2. Data en methode
2.1 Bron en onderzoekspopulatie
De data voor dit onderzoek komen uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van het CBS in samenwerking met het RIVM, het Trimbos Instituut, Pharos, Rutgers, Soa Aids Nederland en het Voedingscentrum. Deze enquête geeft een beeld van (ontwikkelingen in) de gezondheid, het zorggebruik en de leefstijl van de Nederlandse bevolking. In het onderzoek wordt gevraagd naar leefstijl en (afgerond) onderwijsniveau. Demografische kenmerken en gegevens over inkomen en voornaamste inkomensbron zijn afkomstig uit registerinformatie van het Stelsel van Sociaal-Statistische Bestanden (SSB, Bakker et al., 2014). De Gezondheidsenquête betreft een steekproefonderzoek met een representatieve afspiegeling van de Nederlandse bevolking. Er worden jaarlijks ongeveer 10 duizend respondenten ondervraagd.
Voor de verdiepende analyses zijn de edities van 2023 en 2024 samengenomen voor meer massa. De analyses beperken zich tot de leefstijl en ses van de bevolking van 25 jaar of ouder (14 duizend personen), omdat mensen dan meestal hun opleiding hebben afgerond, een baan hebben gevonden, niet meer bij hun ouders wonen en een stabieler inkomen hebben.
2.2 Leefstijl en sociaaleconomische status
In dit onderzoek wordt gekeken naar de samenhang tussen leefstijl en ses. Zowel voor leefstijl als ses kan naar verschillende indicatoren gekeken worden. Bij dit onderzoek is gekozen voor de volgende leefstijlindicatoren:
1. Dagelijks roken
Het gaat hierbij om het dagelijks roken van een tabaksproduct en dus niet over het gebruik van een elektronische sigaret of het verhitten van tabak of heatsticks met een apparaat.
2. Overmatig alcohol drinken
Bij mannen is er sprake van overmatig drinken bij meer dan 21 glazen alcohol per week, bij vrouwen is dat bij meer dan 14 glazen. Er is gekozen voor overmatig drinken omdat dit ernstiger is dan het niet voldoen aan de richtlijnen. Bovendien komt zwaar drinken vooral bij jongeren voor (CBS 2025a), terwijl de analyse zich richt op 25-plussers.
3. Hebben van overgewicht
Overgewicht is bepaald op basis van de Body Mass Index (BMI), een maat gebaseerd op gegevens over het zelfgerapporteerde gewicht en de lengte van een persoon (in het kwadraat). Bij een BMI van 25 kg/m2 of hoger is er sprake van overgewicht.
4. Niet voldoen aan de beweegrichtlijnen
Volwassenen voldoen aan de beweegrichtlijnen als ze minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning (zoals wandelen en fietsen) verrichten, verspreid over diverse dagen én minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten doen. Dit is in de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor gemeten met de SQUASH-vragenset (RIVM, 2020).
5. Minder gezond eten
In de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor worden sinds 2023 vragen gesteld over in hoeverre men voldoet aan de adviezen van het Voedingscentrum voor enkele indicatoren van gezonde voeding: de consumptie van vlees en vis, fruit, groente, suikerhoudende dranken, brood, ongezonde snacks en alcohol. Op basis hiervan wordt een voedingsscore berekend waarmee personen onderling vergeleken kunnen worden en trendanalyses kunnen worden gemaakt (zie ook CBS, 2024). De score loopt van 0 tot 10. In dit artikel is een score lager dan 8 gebruikt. Dit geeft aan dat de voeding voor de gemeten indicatoren minder goed voldoet aan de adviezen van het Voedingscentrum dan de voeding van de mensen met een hogere score. In het vervolg wordt dit ‘minder gezond eten’ genoemd.
6. Risicovolle seks
Het gaat hierbij om personen die risicovolle seks hadden in de twaalf maanden voorafgaande aan de enquête. Risicovolle seks is gedefinieerd als vaginale of anale seks zonder condoom met iemand waar men geen vaste relatie mee heeft. Vanwege aanpassingen in de vragenlijst in 2024 is er van deze indicator geen informatie over eerdere jaren en beperkt de analyse zich tot de gegevens over 2024.
