Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2023
De Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2023 beschrijft hoe het gaat met de brede welvaart van de mensen die nu in Nederland wonen (‘hier en nu’), en de gevolgen van ons huidige welvaartsniveau voor de brede welvaart van de volgende generaties in Nederland (‘later’) en van mensen in andere landen (‘elders’). Ook wordt beschreven hoe de brede welvaart is verdeeld over bevolkingsgroepen. Daarbij wordt voor 13 indicatoren van brede welvaart ‘hier en nu’ de situatie per bevolkingsgroep beschreven. Daarnaast wordt beschreven of er sprake is van stapeling van gunstige of ongunstige uitkomsten bij individuen en tot welke groepen die individuen behoren. Als laatste onderzoekt de monitor de robuustheid van de samenleving, in het bijzonder of onze natuur, samenleving en economie veerkrachtig genoeg zijn om een volgende grote schok (zoals een pandemie) op te vangen.
Thema’s binnen de brede welvaart worden beschreven vanuit de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, in de Nederlandse context (‘SDG’s’). Deze doelen kunnen gezien worden als internationaal afgesproken doelstellingen op het terrein van de brede welvaart en de houdbaarheid daarvan op de langere termijn. Per SDG kijken we naar wat er gedaan is om het doel te bereiken, waar we nu staan en hoe mensen er tegenaan kijken.
De uitkomsten van de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2023 kunnen niet zonder meer vergeleken worden met de cijfers uit voorgaande edities. Bijvoorbeeld omdat voorlopige cijfers vervangen zijn door definitieve cijfers, andere bronnen zijn gebruikt, of tijdreeksen zijn gereviseerd. Voor elke monitor worden de consistente reeksen over de laatste acht jaar opnieuw berekend.
Op de website van het CBS is alle onderliggende informatie toegankelijk gemaakt, inclusief een technische toelichting bij de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals, en tabellen met de gebruikte data.
Inleiding
Brede welvaart ‘hier en nu’
Brede welvaart ‘later
Brede welvaart ‘elders’
Verdeling van de brede welvaart
De Sustainable Development Goals
Inleiding
De uitbraak van COVID-19 en de maatregelen die de regering nam om schadelijke gevolgen van de pandemie voor de bevolking en de gezondheidszorg zo veel mogelijk te beperken, maakten de voorbije jaren uitzonderlijk. Van maart 2020 tot en met oktober 2022 zijn er in Nederland meer dan 47 duizend mensen overleden aan vastgestelde of vermoedelijke COVID-19. De maatregelen in deze periode, waaronder lockdowns, schoolsluitingen en thuiswerken, hadden hun weerslag op allerlei aspecten van het leven van de Nederlandse bevolking. Dit is in diverse uitkomsten van de monitor terug te zien. Deze monitor kijkt echter primair naar de ontwikkelingen over een iets langere periode: middellangetermijntrends gebaseerd op de jaren 2015-2022.
De samenleving staat op veel terreinen voor grote uitdagingen. De fundamentele keuzes die gemaakt worden op het gebied van klimaat en energie, stikstof en natuurbehoud, woningbouw, armoedebestrijding, sociale inclusie, innovatie en concurrentiekracht, zijn medebepalend voor onze toekomst. Dit raakt niet alleen onze nationale brede welvaart, maar heeft ook implicaties daarbuiten. Voor veel van deze onderwerpen zijn ambitieuze doelen geformuleerd, vaak binnen de agenda van de Sustainable Development Goals (SDG’s) die door de Verenigde Naties (VN) is vastgesteld voor de periode 2015-2030. Ook in Nederland geldt deze agenda als een van de belangrijkste beleidskaders.
Ieder jaar, op Verantwoordingsdag, publiceert het CBS op verzoek van het Kabinet de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals. Deze monitor laat niet alleen zien hoe het met de brede welvaart en de kwaliteit van leven ‘hier en nu’ is gesteld en hoe deze welvaart is verdeeld over bevolkingsgroepen, maar kijkt ook naar de effecten van dit welvaartsstreven op volgende generaties (‘later’) en mensen in andere landen (‘elders’). Bij de meting van de brede welvaart volgt het CBS de aanbevelingen en het raamwerk van het CES-meetsysteem van de UNECE.
