2. Methode
De cijfers over ontslag van werknemers zijn ontleend aan de Enquête beroepsbevolking (EBB) (CBS, 2023). De EBB is een roterend panelonderzoek waarbij respondenten meerdere keren meedoen. Sinds 2022 lopen aanvullende vragen mee over de manier waarop baanbeëindigingen tot stand komen. Voor deze analyse is gebruikgemaakt van de antwoorden die respondenten in 2023 op deze vragen gegeven hebben.
2.1 Definitie
Voor een persoon is sprake van ontslag als een baan als werknemer is beëindigd bij de werkgever waar deze persoon drie maanden eerder de meeste uren werkte (de hoofdbaan). De situatie van de deelnemer op het moment van enquête in de EBB is daarvoor vergeleken met de situatie van drie maanden eerder. Daarbij zijn alleen personen meegenomen die op het moment van enquêtering 15 tot 75 jaar waren en die geen deel uitmaakten van de bevolking in inrichtingen, instellingen en tehuizen.
2.2 Weging
De steekproefaantallen over baanbeëindigingen zijn zodanig gewogen dat zij op landelijk niveau een representatief beeld geven. De weging is per kwartaal. Na weging komt iedereen in de steekproef - althans wat een aantal specifieke kenmerken betreft - (relatief) net zo vaak voor als dit voor heel Nederland het geval is in dat kwartaal. Daarbij ontleent het CBS de kenmerken van de bevolking in Nederland aan landelijk dekkende registraties. De gewogen kwartaalcijfers over baanbeëindigingen van werknemers zijn vervolgens gemiddeld om een jaarcijfer te verkrijgen: het gemiddeld aantal baanbeëindigingen van werknemers per kwartaal in 2023.
2.3 Vragen over ontslag
De vragen over baanbeëindiging worden gesteld aan werknemers die niet meer werkzaam waren bij de werkgever waar ze drie maanden eerder in dienst waren. Zij krijgen vragen naar de reden van de baanbeëindiging, bij wie het initiatief lag, en de ontslagroute.
Ontslagreden en initiatief
De respondenten is gevraagd om uit een lijst van tien redenen voor ontslag de belangrijkste te kiezen (tabel 2.3.1). Andere redenen kunnen dus ook een rol hebben gespeeld. Naar het initiatief voor het ontslag (werkgever of werknemer) is vervolgens alleen gevraagd als niet uit de ontslagreden afgeleid kon worden bij wie het initiatief voor ontslag lag. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ontslagreden ziekte of arbeidsongeschiktheid. Bij beëindigingen vanwege opleiding, familie, of hoge leeftijd of pensioen is aangenomen dat het initiatief bij de werknemer lag. Ontslagen bij faillissement of reorganisatie zijn ingedeeld bij initiatief werkgever. Als het initiatief voor ontslag bij de werknemer ligt, wordt in dit artikel ook de term vrijwillig ontslag gebruikt. Ontslag op initiatief van de werkgever wordt onvrijwillig genoemd.
Als het beëindigen van een tijdelijk contract de belangrijkste ontslagreden was, zijn aanvullende vragen uit de EBB gebruikt om het initiatief voor ontslag vast te stellen. Als het maximaal aantal mogelijke verlengingen was bereikt of verlenging anderszins niet mogelijk was, of de werknemer de vraag naar mogelijkheid tot verlenging niet beantwoord heeft, dan is het initiatief voor ontslag aan de werkgever toegekend. Als verlenging wel mogelijk was dan is gekozen voor initiatief werknemer. De vraag of bij ontslag het maximaal aantal mogelijke verlengingen was bereikt of dat verlenging om een andere reden niet mogelijk was, wordt alleen gesteld aan mensen die bij dezelfde werkgever ten minste voor de tweede keer een tijdelijk contract hadden. Voor werknemers die niet eerder een tijdelijk contract hadden, was contractverlenging wettelijk wel mogelijk maar is niet gevraagd of de werknemer ook daadwerkelijk een contractverlenging had kunnen krijgen. Voor hen is het dus niet mogelijk om af te leiden bij wie het initiatief lag en blijft het onbekend.
