Auteur: Nieke Aerts, Timon Bohn, Tom Notten en Khee Fung Wong
De Nederlandse import- en exportafhankelijkheid van China, Rusland en de Verenigde Staten

6. Conclusie

Geopolitieke onzekerheden in de wereldeconomie, zoals het handelsconflict tussen China en de Verenigde Staten, zorgen ervoor dat exportafhankelijke bedrijfstakken onder een veel grotere druk komen te staan dan sectoren die voornamelijk leunen op de binnenlandse consumptie. In dit rapport worden de bilaterale Nederlandse investerings- en handelsrelaties met China, Rusland en de Verenigde Staten beschreven. We bouwen voort op het onderzoek van Cremers et al. (2019), dat beschreef hoe Nederland afhankelijk is van producten uit China, Rusland en de Verenigde Staten, waarbij we in dit rapport ons toespitsen op de internationale handel in diensten en de directe buitenlandse investeringen. Door de aanvulling van de dienstenhandel wordt de reikwijdte van dit onderzoek sterk verbreed.

Hoofdstuk 2: Export van goederen

Van alle bestemmingen buiten de EU werden de meeste goederen geëxporteerd naar de Verenigde Staten. Er werd voor 21,1 miljard euro aan goederen naar de Verenigde Staten geëxporteerd, waarvan 14,2 miljard euro goederen van Nederlandse makelij. Dat was 6,1 procent van de totale goederenuitvoer van Nederlandse makelij en daarmee waren de Verenigde Staten de vijfde belangrijkste bestemming van Nederlandse exportgoederen. Deze uitvoer werd gedomineerd door machines en vervoermaterieel. Naar China werd 11,0 miljard euro geëxporteerd, waarvan 8,0 miljard euro goederen van Nederlandse makelij waren. Daarmee was China in 2019 de zesde belangrijkste bestemming van Nederlandse exportgoederen. Voor Rusland was dit 5,3 miljard in totaal en 2,9 miljard euro aan goederen van Nederlandse makelij. Ook naar deze landen ging het met name om de export van Nederlandse machines en vervoermaterieel.

De gemiddelde jaarlijkse groei van de totale export van Nederlandse makelij tussen 2015 en 2019 bedroeg 2,3 procent per jaar. Van de drie landen rapporteerde China de grootste gemiddelde jaarlijkse groei van de export van Nederlandse makelij: tussen 2015 en 2019 groeide de uitvoer naar China gemiddeld genomen met 12,6 procent per jaar. Daarna volgde de uitvoer naar de Verenigde Staten met 9,7 procent per jaar en de uitvoer naar Rusland groeide gemiddeld met 8,8 procent per jaar. Voor alle drie de landen groeide de export van Nederlandse makelij dus harder dan gemiddeld. De forse stijging van de export naar China heeft twee duidelijke redenen: sinds het schandaal met babymelkpoeder in 2008 blijft de uitvoer van Nederlands babymelkpoeder stijgen en door de Afrikaanse varkenspest in China en andere landen is de uitvoer van vlees ook aanzienlijk gestegen.

Hoofdstuk 2: Import van goederen

Nederlandse  bedrijven en consumenten importeerden in 2019 in totaal voor 84,2 miljard euro aan goederen uit China, Rusland en de Verenigde Staten, samen goed voor ruim 20,4 procent van de totale Nederlandse goederenimport. Van deze drie landen werd de grootste bijdrage aan de import geleverd door China met 42,3 miljard euro, deze import vertegenwoordigde bijna 10 procent van de Nederlandse goederenimport. Het grootste gedeelte van de goederenimport uit China blijkt bestemd voor wederuitvoer. In 2019 importeerde Nederland voor 26,8 miljard euro aan goederen uit China voor wederuitvoer, 5 miljard meer dan in 2015, oftewel een stijging van 23 procent. De invoer voor de Nederlandse markt steeg in die periode iets harder met bijna 40 procent. Een geïmporteerd product uit China lijkt in de laatste jaren dus relatief vaker bestemd voor de Nederlandse markt. Een identiek patroon is zichtbaar voor de import uit de Verenigde Staten. Daarnaast importeerde Nederland in de laatste jaren meer producten uit China dan uit de Verenigde Staten voor binnenlands gebruik. Goederenimport uit Rusland nam in 2019 licht af tot 12,2 miljard euro. Dit komt met name door een sterke daling van de import voor de binnenlandse markt. Ingevoerde producten uit Rusland vallen voornamelijk in de categorie grondstoffen en minerale brandstoffen. De daling is zowel te zien bij de invoer van aardolie als gas.