Brede welvaart ‘hier en nu’
De huidige brede welvaart in Nederland wordt beschreven aan de hand van acht thema’s: subjectief welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid en milieu.
De brede welvaart ‘hier en nu’ heeft zich in de trendperiode (2015-2022) overwegend positief ontwikkeld. Dit is te zien in het wiel met de brede-welvaarttrends. De binnenste ring van de brede-welvaarttrends (BWT) geeft informatie over de trend in 2015-2022. De buitenste ring geeft de verandering in het laatste verslagjaar ten opzichte van het voorgaande jaar.
Trends en posities
- Acht van de 28 indicatoren in dit wiel ontwikkelen zich in de richting van een toename van de brede welvaart (groen vakje in de binnenste ring). Bij vijf van deze indicatoren behoort Nederland ook nog eens tot de koplopers binnen de EU-27: mediaan besteedbaar inkomen, langdurige werkloosheid, nettoarbeidsparticipatie, tevredenheid van werknemers met werk en vertrouwen in andere mensen. Zie de staafjes onderin de figuur.
- Bij drie indicatoren in het wiel neemt de welvaart af (trend kleurt rood): overgewicht, contact met familie, vrienden of buren en vrijwilligerswerk. Nederland heeft hier binnen de EU wel posities in de kopgroep.
- Bij de thema’s subjectief welzijn, materiële welvaart, arbeid en vrije tijd, wonen, veiligheid en milieu stijgt de welvaart (groen), of blijven de trends neutraal (grijs).
- Bij de thema’s gezondheid en samenleving is het beeld gemengd. Naast neutrale trends, kleuren ook enkele trends rood, hetgeen wijst op een achteruitgang van de brede welvaart.
- Bij drie indicatoren is de trend omgeslagen. De voorheen neutrale (grijze) trend bij overgewicht is omgeslagen in een trend die rood is. Bij het vertrouwen in instituties (politie, rechters en Tweede Kamer) en bij de stedelijke blootstelling aan het fijnste fijnstof is de voorheen groengekleurde trend nu stabiel. Dit zijn allemaal verslechteringen vanuit oogpunt van brede welvaart.
Meest recente ontwikkeling
- Het mediaan besteedbaar inkomen, het aandeel hoogopgeleiden, en het deel van de bevolking dat vrijwilligerswerk doet, groeiden relatief sterk ten opzichte van een jaar eerder. Daarbij was het percentage mensen dat slachtoffer was van misdaad, en het deel van de bevolking dat milieuproblemen ervaart, kleiner dan een jaar eerder. Deze ontwikkelingen zijn gunstig voor de brede welvaart.
- Daartegenover staat dat de gezonde levensverwachting van zowel mannen als vrouwen lager is dan een jaar eerder. Ook de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd, en het vertrouwen in instituties, waren significant lager dan het voorgaande jaar. Hier is sprake van afnemende brede welvaart.
Brede welvaart ‘later’
De keuzes die alle Nederlanders gezamenlijk ‘hier en nu’ maken, hebben consequenties voor de volgende generaties (‘later’). Om de kwaliteit van leven op peil te houden, zijn immers allerlei hulpbronnen (‘kapitaal’) nodig. Brede welvaart ‘later’ gaat over de hulpbronnen waarover volgende generaties kunnen beschikken om minimaal dezelfde welvaart te kunnen hebben als de huidige generatie. De hoeveelheden economisch, natuurlijk, menselijk en sociaal kapitaal moeten minstens constant blijven over de lange termijn als we willen kunnen spreken van duurzaamheid.
Het wiel met de brede-welvaarttrends ‘later’ laat duidelijk zien dat natuurlijk kapitaal en vertrouwen in instituties achteruit gaan.
Trends en posities
- Bij zeven van de 22 indicatoren in het ‘later’-wiel wijst de trendmatige ontwikkeling op toenemende brede welvaart: mediaan vermogen van huishoudens, opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit, beheerde landnatuur in NNN, stikstofoverschot, gewerkte uren, hoogopgeleide bevolking en vertrouwen in andere mensen.
