Ontslag naar reden, initiatief en arbeidsmarktpositie in 2023

1. Inleiding

Uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) van het CBS is per kwartaal bekend van hoeveel werknemers de baan beëindigd werd, en wat hun situatie op de arbeidsmarkt drie maanden later is (CBS StatLine, 2024a). Om meer inzicht te krijgen in de dynamiek op de arbeidsmarkt, en de samenhang van verschillende contractsoorten met ontslag, is meer informatie nodig. Wat is de reden van ontslag, was het vrijwillig of onvrijwillig, wat voor soort contract had de ontslagen werknemer? En hoe hangt dit samen met de arbeidsmarktpositie drie maanden later? Hadden zij een vast contract, en hoe is dat in een eventuele nieuwe baan? Nieuwe cijfers uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) geven hier inzicht in. Deze cijfers zijn uitvoeriger dan bijvoorbeeld alleen de ontslagen door een faillissement (CBS, 2024b). Het gaat in het voorliggend artikel om alle personen die te maken hadden met een baanbeëindiging, zowel op initiatief van de werkgever als van de werknemer.

In 2023 werd van gemiddeld 661 duizend werknemers per kwartaal de hoofdbaan beëindigd. Drie maanden later hadden 106 duizend werknemers geen werk, maar waren daar wel naar op zoek en ervoor beschikbaar (werkloos). 164 duizend hadden ook geen werk, maar waren ook niet op zoek en/of niet beschikbaar. Daarnaast wisselden 347 duizend van werkgever en gingen 44 duizend werknemers verder als zelfstandige.

In de EBB zijn op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aanvullende vragen opgenomen over hoe het ontslag tot stand kwam. De aanvullende informatie over ontslag wordt door SZW gebruikt voor de evaluatie van wetgeving omtrent ontslag, de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). De WAB vormt de wettelijke basis voor het ontslag waarbij het initiatief bij de werkgever ligt. Deze wet is vanaf 1 januari 2020 van kracht en vervangt de Wet werk en zekerheid (Wwz) die sinds 1 juli 2015 gold. De WAB zet de lijn voort die met de Wwz begon door de mogelijkheden van beëindiging van een arbeidsovereenkomst met wederzijdse goedkeuring tussen werkgever en werknemer wettelijk te versterken, en de ontslagroutes via het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de kantonrechter te beperken. In algemene zin heeft de WAB als doel het verschil tussen vaste contracten en flexibele contracten kleiner maken en het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om een vast contract aan te bieden (Rijksoverheid, 2024).

De onderzoeksvragen in dit artikel zijn:

  • Wat is de belangrijkste reden voor ontslag en hoe vaak ligt het initiatief bij de werkgever of de werknemer?
  • Hoe vaak verliep de ontslagroute via UWV of kantonrechter bij ontslag op initiatief van de werkgever?
  • Welk soort contract had de ontslagen werknemer, en hoelang hadden ze de baan al? Hoe verschilt dat tussen vrijwillig of onvrijwillig ontslagen werknemers, en tussen onderwijsvolgenden en niet-onderwijsvolgenden?
  • Hoeveel werknemers hebben drie maanden na ontslag weer een nieuwe baan? In hoeverre spelen de ontslagreden, het initiatief voor ontslag en het soort contract daarbij een rol? Zijn er verschillen tussen onderwijsvolgenden en niet-onderwijsvolgenden?