Uit China en de Verenigde Staten werden in 2019 bij uitstek producten geïmporteerd die onder machines en vervoermaterieel vallen. Deze invoer uit de Verenigde Staten en China vertegenwoordigde een totale importwaarde van bijna 39 miljard euro. In totaal voerde Nederland in deze categorie voor ongeveer 139 miljard euro in, waarvan meer dan een kwart afkomstig is uit China en de Verenigde Staten. Na machines en vervoermaterieel werden uit China en de Verenigde Staten vooral goederen in de categorie industriële producten ingevoerd. Het merendeel van deze import betrof wederuitvoer. Ook met de invoer van chemische producten zijn aanzienlijke bedragen gemoeid, met name vanuit de Verenigde Staten.

Hoofdstuk 2: Import en Export van diensten

De Nederlandse uitvoer van diensten naar China, Rusland en de Verenigde Staten bedroeg 18,1 miljard euro in 2019, goed voor 10,1 procent van de totale dienstenuitvoer. Van deze dienstenuitvoer was 14,2 miljard, of 79 procent toe te schrijven aan de Verenigde Staten. Naar China werd voor 2,4 miljard euro aan diensten geëxporteerd en naar Rusland voor bijna 1,5 miljard euro. De dienstenuitvoer naar China, Rusland en de Verenigde Staten nam in 2016 af en steeg daarna gemiddeld met 3,0 procent per jaar (tussen 2016 en 2019). Nederland exporteerde voornamelijk ICT-diensten naar China, terwijl zakelijke diensten domineerden in de export naar Rusland en de Verenigde Staten. In de volgende zes dienstencategorieën was het aandeel van de Verenigde Staten als bestemming hoger dan 5 procent in 2019: persoonlijke, culturele en recreatieve diensten, financiële diensten, zakelijke diensten, ICT-diensten, verzekeringsdiensten en vervoersdiensten.

Nederlandse bedrijven en consumenten importeerden voor 24,9 miljard euro aan diensten uit China, Rusland en de Verenigde Staten in 2019, goed voor 15,9 procent van het totaal. De diensteninvoer uit de drie landen was dus 37,4 procent hoger dan de dienstenuitvoer naar de drie landen, maar de gemiddelde jaarlijkse importgroei was bescheiden met slecht 0,7 procent per jaar sinds 2015. De hogere importafhankelijkheid was volledig toe te schrijven aan de Verenigde Staten die een nog belangrijkere handelspartner aan de invoerkant waren (terwijl China en Rusland minder belangrijk waren - zowel in relatieve als in absolute zin). Bovendien bestond 65,1 procent van de totale invoer uit de Verenigde Staten – een van de grootste handelspartners voor Nederland – uit diensten (en minder dan 5 procent van de totale invoer uit respectievelijk Rusland en China).

Van de drie landen importeerde Nederland verreweg de meest diensten uit de Verenigde Staten, met 22,5 miljard namelijk 90 procent van het totaal. De Verenigde Staten werden gevolgd door China met 1,9 miljard euro en Rusland met 525 miljoen euro. Zowel voor China als voor Rusland speelde de invoer van zakelijke diensten verreweg de belangrijkste rol (meestal toegeschreven aan technische, aan de handel verbonden en overige zakelijke diensten). Vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom waren de belangrijkste importcategorie uit de Verenigde Staten, gevolgd door zakelijke diensten, ICT-diensten, en financiële diensten.

Er is een afname te zien in de afhankelijkheid van de Nederlandse dienstenuitvoer naar China, Rusland en de Verenigde Staten. Deze afhankelijkheid daalde van 12,0 procent in 2015 tot 10,1 procent in 2019. Bij de dienstenimport doet zich daarentegen een kleine toename voor in de afhankelijkheid van de drie landen. De importafhankelijkheid van de drie landen steeg van 14,9 procent in 2015 tot 15,9 procent in 2019. De afname in exportafhankelijkheid van de drie landen heeft voornamelijk te doen met de sterke exportgroei van diensten binnen Europa.

