin waren er ruim 1,85 miljoen bedrijven in familie-eigendom en ruim 229 duizend niet in familie-eigendom.
Van de bedrijven in familie-eigendom was het merendeel, ruim 1,55 miljoen, een bedrijf van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon (figuur 2.1.1). Dit zijn dus vooral eenmanszaken zonder personeel en besloten vennootschappen (BV) zonder personeel die uit één juridische eenheid bestaan. Bijna 300 duizend bedrijven waren familiebedrijven. De bedrijven en instellingen die niet in familie-eigendom waren, telden 190 duizend niet-familiebedrijven. De resterende ruim 39 duizend betrof instellingen die geen bedrijf waren, waaronder overheidsorganisaties en scholen in het lager, voortgezet en hoger onderwijs.
Type bedrijf | aantal (x 1000) |
---|---|
Bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon | 1553,4 |
Familiebedrijven | 299,9 |
Niet-familiebedrijven | 190,0 |
Geen bedrijf | 39,3 |
2.2 Bedrijfsgrootte
Meeste familiebedrijven zijn microbedrijven
Per bedrijfsgrootte neemt het aandeel bedrijven in familie-eigendom af (tabel 2.2.1). Het aandeel familiebedrijven was het grootst onder het microbedrijf (bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen). Niet-familiebedrijven telden zowel absoluut als relatief meer bedrijven met meer dan 50 werkzame personen. Van de bedrijven en instellingen in het grootbedrijf (250 of meer werkzame personen) was 18 procent (595 bedrijven) een familiebedrijf.
Bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon | Familiebedrijven | Niet-familiebedrijven | Geen bedrijf | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgrootte | |||||
1 werkzaam persoon1) | 1 553 430 | 4 740 | 63 355 | 30 650 | 1 652 175 |
2-10 werkzame personen | 256 520 | 97 855 | 4 470 | 358 845 | |
10-50 werkzame personen | 33 505 | 20 635 | 2 095 | 56 240 | |
50-250 werkzame personen | 4 495 | 6 175 | 1 295 | 11 965 | |
250 of meer werkzame personen | 595 | 1 990 | 800 | 3 385 | |
Totaal | 1 553 430 | 299 855 | 190 015 | 39 310 | 2 082 610 |
1) De identificatie heeft plaatsgevonden op het niveau van ondernemingengroepen. Onderliggende bedrijven kunnen kleiner zijn. Zodoende zijn er familiebedrijven, niet-familiebedrijven en geen bedrijven met 1 werkzaam persoon. |
2.3 Bedrijfstak
Relatief veel familiebedrijven in de landbouw, bosbouw en visserij
Familiebedrijven komen in de hele Nederlandse economie voor (figuur 2.3.1). Relatief het meest in de landbouw, bosbouw en visserij (47 procent). Ook in de horeca, de autohandel en -reparatie en de groothandel komen familiebedrijven relatief vaak voor. Familiebedrijven komen relatief minder vaak voor in de bedrijfstakken informatie en communicatie en specialistische zakelijke diensten.
