Auteur: Paul Bokern, Jasper Menger
Twintigers: tegenwoordig en toen

2. Data

Om de situatie van de twintigers in kaart te brengen, zijn gegevens gebruikt uit de Bevolkingsstatistiek, de Enquête beroepsbevolking (EBB), het onderzoek Sociale Samenhang en Welzijn (SocSam), de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en het Integraal inkomens- en vermogensonderzoek (IIV). Voor het volgen van de recente ontwikkelingen wordt per bron telkens de stand van het meest actuele jaar (‘tegenwoordig’) vergeleken met de situatie van een tiental jaren eerder (‘toen’). De beschikbare jaren met consistent vergelijkbare cijfers verschillen van bron tot bron. Daardoor fluctueren de peilmomenten voor ‘tegenwoordig’ en ‘toen’ noodgedwongen per onderwerp. De geraadpleegde bronnen en jaargangen worden hieronder beschreven.

Demografie

De Bevolkingsstatistiek geeft informatie over de omvang en samenstelling van de bevolking op 1 januari en wordt in dit artikel gebruikt om het aantal twintigers te bepalen in 2023 en 2013. De gegevens hebben betrekking op alle personen die in het bevolkingsregister zijn opgenomen. Het CBS ontvangt deze gegevens uit de bevolkingsregisters van gemeenten. Voor dit artikel worden naast twintigers ook 30- tot 65-jarigen geselecteerd, ter vergelijking met de twintigers. Hiermee kan worden nagegaan of ontwikkelingen voor twintigers ook opgaan voor andere leeftijden waarin overwegend wordt gewerkt. Bevolkingsgegevens worden in dit artikel doorgaans in combinatie met materiële welvaart geanalyseerd, en zijn dan van toepassing op de niet-institutionele bevolking met waargenomen inkomen.

Beroepsbevolking

De Enquête beroepsbevolking (EBB) bevat gegevens over de arbeidspositie van mensen (de werkzame, werkloze en niet-beroepsbevolking) en hun binding met de arbeidsmarkt. In dit artikel worden gegevens uit de EBB gebruikt om te bepalen hoeveel twintigers onderwijs volgen, wat hun hoogst behaalde onderwijsniveau is, hoeveel aan het werk zijn en of ze in vol- of deeltijd werken. Er wordt gebruik gemaakt van de meest recente jaarcijfers (2023) en vergeleken met tien jaar eerder (2013). In 2021 zijn het onderzoeksontwerp en de vragenlijst van de EBB gewijzigd. Hierdoor zijn de cijfers over 2021 niet zonder meer vergelijkbaar met de cijfers tot en met 2020. Wel zijn de uitkomsten voor de periode 2013-2020 herberekend, om aan te sluiten op de uitkomsten vanaf 2021. Bij verdere detaillering van de uitkomsten naar baan- en persoonskenmerken kunnen er desondanks verschillen zijn als gevolg van de nieuwe methode.

Welzijn

De enquête Sociale Samenhang en Welzijn (SocSam) is een jaarlijks onderzoek om ontwikkelingen in sociale samenhang en welzijn van personen in Nederland vast te stellen. In dit artikel worden gegevens uit SocSam gebruikt over de tevredenheid van twintigers over hun woning, opleidingskansen, werk en financiële situatie. Om dit te bepalen is respondenten gevraagd om aan te geven hoe tevreden ze zijn op een schaal van 1 tot 10 met de respectievelijke situatie. Scores van 7 tot en met 10 worden geclassificeerd als tevreden. De vraag over werk is alleen gesteld aan personen die minimaal 12 uur per week werkten. Er wordt gebruik gemaakt van de meest recente gegevens (2023) en vergeleken met die van tien jaar eerder (2013).

Werkomstandigheden

De Nationale enquête arbeidsomstandigheden (NEA) is een jaarlijks onderzoek van het CBS en TNO, waarbij werknemers in Nederland worden gevraagd hoe zij hun werk beleven. In dit artikel worden gegevens uit de NEA gebruikt voor uitkomsten over de arbeidsomstandigheden van de twintigers: hoeveel werkdruk zij ondervinden, en of zij werkgerelateerde psychische vermoeidheid ervaren. Er wordt gebruik gemaakt van de meest recente cijfers (2023) en deze worden vergeleken met cijfers uit 2014. Door wijzigingen in de onderzoeksopzet in 2014 zijn cijfers van daarvoor over werkdruk en werkgerelateerde psychische vermoeidheid niet goed vergelijkbaar.

Van werkdruk is sprake wanneer de balans tussen de werkbelasting en de belastbaarheid van de werknemer verstoord is. Werkdruk treedt dus op als een werknemer het werk niet binnen de gestelde tijd af kan krijgen of niet meer aan de gestelde eisen kan voldoen. De werkdruk is vastgesteld door in de NEA te vragen in hoeverre mensen erg snel moeten werken, heel veel werk moeten doen en extra hard moeten werken.

Psychische vermoeidheid door het werk wordt in de NEA gemeten aan de hand van vijf uitspraken:

  • Ik voel me emotioneel uitgeput door mijn werk.
  • Aan het einde van een werkdag voel ik me leeg.
  • Ik voel me moe als ik 's morgens opsta en geconfronteerd word met mijn werk.
  • Het vergt heel veel van mij om de hele dag met mensen te werken.
  • Ik voel me compleet uitgeput door mijn werk.

De antwoordmogelijkheden hierbij zijn: nooit, enkele keren per jaar, maandelijks, enkele keren per maand, wekelijks, enkele keren per week of elke dag. Als iemand gemiddeld op de vijf uitspraken enkele keren per maand of vaker antwoordt, dan is sprake van werkgerelateerde psychische vermoeidheid.

Materiële welvaart

Het Integraal inkomens- en vermogensonderzoek (IIV) bevat jaargegevens over de financiële positie van personen in particuliere huishoudens in Nederland. In dit artikel worden de meeste recente gegevens (jaargang 2022, voorlopige cijfers gemarkeerd met een *) gebruikt en vergeleken met de jaargegevens van een decennium eerder (definitieve cijfers 2011). De onderzoekspopulatie omvat alle particuliere huishoudens gepeild op 1 januari, met een bekend jaarinkomen. De IIV-gegevens zijn voornamelijk afkomstig van de Belastingdienst. Voor de positie in de voornaamste werkkring en het onderscheid vast/flexibel dienstverband is het Stelstel van Sociaal-statische bestanden (SSB) gebruikt. Er wordt gekeken naar de laatst waargenomen positie in de werkkring in het verslagjaar, zie sociaaleconomische categorie (SECM). SECM is op haar beurt voor werknemers gebaseerd op de zogenaamde Polisadministratie. In dit artikel wordt bij het bepalen van mediane bedragen per persoon het besteedbaar inkomen of vermogen van het hele huishouden geteld.