Hoofdstuk 3: Import- en exportpakket van Nederlandse bedrijven

In 2019 exporteerden Nederlandse bedrijven voor ruim 14,2 miljard euro aan goederen van Nederlandse makelij naar de Verenigde Staten, voor bijna 8 miljard euro naar China en voor bijna 2,9 miljard euro naar Rusland. De goederenexport naar deze drie landen steeg sinds 2015 harder dan de totale goederenexport. De bedrijfstakken die domineerden in de goederenexport naar China, Rusland en de Verenigde Staten waren de machine-industrie, de voedings- en genotmiddelenindustrie en de chemische industrie. De aardolie-industrie had ook een prominente rol in de goederenexport naar de Verenigde Staten.

De Verenigde Staten en China zijn belangrijke exportmarkten voor de Nederlandse machine-industrie met aandelen van respectievelijk 13,3 procent en 7,4 procent in 2019. De Verenigde Staten waren ook de bestemming van 8,9 procent van door de elektrotechnische industrie geëxporteerde goederen van Nederlandse makelij en van 7,3 procent van de export van de auto-en aanhangwagenindustrie. Voor de voedings- en genotmiddelenindustrie was China belangrijk met een aandeel van 5,2 procent in de totale goederenexport van Nederlandse makelij van deze bedrijfstak. Rusland was een belangrijke afzetmarkt voor de goederenexport van de farmaceutische industrie met een aandeel van 5,4 procent in de totale export van Nederlandse makelij van deze bedrijfstak.

De dienstenexport van Nederlandse bedrijven naar de Verenigde Staten bedroeg 14,1 miljard euro in 2019. Naar China werd voor 2,4 miljard euro aan diensten geëxporteerd en naar Rusland voor 1,4 miljard euro. De dienstenexport naar de Verenigde Staten is sinds 2015 afgenomen, die naar China licht gegroeid en die naar Rusland volgde de algehele trend van de groei in de dienstenexport. De zakelijke dienstverlening domineert in de dienstenexport naar deze drie landen. De bedrijfstak vervoer en opslag is ook belangrijk in de dienstenexport naar de Verenigde Staten en China, terwijl de IT- en informatiedienstverlening belangrijk is voor de dienstenexport naar China en Rusland. Het bank- en verzekeringswezen is prominent in de dienstenexport naar de Verenigde Staten en de groothandel en handelsbemiddeling in de dienstenexport naar Rusland.

De Verenigde Staten waren een belangrijke afzetmarkt voor de telecomsector met een aandeel van 14,8 procent in de totale dienstenexport van deze bedrijfstak. Het bank- en verzekeringswezen was voor 12,4 procent van zijn buitenlandse afzet afhankelijk van de Verenigde Staten. De delfstoffenwinning volgde op 12,0 procent, cultuur, recreatie en overige diensten op 11,6 procent en de zakelijke dienstverlening op 10,7 procent. China is een minder belangrijke markt voor Nederlandse bedrijfstakken via de dienstenexport. Het meest afhankelijk van de dienstenexport naar China was de bedrijfstak film, TV en radio met 3,5 procent. Hetzelfde geldt voor Rusland, waar alleen de autohandel (en reparatie) een relatief hoge exportafhankelijkheid had van 8,7 procent, gevolgd door de groothandel met 3,6 procent.

In 2019 bedroeg de directe of rechtstreekse goederenimport door Nederlandse bedrijfstakken uit de Verenigde Staten 9,3 miljard euro, gevolgd door China met ook 9,3 miljard euro en Rusland met 8,1 miljard euro. Met ‘de directe import van goederen’ wordt de rechtstreekse import door Nederlandse bedrijfstakken bedoeld, die verbruikt wordt in het productieproces of verder verwerkt wordt tot andere producten. Direct slaat op het feit dat het de bedrijfstak zelf is die de import betrekt, in tegenstelling tot indirecte import, die via een andere bedrijfstak wordt betrokken. De directe goederenimport uit China en de Verenigde Staten door Nederlandse bedrijfstakken steeg sinds 2015 sneller dan de gemiddelde directe invoer van goederen, de directe goederenimport uit Rusland langzamer.

De aardolie-industrie, de chemische industrie en de machine-industrie importeerden het meest direct aan goederen uit de Verenigde Staten en de bouw, de elektrotechnische industrie en de machine-industrie het meest uit China. Bijna 11,2 procent van de directe goederenimport van de aardolie-industrie was afkomstig uit de Verenigde Staten en om en nabij de 9 procent van de totale directe import van zowel de basismetaalindustrie als van de machine-industrie. De IT- en informatiedienstverlening importeerde 38,8 procent van zijn totale directe import uit China. De directe import uit China besloeg 26,2 procent van de totale directe import van de elektrotechnische industrie en 24,2 procent van de totale directe import van de telecomsector. Vanwege geheimhouding kan er geen informatie van de directe import uit Rusland worden verstrekt voor bedrijfstakken.