Bedrijfstak | Familiebedrijven (%) | Bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon (%) | Niet-familiebedrijven (%) | Geen bedrijf (%) |
---|---|---|---|---|
Landbouw, bosbouw en visserij | 47,3 | 47,8 | 4,8 | 0,1 |
Horeca | 39,3 | 43,5 | 16,2 | 1,0 |
Autohandel en -reparatie | 30,4 | 60,3 | 9,2 | 0,1 |
Groothandel en handelsbemiddeling | 26,3 | 52,2 | 21,4 | 0,1 |
Detailhandel (niet in auto's) | 24,0 | 63,4 | 12,5 | 0,1 |
Industrie | 22,9 | 62,8 | 14,0 | 0,3 |
Vervoer en opslag | 21,7 | 68,1 | 9,6 | 0,6 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 20,1 | 55,2 | 21,4 | 3,4 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 19,2 | 54,1 | 23,4 | 3,3 |
Verhuur en overige zakelijke diensten | 17,0 | 72,6 | 9,6 | 0,9 |
Bouwnijverheid | 12,2 | 82,8 | 5,0 | 0,0 |
Energievoorziening | 8,9 | 44,5 | 45,6 | 1,1 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 8,6 | 80,9 | 9,2 | 1,3 |
Overige dienstverlening | 8,6 | 75,1 | 3,5 | 12,8 |
Financiële dienstverlening | 8,2 | 81,1 | 9,8 | 1,0 |
Delfstoffenwinning | 8,1 | 61,3 | 30,6 | 0,0 |
Informatie en communicatie | 8,0 | 77,4 | 13,7 | 0,9 |
Specialistische zakelijke diensten | 7,4 | 84,7 | 7,4 | 0,5 |
Cultuur, sport en recreatie | 5,3 | 80,6 | 5,4 | 8,6 |
Onderwijs | 4,6 | 88,6 | 4,5 | 2,3 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 0,6 | 19,0 | 1,8 | 78,6 |
2.4 Type familie-eigendom
Meeste familiebedrijven volledig in handen van één familie
Ruim 90 procent van de familiebedrijven waren volledig in handen van één familie. Bij 23 procent van de bijna 300 duizend familiebedrijven had één eigenaar de volledige zeggenschap over het bedrijf (figuur 2.4.1). We noemen dit enig eigenaar. Familiegeleide ondernemingen zijn bedrijven met meerdere eigenaren die samen één familie vormen en zo de volledige zeggenschap hadden. Bijna 68 procent van de familiebedrijven waren familiegeleide ondernemingen. Bij ruim 9 procent had het familiebedrijf meerdere eigenaren waarbij de familie wel de meerderheid, maar niet de volledige zeggenschap van het bedrijf had. Dit zijn de familiegecontroleerde ondernemingen. Familiegecontroleerde ondernemingen zijn vaker grotere familiebedrijven.
Type zeggenschap | aandeel |
---|---|
Enig eigenaar | 23,0 |
Familiegeleide onderneming | 67,5 |
Familiegecontroleerde onderneming | 9,4 |
Niet met zekerheid vast te stellen | 0,1 |
2.5 Leeftijd van bedrijven
Familiebedrijven zijn ouder
De leeftijd van bedrijven is zo veel mogelijk met de oorspronkelijke oprichtingsdatum berekend. Vergeleken met niet-familiebedrijven en bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon zijn familiebedrijven naar verhouding ouder (figuur 2.5.1). Van de familiebedrijven was ruim 18 procent 30 jaar of ouder. Bij de niet-familiebedrijven was dit ruim 8 procent. Het grootste deel van de familiebedrijven (46 procent) had een leeftijd van 10 tot 30 jaar. Bijna 28 procent van de niet-familiebedrijven was in deze leeftijdsklasse te vinden. Van de familiebedrijven van 30 jaar of ouder behoorde 77 procent tot het microbedrijf en 18 procent tot het kleinbedrijf. Bijna 4 procent behoorde tot het middenbedrijf en minder dan een half procent tot het grootbedrijf. Deze laatste twee groepen tellen samen 2 235 familiebedrijven.
Leeftijd | Jonger dan 3 jaar (%) | 3 tot 5 jaar (%) | 5 tot 10 jaar (%) | 10 tot 30 jaar (%) | 30 jaar of ouder (%) |
---|---|---|---|---|---|
Familiebedrijven | 11,7 | 7,2 | 16,9 | 46,0 | 18,2 |
Bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon | 33,1 | 13,9 | 22,1 | 28,1 | 2,7 |
Niet-familiebedrijven | 30,9 | 13,5 | 19,9 | 27,7 | 8,1 |
Geen bedrijf | 20,6 | 13,8 | 19,0 | 32,1 | 14,5 |
2.6 Generaties in het bestuur
De meeste familiebedrijven hebben één generatie van de familie in het bestuur
Van de bijna 300 duizend familiebedrijven hadden ruim 37 duizend bedrijven (bijna 13 procent) meer dan één generatie van de familie in het bestuur (directie en/of raad van commissarissen) van de onderneming. Het percentage familiebedrijven dat meer dan één generatie van de familie in het bestuur heeft, neemt toe naar bedrijfsgrootte (figuur 2.6.1). Onder familiebedrijven in het midden- en grootbedrijf had respectievelijk bijna 17 en ruim 24 procent van de bedrijven meer dan één generatie van de familie in het bestuur.