Reden | Maximum aantal verlengingen bereikt | Aanvulling | Initiatief ontslag |
---|---|---|---|
Einde tijdelijk contract | ja | Werkgever | |
Einde tijdelijk contract | nee, of onbekend | Toch geen verlenging mogelijk | Werkgever |
Einde tijdelijk contract | nee, of onbekend | Wel verlenging mogelijk of werknemer wist het niet | Werknemer |
Einde tijdelijk contract | nee, of onbekend | Onbekend | Onbekend |
Bedrijfseconomisch 1) of arbeidsconflict | Werkgever | ||
Nieuwe baan/ eigen bedrijf | Initiatief werkgever of geen antwoord | Werkgever | |
Nieuwe baan/ eigen bedrijf | Initiatief werknemer | Werknemer | |
Nieuwe baan/ eigen bedrijf | Initiatief onbekend | Onbekend | |
Pensioen/ hoge leeftijd | Werknemer | ||
Opleiding of studie | Werknemer | ||
Arbeidsongeschikt/ ziek | Werknemer | ||
Zorg of andere familiereden | Werknemer | ||
Overig | Initiatief werkgever of geen antwoord | Werkgever | |
Overig | Initiatief werknemer | Werknemer | |
Overig | Initiatief onbekend | Onbekend | |
1) Faillissement, te weinig opdrachten of bezuiniging, reorganisatie |
Ontslagroute
Als het ontslag op initiatief van de werkgever was, is gevraagd naar de ontslagroute: via UWV of kantonrechter. UWV behandelt ontslagzaken waarbij het initiatief voor ontslag bij de werkgever ligt en waaraan bedrijfseconomische redenen (in termen van de ontslagredenen in de EBB: bezuiniging of reorganisatie) of langdurige arbeidsongeschiktheid ten grondslag liggen. Voor de kantonrechter komen zaken die arbeidsconflict, disfunctioneren, verwijtbaar handelen, werkweigering of veelvuldig ziekteverzuim als ontslagreden hebben.
De vraag of de werkgever toestemming heeft gevraagd aan UWV voor ontslag is niet alleen gesteld aan werknemers die als ontslagreden 'bezuiniging, reorganisatie of arbeidsconflict' of 'ziekte of arbeidsongeschiktheid' hadden, maar ook aan werknemers die als belangrijkste reden hadden: 'wilde zelf een nieuwe baan of eigen bedrijf starten' of 'andere reden'.
Als het UWV een ontslagaanvraag van de werkgever heeft goedgekeurd, kan de werknemer daarna nog het ontslag aanvechten bij de kantonrechter, dus ook na ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid. Met deze dubbele route is in de EBB geen rekening gehouden. Alleen werknemers die op de vraag of de werkgever UWV toestemming heeft gevraagd voor ontslag 'nee' antwoorden, krijgen de vraag of het contract beëindigd is via de kantonrechter.
Naar alternatieve ontslagroutes is in de EBB niet gevraagd. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld een beëindigings- of vaststellingsovereenkomst, waarin de beëindiging van het contract met wederzijdse goedkeuring van werkgever en werknemer is. Ook kunnen in een cao afspraken zijn opgenomen over ontslagregels of voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Op basis van de EBB kunnen deze alternatieve ontslagroutes niet worden vastgesteld. Een deel ligt waarschijnlijk besloten in de antwoorden van degenen die de UWV-vraag of de kantonrechter-vraag met 'nee' hebben beantwoord.
De belangrijkste reden voor ontslag zoals gemeten in de EBB hoeft niet een op een aan te sluiten bij het criterium dat UWV of het kantongerecht hanteert voor behandeling van ontslag. Dit kan tot een zekere incongruentie leiden. Bijvoorbeeld bij beëindiging van een tijdelijk contract: een werknemer die daarbij als belangrijkste reden voor ontslag bezuiniging of reorganisatie aangaf, kreeg de vraag gesteld of ontslag via UWV is gelopen. Dat zal niet het geval zijn. Als de werknemer 'einde tijdelijk contract' wel als belangrijkste ontslagreden opgaf, maar bezuiniging een verlenging in de weg stond, is de vraag niet gesteld. UWV neemt mensen in beide situaties niet in behandeling, waardoor de groep die in principe in aanmerking komt voor behandeling door UWV niet helemaal overeenkomt met de waarneming in de EBB.