Potentiële neveneffecten Wet Normering Topinkomens

4. Arbeidsmobiliteit

Zowel de invoering van WNT-1 als WNT-2 gingen gepaard met een overgangsrecht 10). Wanneer een functionaris een nieuwe functie start, vervalt dit overgangsrecht. Hierdoor kan het voor zittende topfunctionarissen aantrekkelijk zijn om niet van functie te wisselen. Om in kaart te brengen in hoeverre dit zich daadwerkelijk voordoet, wordt in dit hoofdstuk onderzocht hoeveel bestuurders van WNT-instellingen zijn gestopt met hun functie. Daarnaast kunnen toenemende salarisverschillen tussen instellingen die wel en niet WNT-plichtig zijn zorgen voor een hogere uitstroom van WNT-bestuurders naar niet WNT-plichtige instellingen. Om dit in beeld te brengen wordt voor de bestuurders die zijn gestopt met hun functie gekeken of zij bij een niet WNT-plichtige instellingen zijn gaan werken.

In enkele sectoren is het gebruikelijk dat een topspecialist of directielid vanuit de eigen organisatie toetreedt tot het bestuur. Vooraf aan het onderzoek bestond de aanname dat wanneer de beloning weinig verschilt van dat van bestuurders, de medewerkers (uit de subtop) minder vaak zullen solliciteren op een functie als bestuurder binnen de eigen organisatie. Om dit te onderzoeken, wordt gekeken naar de doorstroom naar een bestuursfunctie binnen de eigen organisatie.

Omdat elk jaar slechts een deel van de functionarissen van functie wisselt, is de onderzoekspopulatie voor dit hoofdstuk beperkt, waardoor het niet altijd mogelijk is onderzoek naar de verdiepende categorieën te doen, zoals de indeling naar grootteklasse. Ook de indeling naar sectoren is voor de kleinere sectoren cultuur en media en woningcorporaties minder robuust. Het is hierdoor niet mogelijk uitspraken te doen over de arbeidsmobiliteit in deze sectoren, die dan ook niet in dit hoofdstuk zijn opgenomen. Verder onderzoek naar de arbeidsmobiliteit maakt onderdeel uit van het kwalitatieve onderzoek door Ecorys. Vanwege een verandering in de registratie van individuele instellingen worden de indicatoren bovendien slechts vanaf 2010 of 2011 getoond.

4.1 Totaalbeeld

Wisseling van functie
Tussen het begin van de meting in 2010 en 2013 loopt het aandeel bestuurders van WNT-instellingen dat het jaar daarna 11) van functie is gewisseld 12) op van ruim zes naar ruim elf procent, zie grafiek 4.1.1. Daarna neemt het aandeel bestuurders dat wisselt van functie langzaam af tot bijna negen procent. Het grootste deel van de functiewisselingen vindt plaats naar een nieuwe functie bij een andere WNT-instelling. Het zijn met name deze wisselingen, van de ene WNT-instelling naar een andere WNT-instelling, die tussen 2013 en 2017 afnemen.

4.1.1 Aandeel van functie wisselende bestuurders, WNT-instellingen
JaarNaar WNT-instelling (%)Naar niet WNT-instelling (%)
20104,81,6
20115,62,5
20126,21,9
20138,52,9
20147,22,5
20156,72,3
20166,73,1
20176,22,6


Wanneer een bestuurder niet boven het WNT-maximum verdient, valt deze niet onder het overgangsrecht en zal de arbeidsmobiliteit mogelijk niet beïnvloed worden. Wanneer de totale mobiliteit –zowel naar WNT als niet-WNT plichtige instellingen – bekeken wordt voor degenen die op het moment dat zij van functie wisselen in de buurt van het WNT-maximum verdienen, valt op dat tijdens de WNT-1 en de WNT-2 de arbeidsmobiliteit van deze groep lager is dan die van bestuurders die niet in de buurt van het bezoldigingsmaximum verdienen. Omdat er voor invoering van de WNT geen WNT-maximum was, kan voor die periode niet bepaald worden of een medewerker in de buurt van of boven het maximum verdiende. Daardoor kan er geen vergelijking worden gemaakt met de periode voor invoering van de WNT.

Vanuit instellingen die niet WNT-plichtig zijn stappen tussen 2014 en 2016 iets minder bestuurders over naar een WNT-instelling. Deze afname is echter zeer beperkt, en in het laatste jaar van de reeks is deze weer op hetzelfde niveau als voor invoering van de WNT, zie grafiek 4.1.2.
4.1.2 Aandeel van functie wisselende bestuurders, van niet WNT-instelling naar WNT-instelling
JaarNaar WNT-instelling (%)
20100,3
20110,3
20120,3
20130,3
20140,2
20150,2
20160,2
20170,3


Bestuurder vanuit eigen organisatie
Het is ook interessant te kijken of bestuurders vanuit hun eigen organisatie doorstromen of vanuit een andere organisatie afkomstig zijn. Wanneer een nieuwe bestuurder wordt aangesteld komt deze voor zowel instellingen die wel als niet WNT-plichtig zijn in de meerderheid van de gevallen niet uit de eigen organisatie. Wanneer een nieuwe bestuurder wél vanuit de eigen organisatie doorstroomt, is dit vaker een medewerker die geen onderdeel uitmaakt van de subtop dan een medewerker die wel vanuit de subtop doorstroomt. Dit zou er op kunnen duiden dat het voor medewerkers uit de subtop minder aantrekkelijk is om toe te treden tot het bestuur dan voor de overige medewerkers het geval is. Dit was echter ook al het geval voor invoering van de WNT, en lijkt niet versterkt te zijn na invoering, zie tabel 4.1.3.