- Bij vijf van de 22 indicatoren in het ‘later’-wiel wijst de trend op een welvaartsdaling: gemiddelde schuld per huishouden, fauna van het land, fauna van zoetwater en moeras, oppervlaktewater van goede chemische kwaliteit, en cumulatieve CO2-emissies. Ter vergelijking: bij de ‘hier en nu’-dimensie van brede welvaart kleuren drie trends rood op een totaal van 28 indicatoren.
- Vooral bij het natuurlijk kapitaal is sprake van achteruitgang: daar kleuren vier van de elf trends rood.
- Bij het menselijk kapitaal en het sociaal kapitaal hebben de indicatoren ofwel een trend die wijst op toename van de brede welvaart ofwel een neutrale trend.
- Bij het economisch kapitaal is het beeld gemengd.
- In de vergelijking met andere EU-landen heeft Nederland overwegend posities in de middengroep of achterhoede. Alleen bij de kenniskapitaalgoederenvoorraad, het vertrouwen in andere mensen en het vertrouwen in instituties is er een positie in de kopgroep van de EU. Bij fosfor- en stikstofoverschotten, cumulatieve CO2-emissies, de gemiddelde schuld per huishouden en het deel van de bevolking dat zich onderdeel van een gediscrimineerde groep voelt, staat Nederland onderin de EU-ranglijst. Bij het opgesteld vermogen voor hernieuwbare elektriciteit hoorde Nederland in 2019 nog bij de hekkensluiters, maar was er in 2021 een plek in de middengroep.
- Vergeleken met de periode 2014-2021 zijn er in 2015-2022 drie trendomslagen bij de kapitalen in het ‘later’-wiel. Bij het stikstofoverschot is er een verbetering: de eerst niet-significant stijgende of dalende trend is nu dalend (groen). Het afnemende stikstofoverschot hangt samen met lagere stikstofgehaltes in gras en een kleinere veestapel. Deze cijfers zijn slechts voor de helft van de EU-landen beschikbaar, maar daar behoorde Nederland (in 2019) zowel bij het fosfor- als bij het stikstofoverschot tot de hekkensluiters van de EU. Bij de stedelijke blootstelling aan het fijnste fijnstof en het vertrouwen in instituties is de voorheen groene trend echter omgeslagen in een stabiele. De cijfers over fijnstof zijn niet heel recent.
Meest recente ontwikkelingen
- Het opgesteld vermogen voor hernieuwbare elektriciteit neemt sterk toe ten opzichte van het voorgaande jaar (20,1 procent). Ook het aandeel hoogopgeleiden in de bevolking en het gemiddeld aantal gewerkte uren per inwoner waren hoger dan een jaar eerder. Dit vergroot de brede welvaart.
- De gezonde levensverwachting van mannen en vrouwen was in 2022 respectievelijk 2,2 en 2,8 jaren lager dan in 2021. Hier daalt de brede welvaart.
- Het vertrouwen in instituties (politie, rechters en Tweede Kamer) is van 2021 op 2022 met 5,6 procentpunt gedaald. Vooral het vertrouwen in de Tweede Kamer nam flink af (11,9 procentpunt). Ook dit duidt op afnemende brede welvaart.
Brede welvaart ‘elders’
De keuzes die ‘hier en nu’ gemaakt worden om onze welvaart op peil te houden of te vergroten hebben niet alleen gevolgen voor komende generaties in Nederland (‘later’), maar ook voor mensen in andere landen (‘elders’). In het wiel met de brede-welvaarttrends ‘elders’ staan de stromen van inkomens en hulpbronnen tussen Nederland en het buitenland centraal. De brede welvaart ‘elders’ stijgt overwegend.
Een toename van de waarde wordt in de context van de monitor gezien als welvaartsverhogend voor de handelspartners. Bij het thema Milieu en grondstoffen wordt een afname van de ingevoerde hoeveelheden fossiele energiedragers, metalen, niet-metaal mineralen en biomassa als welvaartsverhogend beschouwd: de hoeveelheden natuurlijke hulpbronnen worden minder uitgeput.