Bedrijfsgrootte | Eén generatie in het bestuur (%) | Meer dan één generatie in het bestuur (%) |
---|---|---|
0 tot 50 werkzame personen | 87,4 | 12,6 |
50-250 werkzame personen | 83,2 | 16,8 |
250 en meer werkzame personen | 75,6 | 24,4 |
Totaal | 87,4 | 12,6 |
2.7 Regionale spreiding
Bedrijven en instellingen kunnen vestigingen hebben in verschillende regio’s. Voor het beschrijven van het aantal familiebedrijven per regio wordt daarom de vestiging als meeteenheid gebruikt. In 2022 waren er in totaal 2 275 235 vestigingen. Gezamenlijk hadden familiebedrijven 378 315 vestigingen. In absolute aantallen waren de meeste vestigingen van familiebedrijven te vinden in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Noord-Holland. Als je alle vestigingen in Nederland van familiebedrijven bij elkaar optelt, dan was 51 procent in deze provincies te vinden. Bij de niet-familiebedrijven was dit nog wat meer: 56 procent. Als je alle vestigingen in een provincie bij elkaar optelt en kijkt welk aandeel familiebedrijven daarin hebben, dan loopt dat aandeel per provincie uiteen. Zeeland telde relatief meer vestigingen van familiebedrijven. Van het totaal aantal vestigingen in Zeeland hoorde 23 procent bij een familiebedrijf. In Noord-Holland was dat met 13 procent relatief het minst.
In alle provincies had de bedrijfstak handel de meeste vestigingen van familiebedrijven (in absolute zin). De landbouw, bosbouw en visserij had een aanzienlijk aandeel in de noordelijke provincies en Zeeland.
Gemeente | Gemeentecode |
---|---|
Groningen (gemeente) | 13 |
Almere | 12 |
Stadskanaal | 25 |
Veendam | 22 |
Zeewolde | 22 |
Achtkarspelen | 22 |
Ameland | 35 |
Harlingen | 20 |
Heerenveen | 19 |
Leeuwarden | 16 |
Ooststellingwerf | 23 |
Opsterland | 21 |
Schiermonnikoog | 31 |
Smallingerland | 20 |
Terschelling | 27 |
Vlieland | 22 |
Weststellingwerf | 23 |
Assen | 17 |
Coevorden | 22 |
Emmen | 21 |
Hoogeveen | 21 |
Meppel | 19 |
Almelo | 20 |
Borne | 18 |
Dalfsen | 25 |
Deventer | 16 |
Enschede | 17 |
Haaksbergen | 25 |
Hardenberg | 27 |
Hellendoorn | 24 |
Hengelo (O.) | 18 |
Kampen | 23 |
Losser | 23 |
Noordoostpolder | 26 |
Oldenzaal | 22 |
Ommen | 26 |
Raalte | 24 |
Staphorst | 35 |
Tubbergen | 31 |
Urk | 25 |
Wierden | 26 |
Zwolle | 15 |
Aalten | 24 |
Apeldoorn | 17 |
Arnhem | 12 |
Barneveld | 25 |
Beuningen | 18 |
Brummen | 19 |
Buren | 22 |
Culemborg | 15 |
Doesburg | 15 |
Doetinchem | 20 |
Druten | 19 |
Duiven | 20 |
Ede | 21 |
Elburg | 21 |
Epe | 21 |
Ermelo | 21 |
Harderwijk | 18 |
Hattem | 19 |
Heerde | 21 |
Heumen | 16 |
Lochem | 22 |
Maasdriel | 23 |
Nijkerk | 22 |
Nijmegen | 12 |
Oldebroek | 23 |
Putten | 24 |
Renkum | 13 |
Rheden | 15 |
Rozendaal | 12 |
Scherpenzeel | 20 |
Tiel | 18 |
Voorst | 23 |
Wageningen | 13 |
Westervoort | 15 |
Winterswijk | 23 |
Wijchen | 20 |