4.1.3 Gemiddeld aandeel nieuwe bestuurders uit eigen organisatie van WNT-instellingen, vanuit subtop en niet vanuit subtop
voor WNTWNT-1WNT-2
Niet subtop11,313,214,4
Subtop2,654,2

4.2 Sectoren

4.2.1 Algemeen

Wisseling van functie
Het aantal bestuurders binnen de sector algemeen dat van functie wisselt, is erg beperkt. Hierdoor kunnen tot 2013 geen cijfers worden getoond voor het aandeel dat overstapt naar een instelling die niet WNT-plichtig is. Het aandeel bestuurders dat overstapt naar een andere WNT-instelling neemt over de jaren licht toe, maar daalt tussen 2016 en 2017, zie grafiek 4.2.1.1.

4.2.1.1 Aandeel van functie wisselende bestuurders, sector algemeen
Jaar;Naar WNT-instelling;Naar niet WNT-instelling 2010;4,1;Naar WNT-instelling (%)Naar niet WNT-instelling (%)
20104,1
20114,4
20126,1
20136,23,7
20146,32,9
20156,33,6
20167,23,4
20175,63,9


Bestuurder vanuit eigen organisatie
Het aandeel nieuwe bestuurders dat vanuit de subtop van de eigen organisatie komt, is bij de instellingen die onder de sector algemeen vallen zo laag dat deze vanwege onthulling niet getoond kunnen worden. Het aandeel dat vanuit de gehele organisatie komt, lijkt in de eerste jaren van de WNT toe te nemen. Na 2015 is een afname zichtbaar, gevolgd door een toename tussen 2017 en 2018. De aantallen waar deze ontwikkelingen op gebaseerd zijn, zijn echter beperkt.

4.2.2 Zorg

Wisseling van functie
Binnen de sector zorg neemt het aandeel bestuurders dat in dienst treedt bij een andere WNT-instelling vanaf 2013 af. Het aandeel bestuurders dat een jaar later werkzaam is bij een instelling die niet WNT-plichtig is blijft meer stabiel, zie grafiek 4.2.2.1.

4.2.2.1 Aandeel van functie wisselende bestuurders, sector zorg
JaarNaar WNT-instelling (%)Naar niet WNT-instelling (%)
20105,51,5
20116,62,8
20125,92,4
20139,13,5
20148,63
20156,82,7
201673,5
20176,42,9


Bestuurder vanuit eigen organisatie
Ook binnen de zorg is het aandeel personen dat vanuit de subtop van de eigen organisatie doorstroomt naar het bestuur erg beperkt. Hierbij moet opgemerkt worden dat een deel van de medisch specialisten in de zorg niet in loondienst is van het betreffende ziekenhuis. Hierdoor zijn zij niet in beeld als medewerker van de eigen organisatie, en zullen daarom niet meegerekend worden als doorstroom vanuit de eigen organisatie.

4.2.3 Onderwijs

Wisseling van functie
Ook voor bestuurders van onderwijsinstellingen valt op dat in de beginjaren een toename zichtbaar is van de doorstroom naar andere WNT-sectoren, gevolgd door een afname in meer recente jaren, zie grafiek 4.2.3.1. Ook in de sector onderwijs is de doorstroom naar instellingen die niet WNT-plichtig zijn meer stabiel, al neemt deze in 2016 wel toe.

4.2.3.1 Aandeel van functie wisselende bestuurders, sector onderwijs
JaarNaar WNT-instelling (%)Naar niet WNT-instelling (%)
20104,81,5
20114,92,7
20126,81,5
20139,51,8
20147,21,7
20156,91,5
20166,92,3
20176,61,5

 
Bestuurder vanuit eigen organisatie
Het aantal medewerkers uit de subtop dat doorstroomt naar het bestuur is te klein om uitspraken over te kunnen doen. Het aandeel bestuurders dat vanuit de gehele eigen organisatie komt neemt vanaf de start van de meting in 2011 toe en zet dus al voor invoering van de WNT in. In de 2017 is een lichte afname te zien.

10) Topfunctionarissen hebben tijdens de eerste vier jaar na invoering van de WNT recht op behoud van de voordien overeengekomen bezoldiging en in de volgende drie jaar de verplichting tot afbouw naar het dan geldende WNT-bezoldigingsmaximum. 
11) Wanneer we spreken over 2013 gaat het over het aandeel bestuurders wat in december 2013 werkzaam was bij een WNT-instelling, en die het jaar daarna - in dit geval in december 2014 - van functie is gewisseld.
12) Hierbij wordt gekeken naar de som van het aandeel bestuurders van WNT-instelling die naar een andere WNT-instelling gaan en die naar een niet WNT-plichtige instelling gaan. Het aandeel bestuurders wat stopt met zijn of haar functie waarvan de nieuwe positie niet bekend is, bijvoorbeeld omdat zij met pensioen gaan, wordt buiten beschouwing gelaten.