Trends en posities
- Bij tien van de twintig indicatoren in dit wiel beweegt de trend in de richting van een stijgende brede welvaart. De overdrachten van gelden door niet-ingezetenen naar hun land van herkomst nemen toe als percentage van het bbp, en de totale waarde van de invoer van goederen en meer specifiek die uit de continenten Europa, Amerika, Azië en Oceanië en de groep allerarmste landen (LDC’s) stijgt trendmatig. Verder hebben de ingevoerde hoeveelheid fossiele energiedragers en de uit de LDC’s ingevoerde hoeveelheid niet-metaal mineralen en biomassa een dalende trend.
- Bij acht indicatoren is de trend neutraal. Bij de landvoetafdruk kon de trend niet berekend worden.
- Sommige trends zijn omgeslagen in vergelijking met de trendperiode van de vorige monitor (2014-2021). Bij de totale ingevoerde hoeveelheid fossiele energiedragers en de uit de LDC’s ingevoerde hoeveelheid biomassa keert de trend ten goede: van stabiel naar dalend (groen). De voorraden grondstoffen worden minder hard uitgeput. Wel is er een verslechtering bij de uit de LDC’s ingevoerde hoeveelheid fossiele energiedragers: hier slaat de trend om van dalend (groen) naar stabiel. Ook bij de totale hoeveelheid ingevoerde biomassa is er een verslechtering. De trend gaat van neutraal naar stijgend (rood).
Meest recente ontwikkelingen
Hier zijn in het meest recente jaar grote mutaties te zien. Onder invloed van de geopolitieke spanningen (de oorlog in Oekraïne) zijn verschuivingen in de handelsstromen opgetreden. Verder speelt de sterke prijsstijging in 2022 een rol bij de toegenomen waarde van de invoer. Bij de indicatoren in het thema Handel en hulp is niet voor de prijsveranderingen in het ingevoerde pakket goederen gecorrigeerd, daardoor is er geen zicht op de onderliggende ontwikkeling van het handelsvolume.
Verdeling van de brede welvaart
De brede welvaart ‘hier en nu’ is niet gelijk verdeeld over de bevolking. Vooral naar onderwijsniveau, naar herkomst/geboorteland en in iets mindere mate naar leeftijd zijn er veel verschillen. Tussen mannen en vrouwen is er weinig verschil.
In de monitor kijken we op twee manieren naar verdeling. Enerzijds wordt voor 13 brede welvaartsindicatoren uit de dimensie ‘hier en nu’, de situatie per bevolkingsgroep beschreven. Anderzijds kijken we of er sprake is van stapeling van gunstige of ongunstige uitkomsten bij individuen, en tot welke groepen die individuen behoren.
Uitleg bij de bolletjesfiguur over 13 verdelingsindicatoren
Geslacht
Leeftijd
Onderwijsniveau
Herkomst/geboorteland
Laag en middelbaar opgeleiden hebben een lagere brede welvaart dan hoogopgeleiden. Mensen die buiten Nederland geboren zijn, of waarvan de ouder(s) geboren zijn buiten Nederland, hebben een lagere brede welvaart dan mensen die zelf in Nederland zijn geboren èn waarvan de ouders dat ook zijn. Verder is de brede welvaart van mensen tussen de 25 en 35 jaar ondergemiddeld, terwijl het met 45 tot 65-jarigen juist relatief goed gaat. Ten opzichte van 2019 is de verdeling van de brede welvaart in grote lijnen niet veranderd. Wel zijn de jongere leeftijdsgroepen er relatief iets op achteruitgegaan, evenals de middelbaar opgeleiden. Aan de andere kant gingen 65 tot 75-jarigen en mensen die zelf in Nederland zijn geboren, maar tenminste één ouder hebben die buiten Europa is geboren, er juist vrij vaak op vooruit.
Uitleg bij de figuur over stapeling van brede welvaart
Geslacht
Leeftijd
Hoogst behaald onderwijsniveau
Geboorteland en herkomst
Bij hoogopgeleiden stapelen gunstige uitkomsten veel vaker dan bij laagopgeleiden, bij laagopgeleiden stapelen ongunstige uitkomsten juist vaak. Ook naar herkomst/geboorteland en naar leeftijd zijn er behoorlijke verschillen in stapeling.
