2. Methode
2.1 Onderzoeksopzet
Dit artikel is geschreven op basis van de resultaten uit de Veiligheidsmonitor 2023. De Veiligheidsmonitor is een tweejaarlijks grootschalig onderzoek onder de bevolking van Nederland van 15 jaar of ouder over onder meer veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap van criminaliteit. Deze thema’s worden in het huidige artikel niet besproken in de context van LHBTQIA personen, maar zullen in een latere CBS-publicatie aan bod komen. Per brief wordt gevraagd om een vragenlijst in te vullen. In 2023 namen meer dan 182 duizend personen deel, wat in combinatie met de weging van de resultaten dit een representatief onderzoek maakt. Voor een uitgebreide omschrijving van het veldwerk, de respons, de vragenlijst, de weging en de betrouwbaarheidsmarges, zie de onderzoeksverantwoording van de Veiligheidsmonitor 2023 (CBS, 2024).
Sinds 2023 zijn voor het eerst vragen opgenomen over genderidentiteit en intersekse. Aan het einde van de vragenlijst zijn enkele vragen naar achtergrondkenmerken gesteld, op basis waarvan (in combinatie met gegevens over het geslacht waarmee mensen ingeschreven staan in het Basisregistratie Personen (BRP)) de LHBTQIA-concepten geoperationaliseerd zijn. Eerdere CBS-publicaties, waaronder eerdere edities van de Veiligheidsmonitor, bevatten al wel cijfers over seksuele oriëntatie, maar de vragen daarover zijn in 2023 vernieuwd. Bovendien is de Veiligheidsmonitor 2023 het eerste CBS-onderzoek dat een breed palet aan LHBTQIA-concepten omvat, en dus niet bijvoorbeeld enkel seksuele oriëntatie. Hoewel het schatten van het aantal LHBTQIA personen in Nederland niet het doel van de Veiligheidsmonitor is, is de Veiligheidsmonitor op dit moment de beste bron om deze schatting te maken. Zo zijn er voor zover ons bekend geen onderzoeken vergelijkbaar qua steekproef(grootte), weging, inclusiviteit in vraagstelling en minimalisatie van selectie-effecten.
2.2 Operationalisering
Intersekse
Deelnemers kregen de vraag: ‘Bent u intersekse? Intersekse personen zijn geboren met een lichaam dat niet past in wat maatschappelijk wordt gezien als mannen- of vrouwenlichaam.’ Hierbij waren de antwoordopties ‘Ja’, ‘Nee’, ‘Weet ik niet’ en ‘Geen antwoord’. Personen die ‘Ja’ antwoordden worden beschouwd als intersekse, personen die ‘Nee’ antwoordden als niet-intersekse, en de overige antwoorden worden beschouwd als ontbrekende waarden.
Genderidentiteit en transgender/NBGQ personen
Genderidentiteit wordt bepaald aan de hand van de vraag: ‘Hoe identificeert u zichzelf? Hoe u zichzelf identificeert kan anders zijn dan hoe u bent ingeschreven bij de geboorte.’ Deelnemers konden kiezen uit ‘Man’, ‘Vrouw’, ‘Non-binair’, ‘Anders, namelijk …’ (waarbij ze zelf konden aanvullen), ‘Weet ik (nog) niet’ en ‘Geen antwoord’. Deelnemers die ‘Man’ aanduidden worden ingedeeld als man, ‘Vrouw’ wordt logischerwijs vrouw en ‘Non-binair’ wordt non-binair/genderqueer (NBGQ), terwijl ‘Weet ik (nog) niet’ en ‘Geen antwoord’ beschouwd worden als ontbrekende waarden. De ingevulde antwoorden bij ‘Anders, namelijk…’ werden op basis van hun inhoud ingedeeld bij man, vrouw, NBGQ of ontbrekend. Hiervoor werden literatuur en experts geraadpleegd. Zo werden bijvoorbeeld open antwoorden als ‘Agender’ en ‘Genderqueer’ ingedeeld als NBGQ, antwoorden als ‘Transgender vrouw’ als vrouw, en antwoorden als ‘Voornamelijk man’ als man.