Het merendeel van de directe goederenimport uit Rusland bestond uit niet-technologische producten zoals minerale brandstoffen. De directe goederenimport uit China werd gedomineerd door high-technology en medium-high-technology producten, terwijl medium-high-technology en niet-technologische producten de grootste aandelen hadden in de directe goederenimport uit de Verenigde Staten.

De indirecte goederenimport uit China en de Verenigde Staten werd gedomineerd door de bouw. Het bank- en verzekeringswezen en de zakelijke dienstverlening importeerden ook voor aanzienlijke bedragen indirect via andere bedrijfstakken aan goederen uit China. Vervoer en opslag en de zakelijke dienstverlening importeerden aanzienlijk indirect goederen uit de Verenigde Staten en vervoer en opslag, de chemische industrie en de bouw uit Rusland.

De landbouw, delfstoffenwinning en de industrie importeerden voornamelijk goederen uit China, Rusland en de Verenigde Staten die gebruikt werden bij exportproductie. Dit gold ook voor de dienstverlenende bedrijfstak vervoer en opslag. Bij de zakelijke dienstverlening was het importverbruik vrijwel gelijk verdeeld tussen binnenlands verbruik en de export. De overige dienstverlenende bedrijfstakken, inclusief de groot- en detailhandel gebruikten geïmporteerde goederen uit China, Rusland en de Verenigde Staten voornamelijk om de binnenlandse markt te bedienen.

Nederlandse bedrijfstakken importeerden in 2019 voor een bedrag van bijna 18,9 miljard euro direct aan diensten uit de Verenigde Staten, voor 1,5 miljard euro uit China en voor 420 miljoen euro uit Rusland. De directe dienstenimport uit de Verenigde Staten en China door bedrijfstakken groeide sinds 2015 sneller dan de algehele directe dienstenimport door bedrijfstakken, de directe dienstenimport uit Rusland groeide langzamer. De zakelijke dienstverlening importeerde het meest direct aan diensten uit zowel de Verenigde Staten als China. Na de zakelijke dienstverlening, importeerde de groothandel en handelsbemiddeling het meest aan diensten uit zowel de Verenigde Staten, als China. De groothandel en handelsbemiddeling importeerde het meest direct aan diensten uit Rusland.

Het meest afhankelijk van de directe dienstenimport uit de Verenigde Staten was de bedrijfstak film, TV en radio met 26,1 procent van de totale directe dienstenimport van deze bedrijfstak afkomstig uit de Verenigde Staten. De bedrijfstak delfstoffenwinning was voor 21,5 procent van zijn directe dienstenimport afhankelijk van de Verenigde Staten, de telecomsector voor 21,2 procent en de elektrotechnische industrie voor 20,9 procent. China had een aandeel van 2,2 procent in de totale dienstenimport van de elektrische apparatenindustrie en 1,8 procent in de totale dienstenimport van de bouw. Geen enkele Nederlandse bedrijfstak was voor zijn dienstenimport voor meer dan 1 procent afhankelijk van Rusland.

Indirect werd er het meest aan diensten uit de Verenigde Staten ingevoerd door de industrie, gevolgd door de zakelijke dienstverlening en de groot- en detailhandel. Bouwbedrijven importeerden meer indirect dan direct uit de Verenigde Staten. De indirecte invoer uit China was het hoogst voor de Nederlandse industrie.

In tegenstelling tot bij goederenimport, werd bij een groter aantal bedrijfstakken van de dienstenimport het merendeel van de invoer gebruikt voor de export. De zakelijke dienstverlening, informatie en communicatie en de groot- en detailhandel zijn grootverbruikers van ingevoerde Amerikaanse diensten bij het tot stand brengen van hun export van goederen en diensten. Bij de overheid en de bouw werd het merendeel van de ingevoerde diensten uit de drie landen juist verwerkt in de dienstverlening bestemd voor binnenlands gebruik. De overheid en de bouw zijn ook maar in beperkte mate afhankelijk van export voor hun afzet.

