Op 1 januari 2013 trad de Wet normering topinkomens (WNT) in werking. Het doel van de WNT is het tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector, onder andere door deze openbaar te maken en aan een maximum te binden. De WNT is in 2015 voor het eerst integraal geëvalueerd. Omdat de wet toen pas kort van kracht was, waren niet alle effecten meetbaar. In het kader van de tweede wetsevaluatie heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en onderzoeks- en adviesorganisatie Ecorys gevraagd onderzoek te doen naar de potentiële neveneffecten van de wet. Het CBS-onderzoek focust op de kwantitatieve neveneffecten, de kwalitatieve neveneffecten op het gebied van de invloed van de WNT op de arbeidsmobiliteit van (top)functionarissen worden door Ecorys in beeld gebracht. Het voorliggende rapport bevat een beschrijving van de belangrijkste uitkomsten van het kwantitatieve CBS-onderzoek. Alle resultaten van het onderzoek zijn ook opgenomen in een bijbehorend dashboard.
1.1 Potentiële neveneffecten WNT
De hoofdvraag van het onderzoek naar de neveneffecten van de WNT is welke effecten mogelijk zijn veroorzaakt door de WNT zonder dat zij beoogd waren.
Op basis van gesprekken van BZK met stakeholders en de eerste wetsevaluatie door Ecorys zijn vijf relevante arbeidsmarktfactoren geselecteerd waar potentiële neveneffecten kunnen plaatsvinden en die in dit onderzoek centraal staan:
• Het loongebouw van WNT-instellingen c.q. WNT-sector (hoofdstuk 3);
• De arbeidsmobiliteit van topfunctionarissen (hoofdstuk 4);
• De omvang en samenstelling van besturen van WNT-instellingen (hoofdstuk 5);
• De kwaliteit van het bestuur (hoofdstuk 6);
• Beloning bestuurders (hoofdstuk 7);
Voor deze arbeidsmarktfactoren zijn enkele indicatoren samengesteld om de ontwikkeling door de tijd heen te kunnen analyseren. Een beschrijving van de indicatoren is opgenomen in de verschillende hoofdstukken. Het onderzoek beslaat zowel de periode vóór als na invoering van de WNT-1 en de WNT-2 en loopt van 2006 tot 2018.
1.2 Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt de onderzoeksmethode beschreven. Hoofdstukken drie tot en met zeven beschrijven per hoofdstuk één arbeidsmarktfactor; respectievelijk loongebouw, arbeidsmobiliteit, omvang en samenstelling bestuur, kwaliteit van bestuur en de beloning van bestuurders. Elk hoofdstuk begint met een beschrijving van de algemene trends van alle WNT-sectoren tezamen, indien relevant met een verdieping naar grootteklasse of naar instellingen met bestuurders in de buurt van of boven het bezoldigingsmaximum. Het totaalbeeld wordt gevolgd door een beschrijving van relevante en opvallende ontwikkelingen in afzonderlijke sectoren. Voetnoten met extra achtergrondinformatie worden aan het eind van elk hoofdstuk getoond. In dit rapport worden alleen de belangrijkste uitkomsten besproken. Voor de volledige set uitkomsten kan gebruik worden gemaakt van het bijbehorende dashboard.