1. Inleiding
De complexiteit van de hedendaagse klinische praktijk met veel chronische ziekten en steeds vaker meerdere ziekten bij eenzelfde persoon vergt meer en meer een multi- in plaats van een monocausale benadering (Vallverdú, 2016). Het meervoudig causaal coderen (Engels: Multiple Cause Coding) is een uitwerking van deze multicausaliteit voor de Doodsoorzakenstatistiek. De website van het Institut National d’études Démographique (INED) bevat hier inmiddels veel voorbeelden van met publicaties van Désesquelles (2014; 2016), Grippo (2020) of Bishop et al. (2023) als belangrijkste introducties tot het onderwerp. Het overlijden wordt daarbij niet slechts toegeschreven aan één enkele ziekte of aandoening, maar aan de clustering van een aantal ziekten of aandoeningen aan het einde van het leven. De methodologie van een multicausale benadering is ingewikkeld en nog niet geheel uitgekristalliseerd (Bishop et al., 2023). Deze biedt echter een ander perspectief op “de” doodsoorzaak en een herwaardering van (met name infectie- en chronische) ziekten met betrekking tot hun rol bij overlijden (Breger et al., 2020).
In 2022 publiceerde het CBS een eerste artikel over het meervoudig coderen van de doodsoorzaak (Harteloh, 2022). Daarin wordt een methode beschreven om het overlijden van een persoon multi- in plaats van monocausaal te benaderen. De noodzaak van een multicausale benadering wordt ingegeven door epidemiologische ontwikkelingen zoals de vergrijzing met een sterke toename van co- en multimorbiditeit (Grippo et al., 2020). Bij co-morbiditeit is er sprake van meerdere met elkaar samenhangende ziekten bij eenzelfde persoon, bijvoorbeeld: diabetes mellitus (suikerziekte, zie Begrippenlijst) met nier-, oog- en vaatproblemen. Multimorbiditeit is het onafhankelijk van elkaar voorkomen van meerdere ziekten bij eenzelfde persoon, bijvoorbeeld dementie, artrose en COPD. Het is in deze gevallen steeds moeilijker het overlijden van een persoon aan één enkele ziekte of aandoening toe te schrijven.
De CBS-publicatie uit 2022 beschreef de in internationaal verband ontwikkelde methode voor het meervoudig coderen van de doodsoorzaak, de toepassing ervan op Nederlandse gegevens, en overwoog de voor- en nadelen van deze nieuwe benadering van de Doodsoorzakenstatistiek. Dit artikel is een vervolg. Nieuw ten opzichte van de vorige publicatie is:
- Gegevens komen uit het doodsoorzakenbestand van 2014-2019 in plaats van 2014-2017, waardoor er meer sterfgevallen (bijna 300 duizend) in de analyse zijn betrokken.
- Er is een aanvullende analyse naar leeftijd en geslacht uitgevoerd.
- De uitkomsten worden ook gepresenteerd voor 72 specifieke doodsoorzaken in plaats van alleen 15 hoofdgroepen van doodsoorzaken. Daarbij wordt niet alleen de “Cause of Death Association Index” (CDAI, associatiemaat voor doodsoorzaken), maar ook de “Standardized Ratio of Multiple to Underlying cause of death” (SRMU) gepresenteerd. In het vorige CBS-artikel over meervoudig coderen werd de SRMU Selectie Ratio (SR) genoemd en gaf deze het voorkomen van een doodsoorzaak in de statistiek (teller) ten opzichte van het voorkomen op B-formulieren1) (noemer) weer. In internationaal verband zijn teller en noemer van de SR omgekeerd waardoor de maat een ander uiterlijk krijgt: hoe hoger de SRMU, hoe minder vaak een op het B-formulier gerapporteerde doodsoorzaak in de huidige Doodsoorzakenstatistiek tot uitdrukking komt. Het idee om met deze maten een selectie van doodsoorzaken bij statistische presentatie weer te geven blijft hetzelfde.
- Er heeft een internationale vergelijking plaatsgevonden. Door het volgen van een internationaal overeengekomen methodiek voor het bereken van CDAI en SRMU kunnen doodsoorzaken in Nederland worden vergeleken met die van vijf andere landen (Frankrijk, Israël, Italië, de Verenigde Staten en Tsjechië). Daarmee worden de Nederlandse bevindingen in internationaal perspectief geplaatst.
Deze publicatie beoogt een antwoord te geven op de volgende vragen:
- Welke clusters van doodsoorzaken liggen er ten grondslag aan een overlijden in 2014-2019?
- Welke verschillen zijn er naar leeftijd en geslacht?
- Hoe verhoudt de clustering van doodsoorzaken zich in Nederland tot die in andere landen (internationale vergelijking)?