1. Inleiding
De meeste twintigers zijn voor het eerst financieel op zichzelf aangewezen wanneer ze het onderwijs verlaten, beginnen met werken en op zichzelf gaan wonen. Een deel koopt een huis en gaat een hypotheekschuld aan, begint met de aflossing van studieschuld, gaat samenwonen en krijgt kinderen. De gemiddelde leeftijd waarop twintigers deze mijlpalen bereiken is opgeschoven, concludeerde het CBS (2019) bij een vergelijking van de twintigers in 2018 met die van tien jaar daarvoor. Ze gingen later uit huis, volgden langer onderwijs en hadden minder snel een vaste arbeidsrelatie of koophuis.
Sinds 2018 is er veel veranderd. Naast de nasleep van de coronacrisis, spelen factoren zoals de woningcrisis, klimaatcrisis, en prestatiedruk steeds meer een rol in het leven van de twintiger (zie bijv. Heyden, 2022; Kloosterman et al., 2021; Trimbos-instituut, 2023). Zo liet een recent artikel zien dat jongeren die graag uit huis willen dat minder vaak lukt (CBS, 2024a). Daarnaast hebben veel twintigers van nu te maken gehad met de tijdelijke afschaffing van de basisbeurs toen zij gingen studeren en behoren daarmee tot de zogenoemde ‘pechgeneratie’ (zie bijv. Bajja, 2023). Verder zijn er zorgen over de mentale gezondheid van jongeren (Rijksoverheid, 2022; Van Veen et al., 2023). Tegen deze achtergronden rijst de vraag hoe de twintigers er tegenwoordig voor staan. Lukt het de twintigers van nu om financieel op eigen benen te staan?
In dit artikel worden de woon-, werk- en financiële situatie van de huidige twintigers onder de loep genomen. Een scala aan onderwerpen komt aan bod: woonsituatie, onderwijs, arbeidsmarkt, inkomen en vermogen. Om de situatie van de huidige twintigers in perspectief te brengen worden ze vergeleken met de twintigers van een decennium eerder. Daarnaast wordt, waar relevant, de ontwikkeling van 30- tot 65-jarigen vermeld als referentie. Gaat het om een ontwikkeling specifiek voor de twintigers, of gaat die ook op voor andere leeftijden waarin overwegend gewerkt wordt?
Centraal in dit artikel staat de vraag: wat is de woon-, werk- en financiële situatie van twintigers, en hoe heeft deze zich ontwikkeld? Specifieke deelvragen die daarbij aan bod komen zijn:
- Hoeveel twintigers wonen zelfstandig, al dan niet in een koopwoning? Zijn ze tevreden met hun woning?
- Hoeveel volgen een opleiding? Welk onderwijsniveau behalen ze? Zijn ze tevreden met hun opleidingskansen?
- Hoeveel hebben betaald werk? Werken ze in vol- of in deeltijd? Zijn ze tevreden met hun werk, en hoe ervaren ze hun werkomstandigheden?
- Hoeveel inkomen hebben twintigers te besteden? Hoeveel vermogen en schulden hebben uitwonende twintigers? Zijn ze tevreden met hun financiële situatie, en maken ze zich zorgen over hun toekomstige situatie?