Sociaaleconomische status
De sociaaleconomische status geeft een beeld van de sociale en economische positie van een persoon binnen de samenleving. In dit onderzoek zijn de volgende drie indicatoren voor de ses meegenomen:
1. Het behaalde onderwijsniveau
Het onderwijsniveau is ingedeeld in vijf categorieën:
- Basisonderwijs
- Vmbo, avo onderbouw, mbo1
- Havo, vwo, mbo
- Hbo-, wo-bachelor
- Hbo-, wo-master, doctor
2. Het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen
Dit is het besteedbaar huishoudinkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met zogenoemde equivalentiefactoren. Daarin komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de inkomensniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. De huishoudens zijn naar hoogte van hun gestandaardiseerd inkomen in vijf groepen (kwintielen) met een gelijk aantal huishoudens verdeeld. Het eerste inkomenskwintiel betreft de groep met de laagste inkomens. In de tekst wordt voor de leesbaarheid de term ‘inkomen’ gebruikt.
3. Voornaamste inkomensbron
De onderscheiden categorieën zijn:
- Werknemer
- Zelfstandige
- Ontvanger uitkering, anders dan pensioen
- Ontvanger pensioenuitkering
- Overig (studenten, meewerkende gezinsleden, niet weergegeven in de resultatenparagraaf)
- Overig zonder inkomen, bijvoorbeeld huismannen/huisvrouwen. In de resultaten wordt deze groep weergegeven onder de naam ‘Zonder inkomen’.
2.3 Methode
Het gaat in dit onderzoek primair over de samenhang tussen leefstijl en verschillende indicatoren van ses, waarbij de vraag wordt gesteld of de samenhang al dan niet daadwerkelijk toe te schrijven is aan de onderzochte ses-indicatoren, of dat er een van de andere kenmerken aan ten grondslag ligt.
De verbanden tussen het kenmerk en leefstijl zijn daarom ook multivariabel geanalyseerd. Correctie vond plaats voor de drie onderzochte ses-indicatoren en andere persoonskenmerken waarvan bekend is dat ze zowel met leefstijl als met ses samenhangen (CBS StatLine, 2025a en 2025b): geslacht, leeftijd, herkomst en huishoudsamenstelling (zie de bijlagetabel voor de onderscheiden categorieën). Bij de multivariabele analyse van dagelijks roken naar inkomen betekent dit bijvoorbeeld dat er gecorrigeerd is voor verschillen tussen de inkomensgroepen in geslacht, leeftijd, herkomst, huishoudsamenstelling, onderwijsniveau en voornaamste inkomensbron.
Hiervoor zijn twee analysemethoden gebruikt: logistische regressieanalyse en multipele classificatieanalyse. Op basis van de uitkomsten van de logistische regressieanalyse worden de conclusies getrokken. Deze analyse geeft ook aan in welke mate de onderzochte kenmerken verband houden met verschillen in leefstijl (weergegeven door de Nagelkerke R2, zie bijlagetabellen). De multipele classificatieanalyse geeft een schatting van de percentages na correctie voor de onderlinge samenhang tussen de achtergrondkenmerken.
De resultaten van de analyses zijn opgenomen in de bijlagetabellen. In de resultatenparagraaf worden de uitkomsten van de leefstijlindicatoren gepresenteerd onderverdeeld naar sociaaleconomische status (onderwijsniveau, inkomen en voornaamste inkomensbron). Hierbij wordt de volgorde (na corrigeren) van de meest samenhangende naar minst samenhangende ses-indicator aangehouden. De WALD-statistic is hierbij leidend (zie tabellenbijlage).
Voor het begrip en de leesbaarheid worden in de figuren alleen percentages weergegeven. Per ses-indicator worden de percentages weergegeven, zowel voor als na correctie voor de samenhang met de andere achtergrondkenmerken. Wanneer de samenhang tussen ses-indicator en leefstijlaspect statistisch significant is en de ongecorrigeerde en gecorrigeerde cijfers nauwelijks van elkaar afwijken, speelt de betreffende ses-indicator duidelijk een rol in de relatie met het onderzochte leefstijlaspect, ook los van de andere kenmerken. In een dergelijke situatie krijgt de betreffende ses-indicator een rol in de andere figuren over dat leefstijlaspect. In die andere figuren worden dan ook percentages gegeven uit een model waarin alleen voor de betreffende ses-indicator is gecorrigeerd. Voorbeeld: er is een statistisch significante relatie tussen onderwijsniveau en dagelijks roken en de ongecorrigeerde en gecorrigeerde cijfers wijken weinig van elkaar af. Dan worden in de figuur over de relatie tussen dagelijks roken en inkomen en in de figuur over de relatie tussen dagelijks roken en voornaamste inkomensbron ook percentages weergegeven waarin alleen gecorrigeerd is voor onderwijsniveau.
Een verschil wordt alleen als verschil benoemd wanneer het statistisch significant is.