Ten opzichte van 2019 zijn er in 2022 minder mensen met stapeling van gunstige of ongunstige uitkomsten. De middengroep is gegroeid. Bij jongeren tot 35 jaar nam het aandeel met stapeling van gunstige uitkomsten fors af. Ook bij mensen die zelf in Nederland geboren zijn met tenminste één ouder die buiten Europa geboren werd, was er beduidend minder stapeling van gunstige uitkomsten.
SDG’s
De Sustainable Development Goals laten zien hoe het gaat met de brede welvaart in Nederland. Thema’s binnen brede welvaart worden beschreven vanuit de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Sommige SDG’s zijn opgeknipt, omdat deze verschillende invalshoeken hebben. De voortgang van Nederland ten aanzien van brede welvaart en de SDG’s wordt in deze monitor gemeten aan de hand van 293 verschillende indicatoren. Voor alle 17 SDG’s wordt per indicator gekeken of er sprake is van een trend in de richting van het doel, een neutrale trend of een beweging van het doel af. Ook wordt de positie van Nederland, waar mogelijk, vergeleken met die van de andere EU-landen.
Trends
De samenvattende figuur is gebaseerd op de indicatoren waarvoor een middellangetermijntrend (2015-2022) berekend kon worden. De figuur toont welk percentage van de indicatoren zich in de richting van het doel beweegt (groen), welk deel een neutrale trend heeft (grijs), en welk deel van het doel af beweegt (rood).
- Meer dan de helft van de indicatoren beweegt zich in de richting van hogere brede welvaart in SDG 5 Gendergelijkheid, SDG 7 Betaalbare en duurzame energie, SDG 8.2 Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd, SDG 9.2 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid en SDG 13 Klimaatactie.
- Een kwart of meer van de indicatoren beweegt zich in de richting van lagere brede welvaart bij SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid, SDG 10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid, SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen, SDG 15 Leven op het land en SDG 16.2 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: instituties.
De figuur hieronder geeft per SDG een overzicht van de trends van alle gemeten indicatoren, onderverdeeld naar type: middelen en mogelijkheden, gebruik, uitkomsten en beleving. Dit is een verdieping van de figuur hierboven. De kleuren hebben daarbij dezelfde betekenis: groen wijst op een trend die in richting van het doel beweegt, en rood op een trend die juist van het doel af beweegt.
Opmerkelijke combinaties van trends naar (balans tussen) middelen en mogelijkheden, gebruik, uitkomsten en beleving zijn te zien bij:
- SDG 1 Geen armoede: groene trends bij middelen en mogelijkheden, maar bij uitkomsten neemt de relatieve armoede trendmatig toe (rood).
- Bij de categorie gebruik van SDG 2 Geen honger kleuren vier van de zes trends groen. De twee indicatoren voor middelen en mogelijkheden (het aandeel cultuurgrond, en de productie van de landbouw gerelateerd aan de ingezette arbeid) kleuren rood.
- SDG 5 Gendergelijkheid: acht van de dertien indicatoren wijzen op een stijgende brede welvaart, alle drie de indicatoren bij gebruik en vijf bij uitkomsten. Bij het aandeel vrouwen in het parlement is een trendomslag van dalend (rood) naar grijs. Hier zijn geen rode trends.
- Alleen de indicator waterproductiviteit, in de categorie gebruik van SDG 6 Schoon water en sanitair, wijst op een stijgende brede welvaart. Bij drie indicatoren in de categorie gebruik is de trend omgeslagen van groen naar grijs. Twee indicatoren, in de rubriek uitkomsten, hebben een rode trend: fauna van zoetwater en moeras en oppervlaktewater met een goede chemische kwaliteit.
- SDG 8.2 Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd: negen groene trends (onder andere daling van werkloosheid, stijging nettoarbeidsparticipatie, minder werknemers met een flexibele arbeidsrelatie, gunstige ontwikkeling van de belevingsindicatoren). Een uitzondering is psychische vermoeidheid door werk (onder werkenden). Deze neemt trendmatig, en ook in het meest recente jaar, toe (rood).
- SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid: drie van de vier indicatoren voor gebruik laten een rode trend zien (trendmatige daling bij contact met familie, vrienden of buren, bij deelname aan verenigingen, en bij vrijwilligerswerk).
- SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen: trendmatige daling van brede welvaart bij indicatoren voor de betaalbaarheid van wonen. Het percentage mensen dat de woonlasten als zware last ervaart, neemt echter trendmatig af. Dit laatste is juist gunstig vanuit het perspectief van brede welvaart.
- SDG 15 Leven op het land: achteruitgang van brede welvaart bij indicatoren in de categorie uitkomsten, vooral bij de biodiversiteitsindicatoren. Rode trends voor de Rode Lijst Indicator, vogels van het boerenland en fauna van het land.
- Bij SDG 16.2 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: instituties, zijn de trends voor indicatoren in de categorieën middelen en mogelijkheden, gebruik en uitkomsten rood of grijs, terwijl subjectieve beleving (vertrouwen) enkele groene trends heeft. Bij het vertrouwen in ambtenaren en het vertrouwen in de Tweede Kamer is de voorheen stijgende trend echter omgeslagen in een stabiele. In de categorie beleving wijst de meest recente jaarmutatie bij alle indicatoren op een verslechtering.
Posities
Het is niet mogelijk voor alle indicatoren in de monitor een internationale vergelijking te maken. Uit de indicatoren waarbij dit wel kan, is per SDG de gemiddelde positie van Nederland binnen de EU-27 bepaald. Voor de internationale vergelijking wordt soms gebruik gemaakt van indicatoren die een iets ander concept of definitie hebben dan de cijfers die voor de trendberekening gebruikt zijn.
- Vergeleken met andere landen in de EU heeft Nederland bij de volgende vijf SDG’s een positie bovenin de ranglijst: SDG 1 Geen armoede, SDG 9.2 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid, SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid en SDG 16.2 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: instituties.
- Voor SDG 9.1 Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit, SDG 14 Leven in het water en SDG 17 Partnerschap om doelstellingen te bereiken zijn er maar weinig indicatoren beschikbaar die internationaal vergeleken kunnen worden en is de positie moeilijk te bepalen.
- Bij SDG 13 Klimaatactie staat Nederland onderaan de EU-ranglijst.
Tot besluit
In de monitor wordt primair gekeken naar de middellangetermijn (2015-2022). De coronaperiode heeft invloed gehad op zowel de dataverzameling in 2020 en 2021 als de uitkomsten over de jaren 2020, 2021 en 2022. Het uitvoeren van een aantal enquêtes was tijdens de pandemie verstoord, het was bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om aan huis interviews af te nemen. Het CBS heeft methodologische aanpassingen moeten doen om de cijfers uit de betreffende onderzoeken zo goed mogelijk vergelijkbaar te maken met cijfers uit eerdere jaren. De onzekerheidsmarge van de uitkomsten kan voor deze verslagjaren iets groter zijn dan gebruikelijk.
Sluitingsdatum
De indicatoren in de 2023-editie van de monitor zijn geüpdatet tot 22 maart 2023. Dit betekent dat in de tijd tussen deze datum en de publicatie van de monitor op 17 mei 2023 (Verantwoordingsdag) voor een aantal indicatoren nieuwe cijfers beschikbaar zijn gekomen die niet meer verwerkt konden worden.
Data
De tabellen die hieronder staan bevatten de metadata en cijfers van de indicatoren die in de dashboards en visualisaties van de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals worden gepresenteerd. Het CBS stelt bij de monitor ook lange tijdreeksen van de indicatoren beschikbaar. Deze tabellen bevatten – waar mogelijk – tijdreeksen vanaf 1995.
Dashboards Monitor Brede welvaart en de SDG's 2023
Verdeling Monitor Brede Welvaart en de SDG's 2023
Bronnen
De indicatoren in de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals komen uit een grote hoeveelheid bronnen. Heeft u vragen over de Monitor Brede Welvaart en de SDG’s of over een specifieke indicator? Neem dan contact op met het CBS.