Vervolgens werd een kruising gemaakt tussen genderidentiteit en het geslacht van de deelnemers zoals officieel geregistreerd in het BRP. Hierbij werd rekening gehouden met de geschiedenis van het BRP-geslacht, om ook eventuele BRP-geslachtswijzigingen in het verleden mee te kunnen nemen. Zo wordt voorkomen dat transgender mannen en transgender vrouwen die hun geslachtsregistratie lieten aanpassen in het BRP ten onrechte als cisgender mannen en vrouwen worden ingedeeld. De indeling op basis van de kruising tussen BRP-geslacht en genderidentiteit gebeurde volgens onderstaand schema:
Wijziging geslachtsregistratie in geschiedenis BRP? | |||
---|---|---|---|
Nee | Genderidentiteit | BRP-registratie | Indeling |
Man | Man | Cisgender man | |
Vrouw | Transgender man | ||
Vrouw | Man | Transgender vrouw | |
Vrouw | Cisgender vrouw | ||
NBGQ1) | Man | NBGQ1) | |
Vrouw | NBGQ1) | ||
Ja | Huidige registratie | Oorspronkelijke registratie | Indeling |
Man | Vrouw | Transgender man | |
Vrouw | Man | Transgender vrouw | |
1) NBGQ = non-binair/genderqueer |
Logischerwijs werden cisgender mannen en cisgender vrouwen hierbij beschouwd als cisgender, en transgender mannen, transgender vrouwen en NBGQ personen als transgender/NBGQ.
Seksuele oriëntatie
Deelnemers kregen de volgende vraag: ‘Tot wie voelt u zich seksueel aangetrokken?’, met als antwoordopties ‘Alleen tot mannen’, ‘Vooral tot mannen’, ‘Evenveel tot mannen als vrouwen’, ‘Vooral tot vrouwen’, ‘Alleen tot vrouwen’, ‘Tot mensen, ongeacht hun geslacht’, ‘Ik voel me seksueel (bijna) niet aangetrokken tot andere personen’, ‘Anders dan bovenstaand’, ‘Weet ik (nog) niet’ en ‘Geen antwoord’. Om iemands seksuele oriëntatie te bepalen, werden deze antwoorden gekruist met genderidentiteit volgens onderstaand schema:
Aangetrokken tot… | Genderidentiteit | Indeling |
---|---|---|
Alleen tot mannen | Man | Homoseksuele man |
Vrouw | Heteroseksuele vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Vooral tot mannen | Man | Bi-plus man |
Vrouw | Bi-plus vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Evenveel tot mannen als vrouwen | Man | Bi-plus man |
Vrouw | Bi-plus vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Vooral tot vrouwen | Man | Bi-plus man |
Vrouw | Bi-plus vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Alleen tot vrouwen | Man | Heteroseksuele man |
Vrouw | Homoseksuele vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Tot mensen, ongeacht hun geslacht | Man | Bi-plus man |
Vrouw | Bi-plus vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Ik voel me seksueel (bijna) niet aangetrokken tot andere personen | Man | Aseksuele man |
Vrouw | Aseksuele vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Anders dan bovenstaand | Man | Bi-plus man |
Vrouw | Bi-plus vrouw | |
NBGQ1) | Anders | |
Weet ik (nog) niet | Man | Weet (nog) niet |
Vrouw | Weet (nog) niet | |
NBGQ1) | Weet (nog) niet | |
1) NBGQ = non-binair/genderqueer |
Hierbij werden heteroseksuele mannen en heteroseksuele vrouwen beschouwd als heteroseksueel, en alle andere groepen als niet-heteroseksueel.
LHBTQIA
Op basis van de operationalisering van de bovenstaande concepten, konden deelnemers ingedeeld worden in drie verschillende dichotomieën: intersekse of niet intersekse, cisgender of transgender/NBGQ, en heteroseksueel of niet-heteroseksueel. Deze zijn vervolgens afgeleid tot een nieuwe dichotomie, waarbij geldt dat deelnemers beschouwd worden als LHBTQIA wanneer ze minstens één kenmerk van deze groep hebben (dus intersekse en/of transgender/NBGQ en/of niet-heteroseksueel) en als niet-LHGBTQIA wanneer ze geen enkel kenmerk van deze groep hebben (dus niet intersekse én cisgender én heteroseksueel).