Hoofdstuk 4: Het belang van invoer in de Nederlandse waardeketen

Voor de export van goederen en diensten wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ingevoerde intermediaire goederen en diensten om producten en diensten efficiënter te kunnen produceren of leveren. Het deel van de algehele goederenimport dat werd verwerkt in de export bedroeg 62 procent in 2019. Het deel van de goederenimport uit China dat werd verwerkt voor de export (van goederen en diensten) bedroeg 48 procent (4,5 miljard van 9,3 miljard euro). Voor Rusland bedroeg dit 78 procent (6,3 miljard van 8,2 miljard euro) en voor de Verenigde Staten 68 procent (6,3 miljard van 9,3 miljard euro). Dit betekent dat de directe goedereninvoer uit China ten opzichte van de bestemming van de totale directe goedereninvoer van bedrijfstakken relatief minder vaak bestemd is voor verwerking in de export, terwijl de directe goederenimport uit Rusland en de Verenigde Staten juist vaker bestemd is voor de exportproductie. Sinds 2015 is het aandeel van de goedereninvoer dat bestemd is voor de export voor alle drie de landen toegenomen. In 2015 was dit aandeel in de invoer uit China nog 45 procent, voor Rusland 75 procent en voor de Verenigde Staten 51 procent.

De directe invoer van diensten is relatief vaker bestemd voor de productie voor binnenlands verbruik dan de directe invoer van goederen. Van de dienstenimport uit de Verenigde Staten werd 54 procent gebruikt voor de export van goederen en diensten, dat was 10,2 miljard euro van de 18,9 miljard euro. Nederland importeerde veel diensten uit de Verenigde Staten, ongeveer 16 procent van de totale diensteninvoer van Nederlandse bedrijfstakken bestemd voor verdere verwerking komt hier vandaan. Uit Rusland werd net iets meer dan de helft van de dienstenimport gebruikt voor de export. Voor de dienstenimport uit China was dit aandeel 53 procent. Daarmee is China een uitzondering, voor dit land was de invoer van diensten minder vaak bestemd voor binnenlands gebruik. Net als voor de goedereninvoer uit China geldt dat de diensteninvoer relatief minder vaak verwerkt wordt in de exportproductie dan de diensteninvoer uit Rusland en de Verenigde Staten.

De verbondenheid van Nederland met deze drie landen laat eens te meer zien dat productieprocessen geglobaliseerd zijn. Er zijn een veelvoud aan goederen en diensten die gebruikt worden in goederen en/of diensten die naar het land van herkomst geëxporteerd worden. In 2019 werd er voor 183 miljoen euro aan goederen en diensten uit China ingevoerd om vervolgens te worden verwerkt in de productie die werd uitgevoerd naar China. Voor Rusland was dit 28 miljoen euro en voor de Verenigde Staten bijna 1,4 miljard euro. Een deel van deze uitvoer wordt in het land van bestemming weer in een productieproces gebruikt.

Er werd ook invoer uit het ene land gebruikt die dient als essentiële inputs voor de uitvoer naar het andere land. Vanuit China werd er bijvoorbeeld voor 64,5 miljoen euro aan telecommunicatieapparatuur en onderdelen daarvan geïmporteerd en gebruikt voor de export naar de Verenigde Staten. Deze import werd voornamelijk verwerkt in de export van elektrische apparaten, wetenschappelijke instrumenten en apparaten en telecommunicatie-, computer- en informatiediensten. Anderzijds werd er ook invoer uit de Verenigde Staten gebruikt in de uitvoer naar China. Hiervan bestond 65 procent uit ingevoerde diensten. Hiervan werd een groot deel besteed aan de invoer van royalty’s, oftewel, vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom. Deze invoer werd grotendeels gebruikt voor de uitvoer van computerdiensten, elektrische apparaten,  wetenschappelijke instrumenten en apparaten en vergoedingen voor het gebruik van intellectueel eigendom.

Over het algemeen leunt de dienstenexport meer op de invoer van diensten, ongeveer twee derde van de verbruikte invoer betreft diensten. De goederenexport is juist afhankelijk van de invoer van goederen, iets meer dan drie kwart van de verbruikte invoer bestaat uit goederen. Exportstromen die een hoge absolute afhankelijkheid van de invoer uit China, Rusland en de Verenigde Staten hebben, verbruiken voor een hoog bedrag aan intermediaire goederen uit deze drie landen. Voor bijvoorbeeld de export van ruwe aardolie en aardolieproducten, ter waarde van 24,1 miljard euro, werd meer dan 6,5 miljard euro aan intermediaire invoer uit China, Rusland en de Verenigde Staten gebruikt. Voor de export van 49,2 miljard euro aan andere zakelijke diensten was in totaal voor 2,8 miljard euro aan invoer uit China, Rusland en de Verenigde Staten nodig. Van de invoer gebruikt voor de uitvoer van gespecialiseerde machines kwam 1 miljard euro uit China, Rusland en de Verenigde Staten, en voor de uitvoer van wegvoertuigen was dat 0,9 miljard euro.