Zaltbommel | 23 |
Zevenaar | 19 |
Zutphen | 15 |
Nunspeet | 23 |
Dronten | 21 |
Amersfoort | 12 |
Baarn | 14 |
De Bilt | 12 |
Bunnik | 16 |
Bunschoten | 29 |
Eemnes | 16 |
Houten | 14 |
Leusden | 16 |
Lopik | 25 |
Montfoort | 22 |
Renswoude | 28 |
Rhenen | 21 |
Soest | 15 |
Utrecht (gemeente) | 10 |
Veenendaal | 18 |
Woudenberg | 19 |
Wijk bij Duurstede | 17 |
IJsselstein | 16 |
Zeist | 12 |
Nieuwegein | 15 |
Aalsmeer | 19 |
Alkmaar | 15 |
Amstelveen | 12 |
Amsterdam | 10 |
Bergen (NH.) | 16 |
Beverwijk | 16 |
Blaricum | 13 |
Bloemendaal | 10 |
Castricum | 15 |
Diemen | 11 |
Edam-Volendam | 17 |
Enkhuizen | 17 |
Haarlem | 11 |
Haarlemmermeer | 16 |
Heemskerk | 17 |
Heemstede | 12 |
Heiloo | 14 |
Den Helder | 17 |
Hilversum | 12 |
Hoorn | 16 |
Huizen | 13 |
Landsmeer | 14 |
Laren (NH.) | 16 |
Medemblik | 20 |
Oostzaan | 16 |
Opmeer | 20 |
Ouder-Amstel | 14 |
Purmerend | 16 |
Schagen | 20 |
Texel | 27 |
Uitgeest | 17 |
Uithoorn | 16 |
Velsen | 15 |
Weesp | 15 |
Zandvoort | 14 |
Zaanstad | 14 |
Alblasserdam | 23 |
Alphen aan den Rijn | 18 |
Barendrecht | 18 |
Drechterland | 19 |
Brielle | 18 |
Capelle aan den IJssel | 15 |
Delft | 12 |
Dordrecht | 15 |
Gorinchem | 17 |
Gouda | 13 |
's-Gravenhage (gemeente) | 11 |
Hardinxveld-Giessendam | 22 |
Hellevoetsluis | 17 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 19 |
Stede Broec | 17 |
Hillegom | 17 |
Katwijk | 21 |
Krimpen aan den IJssel | 20 |
Leiden | 11 |
Leiderdorp | 13 |
Lisse | 18 |
Maassluis | 16 |
Nieuwkoop | 21 |
Noordwijk | 19 |
Oegstgeest | 10 |
Oudewater | 22 |
Papendrecht | 16 |
Ridderkerk | 21 |
Rotterdam | 12 |
Rijswijk (ZH.) | 15 |
Schiedam | 12 |
Sliedrecht | 21 |
Albrandswaard | 17 |
Westvoorne | 19 |
Vlaardingen | 14 |
Voorschoten | 13 |
Waddinxveen | 18 |
Wassenaar | 15 |
Woerden | 19 |
Zoetermeer | 13 |
Zoeterwoude | 18 |
Zwijndrecht | 19 |
Borsele | 23 |
Goes | 20 |
West Maas en Waal | 23 |
Hulst | 23 |
Kapelle | 22 |
Middelburg (Z.) | 17 |
Reimerswaal | 26 |
Terneuzen | 23 |
Tholen | 24 |
Veere | 28 |
Vlissingen | 16 |
De Ronde Venen | 17 |
Tytsjerksteradiel | 19 |
Asten | 24 |
Baarle-Nassau | 24 |
Bergen op Zoom | 18 |
Best | 20 |
Boekel | 26 |
Boxtel | 18 |
Breda | 15 |
Deurne | 24 |
Pekela | 21 |
Dongen | 18 |
Eersel | 21 |
Eindhoven | 14 |
Etten-Leur | 19 |
Geertruidenberg | 21 |
Gilze en Rijen | 20 |
Goirle | 17 |
Helmond | 17 |
's-Hertogenbosch | 15 |
Heusden | 18 |
Hilvarenbeek | 22 |
Loon op Zand | 20 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 17 |
Oirschot | 22 |
Oisterwijk | 19 |
Oosterhout | 17 |
Oss | 19 |
Rucphen | 21 |
Sint-Michielsgestel | 19 |
Someren | 24 |
Son en Breugel | 18 |
Steenbergen | 24 |
Waterland | 15 |
Tilburg | 14 |
Valkenswaard | 18 |
Veldhoven | 17 |
Vught | 15 |
Waalre | 15 |
Waalwijk | 20 |
Woensdrecht | 21 |
Zundert | 24 |