Er zijn ook grote intermediaire importstromen waar Nederland relatief afhankelijk is van China, Rusland en de Verenigde Staten. Van de invoer van computers en computeronderdelen gebruikt voor de export was meer dan 55 procent afkomstig uit China, Rusland of de Verenigde Staten. China alleen was goed voor bijna 47 procent van deze invoer. Deze invoerstromen worden veel voor de uitvoer van diensten gebruikt en de export die deze invoer gebruikt, gaat met name naar Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Ook de invoer van telecommunicatieapparatuur en onderdelen daarvan komt voor een groot deel uit China en de Verenigde Staten, tezamen goed voor bijna 40 procent van de invoer. Deze invoer werd veelvuldig gebruikt in de uitvoer van elektrische machines en apparaten en export die gebruik maakte van deze invoer ging het vaakst naar Duitsland, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Bij diensteninvoer is er niet zo’n hoge afhankelijkheid van China, Rusland en de Verenigde Staten als bij de voorgaande categorieën, hier lag het hoogste afhankelijkheidspercentage rond de 26 procent.

Hoofdstuk 5

Als laatste werden in dit rapport de Nederlandse bilaterale investeringsrelaties met China, Rusland en de Verenigde Staten bekeken. Van de drie landen had Nederland in de periode 2015-2018 de meeste investeringen (exclusief bfi’s) uitstaan in de Verenigde Staten. Nederlandse investeringen in China en Rusland zijn aanzienlijk lager dan de investeringen in de Verenigde Staten. Qua ontwikkeling bleek dat de uitgaande investeringen in de Verenigde Staten en China aan het afnemen zijn. Volgens UNCTAD (2019) heeft met name de combinatie van onzekerheid door de Brexit en de verlaging van de winstbelasting in de Verenigde Staten bijgedragen aan de afremming van de mondiale directe investeringsuitgaven. Nederlandse directe investeringen in Rusland bleef tussen 2015 en 2018 relatief stabiel. Vervolgens laten de cijfers over de inkomende investeringspositie van China, Rusland en de Verenigde Staten zien dat er (veel) minder in Nederlandse bedrijven geïnvesteerd wordt dan andersom. Net als voor de uitgaande investeringen bleken de Verenigde Staten voor Nederland de belangrijkste directe investeringspartner, maar het volume Amerikaanse investeringen in Nederland liep in de laatste jaren wel terug. Deze neerwaartse trend lijkt ook van toepassing op Chinese en Russische investeringen in Nederland, zo viel de Russische investeringspositie volledig weg. Bovenstaande informatie is gebaseerd op macro-cijfers over de bilaterale directe buitenlandse investeringen en heeft nieuwe inzichten opgeleverd in de Nederlandse investeringsrelatie met China, Rusland en de Verenigde Staten. Echter geven enkele studies (UNCTAD, 2019; Hagendoorn, 2020) aan dat deze inzichten slechts een fragmentarisch beeld van de daadwerkelijke bilaterale investeringsrelaties opleveren. Zo blijken behoorlijke delen van investeringsstromen tussen Nederland en China via andere landen te lopen, met name Hongkong is een populaire tussenschakel. Zulke indirecte investeringsstromen zijn (logischerwijs) niet zichtbaar in de ‘traditionele’ cijfers over de directe buitenlandse investeringen.

Dankwoord

Tot slot willen we de volgende personen danken voor hun constructieve bijdrage aan deze publicatie: Eva Hagendoorn en Henk Prins (beiden DNB), Dennis Cremers, Loe Franssen, Marjolijn Jaarsma, Pascal Ramaekers, Roos Smit, Jo Spelthaen en Valérie Wijnen (CBS).

Literatuur

Cremers, D., Loog, B., Notten, T., Prenen, L. & Wong, K.F. (2019). De Nederlandse importafhankelijkheid van China, Rusland en de VS. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hagendoorn, E. (2020). VS nog belangrijker dan gedacht voor directe investeringen in Nederland. Economische Statistische Berichten (ESB), 105(4786), 276-277.

UNCTAD (2019). World Investment Report 2019. Special Economic Zones. Geraadpleegd van https://unctad.org/system/files/official-document/wir2019_en.pdf.