Wormerland | 17 |
Landgraaf | 18 |
Beek (L.) | 22 |
Beesel | 21 |
Bergen (L.) | 25 |
Brunssum | 18 |
Gennep | 19 |
Heerlen | 18 |
Kerkrade | 18 |
Maastricht | 16 |
Meerssen | 17 |
Mook en Middelaar | 14 |
Nederweert | 26 |
Roermond | 18 |
Simpelveld | 20 |
Stein (L.) | 18 |
Vaals | 19 |
Venlo | 18 |
Venray | 23 |
Voerendaal | 22 |
Weert | 21 |
Valkenburg aan de Geul | 22 |
Lelystad | 15 |
Horst aan de Maas | 23 |
Oude IJsselstreek | 23 |
Teylingen | 18 |
Utrechtse Heuvelrug | 13 |
Oost Gelre | 26 |
Koggenland | 19 |
Lansingerland | 18 |
Leudal | 23 |
Maasgouw | 21 |
Gemert-Bakel | 24 |
Halderberge | 21 |
Heeze-Leende | 20 |
Laarbeek | 21 |
Reusel-De Mierden | 26 |
Roerdalen | 19 |
Roosendaal | 19 |
Schouwen-Duiveland | 24 |
Aa en Hunze | 20 |
Borger-Odoorn | 22 |
De Wolden | 22 |
Noord-Beveland | 23 |
Wijdemeren | 16 |
Noordenveld | 20 |
Twenterand | 26 |
Westerveld | 20 |
Lingewaard | 18 |
Cranendonck | 21 |
Steenwijkerland | 21 |
Moerdijk | 22 |
Echt-Susteren | 22 |
Sluis | 31 |
Drimmelen | 20 |
Bernheze | 23 |
Alphen-Chaam | 23 |
Bergeijk | 24 |
Bladel | 24 |
Gulpen-Wittem | 24 |
Tynaarlo | 17 |
Midden-Drenthe | 24 |
Overbetuwe | 20 |
Hof van Twente | 26 |
Neder-Betuwe | 27 |
Rijssen-Holten | 26 |
Geldrop-Mierlo | 16 |
Olst-Wijhe | 22 |
Dinkelland | 29 |
Westland | 21 |
Midden-Delfland | 19 |
Berkelland | 26 |
Bronckhorst | 24 |
Sittard-Geleen | 17 |
Kaag en Braassem | 19 |
Dantumadiel | 22 |
Zuidplas | 19 |
Peel en Maas | 25 |
Oldambt | 21 |
Zwartewaterland | 30 |
Súdwest-Fryslân | 23 |
Bodegraven-Reeuwijk | 19 |
Eijsden-Margraten | 20 |
Stichtse Vecht | 14 |
Hollands Kroon | 22 |
Leidschendam-Voorburg | 12 |
Goeree-Overflakkee | 22 |
Pijnacker-Nootdorp | 16 |
Nissewaard | 16 |
Krimpenerwaard | 21 |
De Fryske Marren | 24 |
Gooise Meren | 12 |
Berg en Dal | 15 |
Meierijstad | 22 |
Waadhoeke | 21 |
Westerwolde | 24 |
Midden-Groningen | 19 |
Beekdaelen | 20 |
Montferland | 21 |
Altena | 24 |
West Betuwe | 23 |
Vijfheerenlanden | 20 |
Hoeksche Waard | 21 |
Het Hogeland | 22 |
Westerkwartier | 20 |
Noardeast-Fryslân | 23 |
Molenlanden | 25 |
Eemsdelta | 22 |
Dijk en Waard | 17 |
Land van Cuijk | 23 |
Maashorst | 21 |
Voorne aan Zee | 0 |
2.8 Snelle groeiers
Een heel klein deel (0,5 procent) van alle bedrijven en instellingen is een snelle groeier. Dit zijn bedrijven met een gemiddelde jaarlijkse groei (in aantal werknemers) van 10 procent per jaar of meer, over een periode van 3 achtereenvolgende jaren. Van de bijna 300 duizend familiebedrijven waren er 5 385 een sneller groeier. Onder de ruim 190 duizend niet-familiebedrijven was dat aantal ruim 4,5 duizend. Van alle snelle groeiers was bijna 52 procent een familiebedrijf (figuur 2.8.1).
Bedrijfstype | snelle groeiers (%) |
---|---|
Familiebedrijven | 51,9 |
Niet-familiebedrijven | 44,1 |
Geen bedrijf | 4,0 |